doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Anne Busken Huet-van der Tholl: Brieven aan Sophie Potgieter


Kramat, 6 Maart, 1869

Liefste Sophie,

Uit de courant die met dezen mail vertrekt, zult gij zien dat het hier eenigszins onrustig is. Pas is zaterdag een oproertje een paar uur hier vandaan gestild, of van nacht zijn er weer troepen van Meester-Cornelis opontboden voor Buitenzorg. Ik geloof wel niet dat men zich ernstig ongerust maakt over de zaak, doch het blijft niettemin vreemd en aidacieux zoo vlak onder de militaire magt. De vermoorde assistent-resident scheen wel persoonlijk gehaat te zijn, eensdeels om zijne groote lastigheid, anderdeels om zijne buitensporigheden tegenover het vrouwelijk deel der inlandsche bevolking; doch zulks verklaart de oproerigheid te Buitenzorg nog niet. Die mijnheer Kuijper was ook al [zulk] een liberaal met zulk een teedere liefde voor den Javaan, ongelukkig dat zij wat heel hartstogtelijk werd waar het vrouwen en meisjes gold. Het is niets geen wonder dat het hier verkeerd loopt. Men heeft zoo lang vrijheid en regt voor allen gepredikt in een land dat men wederregtelijk in bezit heeft dat het geen wonder [niet meer dan natuurlijk] is zoo de aandachtige toehoorders eindelijk tot het besluit komen, "wij zullen maar begonnen met de vrome predikers zelven op te ruimen." - Ik vind de zaak onaangenaam, doch ik troost mij met de gedachte dat men het algemeen slechts voor loos alarm schijnt te houden.

In de laatste weken heb ik hier een paar maal een concert bijgewoond dat mij telkens het heimwee heeft gegeven naar degeen die wij te zamen te Amsterdam hebben bijgewoond onder direktie van Verhulst. Welk een verschil! Het zijn over het algemeen dan ook slechts dilettanten hier. Toch liepen er een paar opera zangers onder, leden van een groot opera gezelschap dat binnen eenige weken hier voltallig hoopt aanwezig te zijn.
De eene is eene dame, de Signora [Gundia] Ferrari Peccolori; mijnheer zal wel reeds van haar gelezen hebben in de courant. - Zij is letterlijk ingehaald geworden door het bataviaasch publiek omdat zij vreemdelinge is en er vrij goed uitziet, als is zij de eerste jeugd reeds eenigszins gepasseerd. Men heeft dinétjes voor haar aangelegd en haar aan de dochters des huizen gepresenteerd. Verbeeld u, une fille d'opéra en waarschijnlijk een van de minste; gij begrijpt iemand die over Manille naar Batavia is komen afzakken! Men zegt zelfs dat zij afkomstig is uit een café chantant te Cairo, nota bene. De eerste maal dat ik haar zag, zong zijzelve niet mede, doch zat in eene loge in de comedie. En achter haar bevond zich den jonkheer Junius van Hemert, de eerste aristocraat van Batavia, nevens vader Lion van het Bat. Handelsbl... wien de heer van Hemert anders de hand weigert, doch nu zaten beide allerintiemst te sluisteren, elk in een oor der schoone freule. Mevr. van Hemert was ongesteld en lag te bed, doch de beide aankomende dochters van mijnheer van Hemert zaten voorin dezelfde loge als papa.
Nu bid ik u, zou het in één beschaafd land ooit gebeuren dat de getrouwde mannen zich in gezelschap hunne dochters zich zoo publiek afficheren met jufvrouwen van de opera? Ik wust niet wat ik zag. Intusschen kan de Signora altijd nog een muzikaal genie zijn. Doch tot nog toe is dat niet gebleken. De eerste keer was zij verkouden en zong met een grogstem. En op het laatste concert waar ikzelve tegenwoordig was, sloeg zij in een stuk niet minder dan 10 maten over, en wierp, toen zij eindelijk hare fout ontwaarde, zeer toornige blikken achter zich naar het [orquest] om de goede gemeente in den waan te brengen dat de schuld niet aan haar lag. In het laatste stuk raakte zij weer van de wij en nam toen de toevlugt tot een zeer theatrale flaauwte, die echter op het publiek geen zeer diepen indruk maakte. Hoe het nu verder met hare moraliteit staat zal de tijd wel leeren. Het is altijd nog mogelijk dat zij eene heilige is, doch men had toch kunnen wachten met haar in te halen tot zij een proeftijd had doorstaan, zou men zeggen.

Hiernevens zend ik u wat zaad, het eerste dat ik heb gewonnen, van mijne blaauwe klokjes. Wat zou ik het aardig vinden indien zij wilden bloeijen bij u. Zaai ze niet te digt op elkaar, want het worden nogal groote planten, en dan vinden zij geen voedsel genoeg. -

Gideon maakt het zeer goed; hij drinkt elken morgen een halve flesch melk, tot mijn groot genoegen. Heb ik u wel eens gezegd dat de melk hier zoo duur is? Ik gaf nu 30 cents voor de flesch. En dat is goedkoop omdat ik ze van een groot landgoed heb, waar vele koeijen zijn. Elke koe geeft hier slechts zeer weinig melk, en wanneer men haar haar kalfje niet laat, in het geheel niets, dan houden zij hare melk op, die trouwe moeders. Men zegt dat de indiesche vrouwen die kunst ook verstaan. Maakt men eene min boos, dan weigert zij melk te geven. - De heer Hedemann, onze reisgenoot, die Gideon in geene twee maanden had gezien (hij woont niet te Batavia) vond hem zeer gegroeid. Hij voelt zich hier gelukkig en tevreden.

Huet kan deze keer niet schrijven; zooals gewoonlijk is de mail gekomen en moet de mail gaan op dezelfden dag, en dat geeft een allerakeligste drukte. Hij bevindt zich dus in de stad op het oogenblik, doch heeft hartelijke groeten voor ubeiden achtergelaten. Ik voeg de mijnen en die van Gideon daarbij. groet ook de lieve familie en alle vriendelijke menschen hartelijk van ons en geloof mij
T a t
Anne.
Zet het bloemzaad wat in de zon zoo gij kunt. Later, als het dorogroeit, zal het ook wel bloeijen in de schaduw, denk ik.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina