doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Melati van Java: Kijkjes in onze Oost
Leiden: Sijthoff, 1880


"Zijn dat nu menschen of reuzen?" hoor ik jufrouw Pauline mij vragen. Paulientje is nooit op Java geweest en weet dus ook niet, wat de twee leelijke figuren met die groote handen en die breede monden beteekenen.
Maar kijk eens naar hunne voeten; die zijn niet grooter dan die van de andere jongens, welke hen omringen; wat is dat toch?
Dat zal ik u gauw zeggen; die twee reuzen in hun wijde rokken noemt men op Java "barongans" en't zijn niets anders dan groote poppen, waarin een paar mannen zich verborgen hebben, zoodat het schijnt, alsof ze op menschenvoeten voortgaan.
Tegen het Javaansche nieuwjaar vooral ziet men verscheidene van die barongans.
Als ze zich op straat vertoonen, dan worden ze dadelijk door een menigte Javaansche kinderen omringd en zelfs groote menschen kijken er naar.
En als zoo'n barongan hard begint te loopen en een paar van die jongens op de hielen zit, dan vliegen ze weg of ze heel bang zijn en ze weten toch heel goed dat het niets anders zijn dan poppen, die door Katjong of Birin voortbewogen worden.
Wat leelijke gezichten, vindt ge niet? Ze zijn geel geverfd en hebben zulke groote oogen dat men er wel bang van worden kan, en wat dragen ze 'n pluimen op het hoofd. Dat zijn slechts pisangbladeren en het kindje op den arm van de achterste: "barongan" ik geloof dat ze zijn gezichtje met kalk in plaats van met bedak [Rijstpoeder] bestreken hebben.
Neen, mooi zijn de barongans niet, maar die Javanen hebben er pleizier in en dat is toch maar het voornaamste; wat zouden zij groote oogen opzetten, nietwaar Paulientje, als ze die groote optochten zagen, in mooie kostuums vol goud en zilver, die gij het vorige jaar in Leiden of Delft hebt gezien?


inhoud | volgende pagina