Thérèse Hoven: Artisten-droom Hollandsche novellen (jaargang 1, nr, 14) Voorburg: Uitgeverij Voorburg, 1905 (pag. 841-873)
[841:]
Toen oom Chris, als gepasporteerd onder-officier, uit Indië was teruggekomen, met één arm en met de Militaire Willemsorde, die hem het gemis van zijn linker-vleugel moest vergoeden, zooals hij zei, ging Toontje een middag met hem uit en toen ze samen thuiskwamen, had ze een groot pak bij zich. Oom knipte geweldig met bei zijn oogen en zwaaide met zijn ééne hand en zei toen: "Nou, maar dat is me d'r eentje." "Hè'je oome wel bedankt?" informeerde moeder, terwijl Toontje gewichtig 't touwtje lospeuterde en 't papier met luid gekreukek opendekte. "Wel hè'k van me leven?" riep moeder. "'t Zou je bedoen," zei vader, die even van de slachterij naar vooren was geloopen. Hij zag zoo'n beweeging in 't woonkamertje achter den winkel, waar anders, op dat uur, niemand in was, en hij dacht wel, dat broer Chris terug was van zijn wandeling. En hij wilde broer Chris te goede vrind houden. Iemand, die uit den Oost kwam, moest goed in zijn centenz itten en... als Chris nou zijn kappetaaltje in de zaal wou steken, dan zag hij nou wel kans, om der heel wat van te maken. Geld moest der in om de varkens uit de eerste hand te kunnen koopen, der des noods een reisje voor te maken naar Westphalia of Amerika - waar ze dan 't best te krijgen waren.
[842:]
Onderlaatst had hij nog gehoord door een collega van 'm, dat er in Amerika menschenwaren, die nou der eigen Paleis hadden en alles naar den aard en die hun fortuin alleen in de varkens hadden gemaakt. Geen voordeeliger dier as een varken, maar je most er de noodige apparaten voor hebben en dan varkens zat uit de eerste hand. Als Chris der nou ook maar wat voor voelde, dan zouden ze, met z'n beiden, geld kunnen maken as water - en daarom wou die 'm te vrind houden en toen hij zooveel als merkte, dat die thuis was gekomen, besloot hij te doen, wat ie anders nooit van z'n leven door de weeks dee, wat drank laten halen en samen een spatje nemen. Chris zou wel trek hebben gekregen van zoo'n wandeling in 't gure winterweer; - hij zelf had 'm aangeraaien liever thuis bij de warme kachel te blijven, maar hij most en zou met Toontje kuieren. Een aardig ding, wat? En zoocasueel! "Wat hè'je daar nou?" "Een viool, vader," antwoordde 't kind met stralende oogen. "En hoe kom-je der an?" "Nou, van oom Chris gekregen. Hij zei, dat ik wat van 'm koopen mocht en vroeg, wat-of ik 't liefste had? Nou, en toen zei ik natuurlijk een viool." "Wat mot je daar nou mee doen?" vroeg vader. "Wel, op spelen... "Heb-ie ooit!" zei moeder, "je zelt toch geen muzikant willen worden?" "Neen, natuurlijk niet. Ik ben geen man, maar ik vind muziek 't mooiste, wat er is, en, als ik groot ben, ga ik altijd muziek maken - niet op straat, dat spreekt. Maar in een groote zaal; en dan komt iedereen naar me luisteren, dat noemen ze dan een concert en dat is prachtig. Dan sta je alleen of met andere menschen, die ook spelen, bovenop een hoogte en dan... "Als je er dan maar niet aftuimelt," lachte oom. Maar 't kind bleef ernstig. "Nee, zoo hoog niet; je staat alleen boven de anderen.. "Ziet u, dat is 't, boven anderen te staan en dan vreeselijk mooi te spelen, dat iedereen naar je luistert."
[843:]
"En zou je dan niet verlegen worden?" informeerde moe, die in gedachte haar dochter al op 't podium zag staan. "Wel nee, je merkt er niks van. Je speelt alleen maar en je vergeet alles om je heen." "Speel nog eens een moppie," stelde oom voor. Toontje nam de viool, trok de snaren, die door 't vochtige weer slap hingen, wat aan, stemde 't instrument zoo wat en speelde. Vader, moeder en oom Chris luisterden aandachtig. "Wat moet dat nou beduje?" vroeg vader, die heelemaal geen verstand van muziek had. "Is dat nou 't "Wien Neerlandsce bloed" of 't "Wilhellemus?" "O! 't Wilhelmus kan ik wel spelen, zei Toontje. En toen hij een der einige melodiën, die hij kende, hoorde, riep oom Chris in bewondering uit: "Ja, waarempel, dat is 't; dat heb ik wàt dikwijls in Atjeh hooren spelen. Ken-je dien march ook? Ja... hoe heet ie ook weer? Van... Turref in je ransel, turref in je ransel, turref in je beremuts." En oom gaf haar nog wat op.. en waarempel, 't lukte weer. En moeder, die al den tijd in verbazing en verrukkng had gezeten, wou 't ook eens probeeren en vroeg Toontje nou erreis te spelen van: "Lieve schipper, vaar me over." Maar dat ging niet, omdat ze wèl de woorden maar niet de wijs kende en zoo'n viool 't alleen voor den dag kon brengen, als der een deuntje bij was. En Toontje speelde door... en 't was zonde nog an toe, moeder hoorde niet eens, dat 't schelletje van den winkel over ging, tot twee maal toe en ze hoorde ook niet, dat er iemand "volk" riep. En op eens stond er een dame in de kamer. Een dame, afijn, zoo bij manier van spreken, 't was der niet een in zij en satijn met een equipaas, nou ja, die kwamen der ook niet in een spekslagerij in een achterstraatje... maar 't was dan een dame wat nou der spreken aanbelangde. Geen burgerjuffrouw en ook geen dienstmeisje. Moeder kende der wel; ze kwam wel meer, - zoo tegen licht en donker, een half onsje rookvleesch of ham of worst halen of een karbonaadje.
[844:]
En - als ze Toontje zag, had ze altijd schik in der - en toen moeder, toen ze in de kamer was gekomen, "Verexkeseer" zei en direct met der in den winkel ging, vroeg ze heel vriendelijk of het dat aardige blonde meisje was, dat viool speelde? En toen riep moeder der - en terwijl moe de cervelaat voor der afwoog - vroeg de juffrouw of ze nog 's wat spelen wou. En Toontje was niks niet verlegen - en de juffrouw zei, dat ze aanleg had. "Ik ben in het vak," vertelde ze, "ik geef muziekles en als uw dochtjertje eens bij mij wil komen, dan wil ik wel eens zien, of er wat in zit... en dan wil ik haar wel les geven ook." Tootnje spring in de lucht van pleizier. Dat was haar eerste triomf op muzikaal gebied en 't begin van haar artisten-droom.
----------------------------------------------------------------------------------
Het speelgoedviooltje, dat oom Chris haar gegeven had, was door juffrouw van Baerle, haar muziek-onderwijzeres, al spoedig veroordeeld. De zaak was nu, een echte te krijgen. Van het oogenblik af, dat de juffrouw Toontje in de huiskamer achter den winkel had hooren spelen en haar aangeboden had, haar les te geven, was er een zekere vriendschapsbetrekking tusschen de spekslagers-familie en de muziek-juffrouw ontstaan. Moe was er voor geweest, om 't met kleinigheidjes goed te maken; ze zou het zoo aardig hebben gevonden, als Toontje zoo nu en dan, iederen keer was 't ook niet noodig, zoo iets mee had gebracht; een sultje of een worstje of een rolpensje. Maar vader had, van 't begin af, gezeid - "lessen bèn nie noodig, maar als 't kind lessen neemt, dan betalen we royaal." De jufrouw vroeg f 0,50 aan een winkel en f 1 aan een gesloten huis; - ze stuurde elke maand de rekening en Pa vond 't toch suffisant genoeg'den eenen keer was 't f 4 en den anderen f 4,50. Als je toch bij mekaar uitrekende, een slordige f 50 in 't jaar. En moe stuurde toch nog wel is wat mee met Toontje en
inhoud | vorige pagina | volgende pagina