doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Anne Busken Huet-van der Tholl: Brieven aan Sophie Potgieter


Kramat, 9 Junij 1869

Liefste Sophie,

Gij zult opgemerkt hebben dat ik in den laatsten tijd minder geschreven heb: dat komt doordien Gideon 's morgens bij mij zit te werken en mij dus mijn eigenlijk schrijfuurtje rooft. Dit is de tweede maand dat hij niet meer school gaat; dit denkbeeld om hem thuis te laten leeren is ons gedurende eene kleine ongesteldheid van hem gekomen: het werd ons duidelijk dat hij, in vergelijking van het vele dat hijzelf thuis leert, op school zoo weinig kundigheden opdeed, dat ik wel beproeven kon hem die zelve mede te deelen; en tot heden gaat dat ook zeer wel. De scholen zijn hier duur, f 25 in de maand is een heele som, vooral wanneer men niet inziet dat het onontbeerlijk is, haar uit te geven. Den 31sten Mei, zijn jaardag, zult gij wel eens aan ons gedacht hebben. Jammer dat de "Bato" nog niet aan was (en ook nu nog niet is) dat zou aardig geweest zijn. Toch is dien dag vrolijk en genoegelijk voor hem omgegaan, en vele lieve menschen, vooral de familie Theben Terville, hebben met hartelijkheid aan hem gedacht; dat maakte ons zeer gelukkig, want het zou ons onuitsprekelijk gespeten hebben indien hij u allen, tehuis, op dien dag te zeer had gemist. -

De Bataviaasche feesten zijn gelukkig zonder moord of doodslag afgeloopen, en het menschdom heeft zich meestal uitstekend geamuseerd, vooral op het bal costumé, daarover is men steeds in de wolken. Ik had het wel willen bijwonen in gezelschap van mijnheer P. en u. Wat zouden wij gelagchen hebben, verbeeld ik mij althans, ofschoon degenen die meededen er opgetogen over zijn, en alles prachtig, prachtig, vonden. Er was bijvoorbeeld onder anderen eene zekere mevr. Ankersmit, eene kolossale vrouw en zoo bruin als mijn maleische staljongen, aan wien zij mij altijd denken doet, wanneer zij gedecolletteerd is, als hij 's morgens vroeg zonder baaitje of hoofddoek de paarden poetst. En verbeeld u nu, dat schepsel heeft zich voor die feestelijke gelegenheid toegetakeld als "een wilde". Ik heb bijne gevloekt van ontsteltenis toen ik dat hoorde. En ik denk dat dit niet de eenige naïviteit zijn zou die wij zouden hebben opgemerkt.

Herinnert gij u nog wel hoe wij hebben gejuicht over de Hugenoten, terwijl het deftig Amsterdamsch publiek met zooveel stichting zat toe te luisteren? Huet, bij zulk een gelegenheid, amuseert zich [ook] [niet], die is veel te aristocratiesch en neemt alles au sérieux, en ergert of schaamt zich over de anderen. Ik voor mij, ben het met mevr. de Sévigné eens, que "le prochain est amusant", en hartelijk lagchen is voor mij zoo gezond; ik hoop daarom, wanneer wij weer in Holland komen, dat wij nog jong genoeg van hart zijn zullen, om het nog eens dunnetjes over te doen.

Het is nu deze maand een jaar dat wij hier zijn. Waar is de tijd gebleven? Een jaar of drie vier zullen wij nog wel langer blijven moeten. Mogen zij ook spoedig heensnellen; want al is hier ook veel goeds. Thuis is en blijft toch thuis. Wat zal het aardig zijn om elkander weer te zien. Toch zal ik in ieder geval blij zijn dat ik hier geweest ben; men krijgt een gansch anderen blik op allerlei zaken, en niet het minst op zijn eigen land. Het is toch zoo aardig in zulk eene wildvreemde omgeving de Hollandsche vlag zoo rustig te zien waaijen, en dat handjevol soldaten die millioenen inlanders in bedwang te zien houden. Het zou toch doodzonde zijn, indien met het verspeelde.
Adieu: met vele groeten
Anne


inhoud | vorige pagina | volgende pagina