doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Anne Busken Huet-van der Tholl: Brieven aan Sophie Potgieter


Kramat, 16 Dec. 1868

Liefste Sophie,

Ik heb zoo gedroomd van u van nacht; ik ben er nog van vervuld. Ik droomde dat gij eensklaps voor mij stondt. Gij waart met den mail overgekomen, want gij hadt zoo te doen gehad met berigt van Huets overlijden. Hoe gelukkig ik was u te zien, kon ik u niet zeggen. Ik zei: "Maar Soph, het is [zoo'n] lange reis!" Maar gij antwoorded: "Och, als men mooi weer heeft, zooals ik, dan is het zoo erg niet." En ik weer: "Maar nu moet gij ten minste 2 of 3 weken bij ons blijven." (Verbeeld u) Toen begon ik met u naar bed te brengen om uit te rusten. En daarna gingen wij samen uit. Gij vondt het hier zeer aardig en amusant. En, volgens ouder gewoonte, om ons bonne chère te maken, tradt gij dadelijk een winkel binnen om poffertjes te bestellen, tot groote voldoening van Gideon, die bij ons was.

De vriendelijke stemming waaruit die droom geboren werd, heb ik te danken gehad aan den lieven ouderwetsch-langen brief van mijnheer Potgieter die Huet gisteravond ontving. Die brief was dubbel welkom.
Och, lieve Sophie, het is een onbeschrijfelijk weemoedig en zonderling gevoel, een man te hebben die zoo goed en groot als de mijne is, en er zich dan reeds over te moeten verheugen, wanneer er slechts met gewone vriendelijkhed over hem gesproken wordt. Men heeft nu gezegd dat hij dood was, wanneer men er zal hebben bijgevoegd, dat hij wederom is opgestaan uit den doode, dan zal, dunkt mij, al het mogelijke en onmogelijke gezegd zijn. wat [over][van] eenig menschelijk wezen te zeggen valt; en willen wij hopen dat het "abis" zijn zal, zooals men hier zegt: uit of afgedaan. Het wordt tijd.-

Van mijne trouwe Keetje vond ik dezen morgen aan het ontbijt een brief overvloeijende van hartelijkheid, zoo dat hij zelfs aan Huet de tranen in de oogen bragt. Och, zij heeft mij zoo dikwijls gezegd: "Zoo'n goeije mijnheer als u hebt, mevrouw, is er geen tweede." Zij schreef mij dat zij bij u troost was gaan zoeken over het berigt van zijn dood. - Huet vreest dat hij heden geen tijd zou hebben om aan mijnheeer P. te schrijven. De mail is twee dagen te laat gekomen, zoodat nu vandaag in overijling de courant moet worden opgemaakt; doch kan hij, dan meldt hij nog een woordje. In ieder geval gaat met deze mail het boekje van den heer Meinsma dat Huet van den auteur cadeau gekregen heeft. - Voor het overige gaat het Huet in de hitte van den strijd in zoover zeer goed dat hij volstrekt niet verwacht [dat hij] het onderspit [te] zullen [blijven] [delven]. Uit goeden bron weten wij dat zijne vijanden zulks zelven niet geloven. Zij zeggen "Huet zal het winnen, en zijn haan zal koning kraaijen, want hij weet ze te belezen." De liberalen zeggen eigenlijk, ô contre coeur, vele exemplaren op. Want zij zeggen zelven, wij houden niets over als den scheldenden Lion of den "verdoemelijk" vervelenden Keuchenius. Doch er komen andere abonnés bij. Eén der handels kantoren hier teekende reeds voor 10 exemplaren, en vooral te Soerabaya wordt ijverig gewerkt voor den Java-Bode. Het zal wel gaan.-

Wat heeft mijnheer P. ons een prettig verslag gegeven van de oratie van Quack, zooals alleen hij dat kan. Ik heb mij in mijne ziel verheugd over den triomf van Quack. Hij is een der personen wier welzijn mij het naast aan het hart ligt. Er is en blijft een soor van idealiteit aan hem, zooals men ze zelden vindt. Ik vergast er mij op zijne oratie te lezen. - Laatst schreef ik u dat wij op eene receptie zouden gaan bij de familie Nieuwnehuyzen. Het is mij nogal medegevallen; het was er niet zoo stijf als hier anders wel het geval is. Verleden maandag zijn wij er wederom geweest op eene minster-receptie bij gelegenheid van het huwelijk van den oudsten zoon des huizes,den adjudant van den gouverneur generaal, met een juffrouw d'Abo. Van middag moet ik de huwelijksplegtigheid in de kerk gaan bijwonen; dat is hier zoowat pligt, en daarna begeeft men zich wederom naar de woning van het bruidspaar om nogmaals geluk te wenschen. Huet kan niet om den courant, doch ik zal gaan onder de hoede van mevrouw Theben Terville die allerliefst voor ons is. Sprak ik u reeds van haar? Zij is eene [juf..] Evertsen, [van] het bekende zeeuwse geslacht, eene zeer gedinstingueerde en originele vrouw, die hier te Batavia in groot aanzien is. -

Weet gij wat hier eigenlijk voor een groot gedeelte de maatschappij zoo onaangenaam maakt? Het is, dat elke ambtenaar, indien hij slechts lang genoeg dienst heeft, tot de hoogste waardigheden opklimmen kan; en dat zij, eenmaal een zekeren rang bekleedende, en vooral ook hunnen vrouwen, zich zekere airs aanmatigen om hun gebrek aan opvoeding en beschaving te masqueeren. Dat is ondragelijk, want [daardoor] zetten zij dikwerf personen die individueel oneindig hooger staan dan zij, onbarmhartig neer. Zij hebben eigenlijk geene manieren en hechten aan de nietigste kleinigheden. Zoo is het hier bijvoorbeeld een voorregt te mogen zitten op een canapé';, "bank", zooals ze hier zeggen, en zelfs harde bank is veel meer waard dan de zachtste en elegantste stoel.
Neen, dan zegent men toch de wezenlijke aristocratie met haar geoefende takt en wellevendheid. Want al is het waar dat onder alle rangen en standen enkele personen gevonden worden die aangeboren juist gevoel bezitten, de groote menigte mag wel van de kraamkamer af tot welgemanierdheid worden gedresseerd. Als ik naga hoe vrij wij ons bewogen in ons kringetje in Holland en hoe fashionable het er toeging, dan moet ik zeggen, het is hier, op enkele uitzonderingen na, een grooten poenenboel.

Komiek vond ik ook dat, nu maandag bij mevr. Nieuwenhuijzen, dat wezenlijk anders een lieve familie is, tegen dat het souper zou worden rondgepresenteerd, een der heeren tot haar zeide: "Neem plaats, mevrouw." En zij antwoordde: "Ik gaan zitten, ik heb wel wat anders te doen", terwijl zij met een opgespelde japon aan hare zwarte jongens allerlei orders stond te geven. En dat is nu na gouverneur generaal, het eerste huis van Java! Neen, dat verstaan onze Hollandsche dames toch beter de kunst van feesten geven. De vrouwen zijn hier vreeselijke huismoeders en bemoeijen zich letterlijk met alles. De hoogstgeplaatste kookt zelve puddings en vla's als zij feesten geeft, doch van lezen of dergelijke weten zij nie taf -. Dag, liefste, mijn papier is vol en mijn brief moet weg.
Uwe Anne


inhoud | vorige pagina | volgende pagina