Anne Busken Huet-van der Tholl: Brieven aan Sophie Potgieter
Kramat, 13 Maart, 1869
Lieve Sophie,
Toen gisteravond, na elven, de mailbrieven en papieren voor Huet die in de regel bij den heer v. Dorp bezorgd worden, hier werden gebragt, was er, o wonder! geen brief bij van Mijnheer P.[otgieter]. Dit was nog nooit gebeurd. Van morgen, klokke half acht, echter bragt de post hem ons rechtstreeks hier. M.[ijnheer] P. was dus weer trouw, als van ouds. Met dubbele beschaming daarom vernamen wij dat er dus twee mails achtereenvolgens zijn vertrokken zonder berigten van ons aan u. Hoe dit mogelijk zij vatten wij niet. Indien Huet zelf al niet schreef, dunkt ons, deed ik het toch. Het is ons zelven een raadsel; en wanneer men van elkander hoort, zijn de dingen reeds zoo lang geleden, dat men zich van tijden en omstandigheden geen voorstelling meer kan maken. Vooral hier is dat het geval, omdat men den hulpbron van de afwisseling der seizoenen, hetgeen het geheugen zoozeer te [hulp][stade] komt, hier volkomen mist.
Eén ding schijnt bij al die veranderlijkheid in het wisselzieke Holland even standvastig als de Indiesche zon te wezen - zomer of winter, koud of warm, gijzelve schrijft maar in het geheel nietl zoodat ik er tusschenbeide zelfs aan twijfel of mijne ontelbare brieven wel ooit teregt komen aan hun adres. Ik ben wel goed of wel mal dat ik altijd maar doorschrijf, schandaal! -
Gij zult wel blijde zijn dat het voorjaar nu weer nadert. Wanneer gij dezen krijgt althans, zullen de boomen op de Leliegracht wel al hunne groene knopjes krijgen en de nachtegalen zoetjes aan gaan slaan op Sorghvliet. Ik dool daar zoo dikwijls rond in huis en tuin! het is alsof ik er ben; ik geloof werkelijk dat ik er spook, en Mevrouw der Kinderen moet niet schrikken als zij mij tusschenbeide tegenkomt. Ik heb dat plekje zoo lief nog in mijn hart. Toch is het hier ook lief. Onze voorgalerij is nu geheel met klimop begroeid, voor een groot gedeelte met zacht hemelsblaauwe con[oloulus]; wanneer ik er zaad van zal gewonnen hebben, zend ik het u over in een brief. Het zal aardig zijn als eenige bloemen van ons hier, bloeijen bij u. Zend mij ook eens een weinig Resedazaad en wat violettes de Parme, ook zoo maar in een brief; dan komt het nog het best op.-
Gideon is wel behalve in v. Lennep en den Bijbel, leest hij nu tegenwoordig ook ijverig in Vader Cats. Het is verbazend wat dat kleine kind niet reeds weet, en eigenlijk omdat hij zelf alles nasnuffelt, want op school doet hij zijne wijsheid niet op. Doch zijn vader is zijne groote vraagbaak. "Moesje", zei hij laast, ik houd van jou en vader allebei zooveel, maar om twee redenen: van jou, omdat je me zulke lekkere zoentjes geeft, en van vader omdat hij zooveel weet en mij zooveel leert." Van mijnheer Terville heeft hij eene verzameling gekregen in het klein van de geheele inlandsche huishouding: alle mogelijke wapenen; werktuigen voor het bereiden van suiker en rijst, muziekinstrumenten enz. enz. Allerbeeldigst gemaakt. Gij begrijpt hoe gelukkig hij is; de jongens leeren hem den naam en het gebruik van elk voorwerp kennen. Hij is ook een allerliefst kind; de hemel geve dat wij met ons drietjes nog lang bij elkander moegen blijven. En eindelijk ook u wederzien. Adieu, Groet ons allen hartelijk van Uwe Anne.
inhoud | vorige pagina | volgende pagina