Anne Busken Huet-van der Tholl: Brieven aan Sophie Potgieter
Kramat, 12 Jan.1869
Ziehier den eersten brief in het nieuwe jaar dien ik aan u schrijf, lieve Sophie. Van harte hoop ik dat het een gezegend jaar voor u worden mag; en dat uw trouw hart ons ook nu weder met de oude liefde zal blijven gedenken. De "Auguste" ligt sints eenige dagen aan de wal. Gij kunt nagaan met hoeveel nieuwsgierigheid de inhoud van het kistje, dat tot heden nog niet gelost is, wordt verbeid. Dat er geen "Flying Dutchman" in zit, is ons met den laatsten brief van mijnheer P.[otgieter] gebleken, doch iets anders heel prettigs toch zeker wel.
Gideon blijft het voortreffelijk maken. Hij heeft tegenwoordig - verbeeld u, een manie van in den Bijbel te lezen. Zooals hij uit zijn bedje komt - hij staat zeer vroeg op - zit hij er dikwijls met de grootste aandacht in verdiept. Met zijn blond hoofdje en zijn nobel klein gelaat, doet hij mij dan tusschenbeiden aan den jongen Samuë denken. Om u echter geen te groot denkbeeld van zijne vroomheid te geven, voeg ik er aanstonds bij, dat naast den Bijbel, de ondeugende vaderlandsche geschiedenis van van Lennep, zijn liefste lektuur uitmaakt. En nauwelijks heeft hij mij een paar Roodeletters - die ons uit de echte Haarlemsche bron werden medegeven - afgebeeld, of hij [ci]teert met groot succès het fraaije gedicht op de uitvinding van de boekdrukkunst uit genoemden bundel. Hij wordt groot en ziet er allerliefst uit; en heeft op het oogenblik den meesten lust om mettetijd als gouverneur generaal, met een rijtuig van vier sydniêrs bespannen, en een koetsier met een goudgelen payong, over de straatwegen van Neerlands-Indië te tijden. Wel moog het hem bekomen.-
De tegenwoordige gouverneur generaal is zeer "lekker" op het oogenblik, zooals men dat hier noemt, met de gelukkige overkomt van ds. Schuurman. Deze houdt ontzaggelijk orthodoxe preeken, tot groote stichting van den grooten heer en tevens van papa Keuchenius, doch tot ergernis van een groot deel der gemeente en vooral der liberale domine's, die hij bij zijn intrede reeds zeer nadrukkelijk au pied du mur heeft gezet. Hij houdt hier zelfs oefeningen, ten huize van eene zekere mevrouw Brouwer, geloof ik dat ze heet, ten aanhoore van een groot aantal sinjo's, en tevens van den gouverneur met zijne dames, naar ik hoor. Of echter zijne prediking veel uitwerking heeft op het gedrag van dien heer en ook op de gemoedsbewegingen van diens broeder in den heere Keuchenius, blijft een ondoorgrondelijke raadsel voor het vulgus, tot heden.
Ik heb u van hier reeds een ontelbaar aantal brieven geschreven. Gij krijgt ze toch wel? Ik laat ze hier op Kramat in den bus doen; en tusschenbeide bekruipt mij de vrees of die wel behoorlijk wordt geligt. - Huet schrijft aan mijnheer Potgieter, onze brieven gaan in één enveloppe, daarom ben ik wat kort dezen keer. Schrijf mij ook weer eens. Gideon zendt u een hartelijk zoentje over. Groet Betje eens van ons, en verder alle mogelijke familie en kennissen van Uw zeer liefhebbende Anne BH.
inhoud | vorige pagina | volgende pagina