doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Anne Busken Huet-van der Tholl: Brieven aan Sophie Potgieter


Buitenzorg, 24 febr 76

Lieve Sophie,

Eindelijk, na vele maanden van onzekerheid, kan ik u melden, dat wij per stoomschip, "prins van Oranje" dat den 10den Maart Batavia verlaat, naar Europa zullen vertrekken. Met dezelfde gelegenheid gaat deze brief voor u, zoodat, wanneer alles wel is, wij reeds in Europa zijn aangekomen, wanneer gij dezen ontvangt.

Wij gaan te Napels aan wal, blijven een paar maanden in Italie, gaan dan door naar Zwitserland naar Parijs, waar wij de maand Junij zullen besteden, om schoolgelegenheden, enz. enz. te zoeken, gaan dan de maand Julij in Holland doorbrengen, om ons, naar alle gedachte, in Aug. voor goed te Parijs te gaan vestigen.- Huets neef L'Ange Huet is in het begin van Januarij hier aangekomen en heeft dadelijk de directie van Huets zaken aanvaard; hetgeen hem zeer vlug van de hand schijnt te gaan, zoodat Huet, nu voorloopig althans, vrij is om Java te verlaten. Wij zijn allen met dat vooruitzigt hoogst ingenomen en verlangen om het zeerst naar Europa.

Wat zou het nog anders zijn indien onze lieve vriend Potgieter nog leefde. Wie zal ons ontvangen zooals hij zou hebben gedaan! Helaas, helaas, hij heeft ons zoo lief gehad; daarvan spreken zijne gedichten en zijne brieven aan ons genoeg. Mevr. Bosboom, aan wie Huet ook een exemplaar zijner gedichten aan ons zond, was er van gefrappeerd. "Wat heeft hij uw huis, uw kind, en ubeiden lief gehad", schreef zij ons. - En in den allerlaatsten brief dien wij van hem hebben, - gij had toen met hem den "Conrad" zien aankomen, - schreef hij, "ieder dacht dat ik vrienden kwam afhalen, doch de liefste waren er niet; dat weet gij wel." Dat is zijn afscheidswoord aan ons geweest. In die herinneringen leven wij nu. Het is het eenige wat ons rest.
In de voor u zoo donkere kersdagen tot aan het begin van februarij, heb ik, veel aan u gedacht. Welke smartelijke uren zult gij toen weer hebben doorleefd.-

Voûte heeft eene zeer voorspoedige reis gehad en is ons dadelijk allerhartelijks komen uitzoeken. Ik vond dat hij er zeer goed uitzag. Doch hier in Indië, op zijne standplaats in de binnenlanden, heeft hij weer vreeselijk het land. Ik geloof niet dat hij het langer dan één jaar hier uithoudt.
Ik schrijf u dezen uit Buitenzorg, waar wij, voor wij de vermoeijende zeereis aanvaarden, nog een frisch bergluchtje scheppen.
Ik kan mij nog niet begrijpen dat wij over een maand of vier, elkaar nu zullen terugzien. Tot zoolang vaarwel. Huet en Gideon groeten u hartelijk en niet het minst

Uwe getrouwe vriendin,

Anne B-Huet


inhoud | vorige pagina