doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Anne Busken Huet-van der Tholl: Brieven aan Sophie Potgieter


Batavia, 10 Nov. 1868

Lieve Sophie,

Ik kan mij nauwelijks voorstellen dat wij ons in de maand November bevinden, en dat het winter wordt bij u; dat er een vuurtje brandt op de bovenachterkamer, en dat hij u beweegt tusschen tulpen hijacinthen en crocussen in, die hun klein groen neusje uit de aarde beginnen op te steken. Hoe zou ik het mij kunnen voorstellen, wanneer ik zie welk een heerlijke zomer ons hier omgeeft; een zomer te heerlijker omdat, na lang dralen, de westmoesson ingevallen is en eenige zware regenbuijen alles hebben verfrischt en verkwikt.
's avonds meestal nu waaijen hier van die liefelijke "zephyrs" waarvan in Holland de dochters droomen, doch die men er in de werkelijkheid eigenlijk nooit voelt. Nu is ook de tijd van de lekkerste vruchten: ramboetans en mangostans, even fraai voor het oog als aangenaam voor den smaak; de eerste zijn uitwendig van een [fraaije] schoone roode kleur, en geschild, komen zij, ô s'y me prende, overeen met een doorschijnend kievitseitje; de laatste vertoonen, in een schaal van het allerprachtigst rood, een sneeuwblank vruchtje in den vorm van een klein meloentje, dat zoo zacht en verfrisschend smaakt, dat het u herinnert aan zoentjes van kinderlipjes. Daarbij zijn beiden zoo onschuldig dat men er van kan eten zooveel men wil, hetgeen bijvoorbeeld, met de ananas, anders de geurigste en sappigste van alle vruchten, het geval niet is.
Verder eet men hier het gansche jaar door pisang, waarvan ontelbare soorten bestaan, en die ik het best kan vergelijken met een [goudgeele] [meelige] vijgenpeer. Toch is deze vergelijking wederom zeer onjuist, want een meelige vijgenpeer is niet lekker, en pisang wel.
Een vrucht die eveneens veelvuldig voorkomt is de pompelmoes. Deze heeft de grootte van onze meloen en is van buiten lichtgroen, doch de schil van binnen heeft een zachte rozenkleur en de vrucht zelve, die glasachtig doorschijnend is, eveneens, de bedienden weten haar op zoodanige wijze open te snijden, dat al gare schoonheden aan het licht komen, zoodat zij, verder met bloemen opgesierd, een allerbeeldigste schotel vormt; de smaak is verfrisschend en doet meest aan kersen denken.

Mijnheer P.[otgieter] deed mij laatst verzoeken eenige Indiesche bloemen en vruchten te teekenen en over te zenden. Dch indien ZEd. zekere twee spotzieke blikken had kunnen waarnemen, die indertijd een paar niets kwaad vermoedende souvernirtjes, [welke] bij ons thuis voor den schoorsteen hingen, voor eeuwig vernietigden, dit voorstel zou mij niet gedaan zijn. Laat mij van de bloemen liever nog slechts zeggen, dat zij zich hier meest aan heesters en boomen vertoonen, dat zij over het geheel groot zijn en schitterend van kleur, doch dat ik aan de Europesche den voorkeur geef; waarschijnlijk echter kom dit voor een gedeelte omdat ik de eigenlijke Indiesche natuur, met hare prachtige orchideeën nog niet ken. De geurigste bloemen hier zijn de melatti en de kenanga wier blaadjes de baboes tusschen uw linnengoed instrooijen, en daaran zoo doende een fijn en verkwikkend parfum mededeelen.

Huet heeft mij verzocht te zeggen dat hij den volgende mail aan mijnheer P. hoopt te schrijven. Op het oogenblik is er weinig nieuws; hij wacht nu op berigten van hetgeen er zal verhandeld worden over zijne zaak in de tweede kamer. Een goed teeken is dat de heer van Dorp zich, tegen over het publiek, begint te scharen aan de zijde van Huet. En wel naar aanleiding van een echt schreeuwerig Indiesch stukje van van der Hoeven, overgezonden uit Holland aan "de Lokomotief" te Soerabaya; en waarin wordt uitgegaan van de leugenachtige bewering dat Huet over de Javabode en diens rigting zou gecorrespondeerd hebben met van Gennep, den "chevalier sans peur et sans reproche", zooals hij wordt genoemd. Die edele chevalier nu mogt tegen die onwaarheid wel opkomen; doch aangezien hij zulks nalaat, is van Dorp komen voorstellen uit zijn eigen naam een démenti aan v.d.H.[oeven] te geven; hetwelk dan ook waarschijnlijk aan het hoofd van de courant zal prijken.
Van Dorp is bij die gelegenheid tevens tot de bekentenis gekomen dat, tot nog toe, de Javabode meer abonnés wint dan verliest; er komen er steeds bij. Toch blijft het altijd mogelijk dat tegen Januarij nog opzeggingen zullen komen. Daar tegenover staat dat Huet meer en meer in kennis komt met lieden van gezag van de conservatieve partij, die hier werkelijk bestaat, al ontbrak het haar tot heden aan een orgaan. Deze verheugen zich zeer over Huets komst, en vreezen volstrekt niet voor den bloei van den courant. Er zijn er zelfs die de toezegging gedaan hebben, mogten de liberalen hun abonnementen opzeggen, dat zij als dan exemplaren zullen nemen.
Tot dezen laatsten behoort de heer van Delden, representant van het huis Reijnst en Vinju alhier en van de firma Hoboken te Rotterdam, denzelfden bij wien Jan ten Brink gouverneur was, en nota bene nog wel president van diezelfde Handelsvereniging waarvan sommige kraaijers zich zoo heftig tegen Huet hebben uitgelaten. Gij weet niet op hoeveel eigenbelang, doch vooral ook op hoeveel lafhartigheid de liberale partij hier steunt. Met den goeverneur generaal en de raden van Indië aan het hoofd durft niemand hier zijn eigenlijke meening zeggen, uit vrees van door de liberale pers te worden uitgescholden; en dan rapporteert men nog naar Holland dat die pers doodonschuldig is. Huet doet werkelijk - zooals de gouverneur hem ook heeft toegestemd - een verdienstelijk werk.

Wat hebt gij laatst prettige daagjes met de Bosboompjes doorgebragt! Ik kreeg het heimwee naar u alleen toen ik er van las. Huet heeft reeds omgegaan met het booze plan om Gideon met mij naar Holland terug te zenden, en ons in uwe nabijheid te Amsterdam te doen wonen. Het plan zou wel goeds hebben, als - ik hem maar missen kon.

Van mevr. Bosboom hebben wij een langen vriendelijken brief gehad, dien ik ook hoop spoedig te beantwoorden. Het ergerde mij alleen eenigszins dat zij zich met een enkele afkeurende pennestreek van Lidewyde afmaakt. Zou zij dan wezenlijk vinden dat Frits Millioen het van haar wint?

Hoe maakt anders uwe Betje toch? Zeker goed; het tegendeel hoorde ik anders wel. Aan mijne trouwe Keetje schreef ik voor een paar maanden reeds; en ik hoop ook eens op berigt van haar. Kwam ik, zooals Huet wilde, te A.[msterdam] wonen, dan kwam zij zeker dadelijk weer bij mij.

Dag Sophietje. Groet in de eerste plaats den heer P. en vervolgens alle mogelijke vrienden en kennissen op het hartelijks van ons en geloof mij steeds van ganscher harte
Uwe Anne

17 Nov. Wij hebben ons acht dagen in het vertrek van den mail vergist; hij gaat eerst morgen; ik zend mijn brief toch zooals hij is. Op zulk een "ber." verren afstand zooals gij terecht zegt, doen acht dagen weinig af. Gister werd ik verheugd met drie brieven, één van u, één van Charlotte dien ik hoop den volgenden mail te schrijven, en een van mijne lieve Emma Storm. [Haar] [heb] ik wel geschreven dat wij te Brussel door haar en hare familie zoo hartelijk ontvangen werden? doch dat zij zelve er als eene schoone geknakte lelie uitzag? Gij weet niet hoeveel stille wanhoop ademt uit haar lieven brief. Helaas, helaasm hoe handelt het leven dikwerf met het overtreffelijkste dat deze wereld heeft. - Van avond gaan wij op eene receptie bij den tegenwoordigen president van den raad van Indië den heer Nieuwenhuijzen; hoe het ons bevallen is, schrijf ik later. Adieu, Anne.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina