Anne Busken Huet-van der Tholl: Brieven aan Sophie Potgieter
Batavia, 18 April, 1872
Beste Sophie,
Wat is het weer lange geleden sints gij een brief van mij hebt gehad; maar - beste meis, ik heb ook zoo velerlei soesah gehad; dat "soesah" is een goed maleisch woord, omdat er zoo van alles onder verstaan wordt: verveling, llanderigheid, tegenspoed, zorg, last, verdriet, en wat niet-al. Nog eens dan: vanaf de maand december ll. heb ik soesah gehad. -
Dat begon met mijne verhuizing van Buitenzorg; ik had er zoo gaarne gebleven; doch de oude van Dorp (Job, zooals Huet hem noemt), had zijne zaak over gedaan aan een paar ijselijk groene neven, zoodat H.[uet] de courant niet langer over laten kon; het moest dus wel. Nu moet gij weten dat ik in de 12 jaren van mijn huwelijksleven reeds 7 maal verhuisd ! gij kunt dus wel begrijpen dat ik er genoeg van heb. En dan eene Indiesche verhuizing! met 14 bedienden, die allen hunne vrouwen, kinderen, oude-lui, in éé woord hun halve geslacht mede sjouwen, 6 paarden, eene koe, een kalf, eenige schapen, kippen, duiven, een hond, een kat en een aap; en het heele commando over die arke Noach kwam op mij neer; want mijn lieve man was, voor zijn werk, reeds twee dagen te voren naar Batavia vertrokken, nadat hij mij trouw had helpen inpakken, dat moet ik hem tot zijn eer nageven. Daarbij moest het huis, dat wij verlieten en dat wij met meubelen in gebruik hadden, natuurlijk keurig in orde voor de nieuwe bewoners worden achtergelaten, zoodat ik zeer vermoeid eindelijk met Gi in den reiswagen stapte, vergezeld van twee vrouwelijke en wtee mannelijke bedienden, een klein kindje van mijne meid, den smous en onze prachtige witte poes, van perziesch ras, die hemelsblaauwe ogen heeft, en Melatti heet, naar de geurige witte bloem, waarop de dames hier zoo verzot zijn. En verbeeld je nu, Sophie, dat tusschen Batavia en Buitenzorg het wiel van den wagen 4 maal is afgeloopen, en dat een dergelijke ramp, omdat er geen smeden onderweg aangetroffen worden, met touwen wordt verholpen; en gij kunt nagaan welk een genoegelijken togt dat was. Toen wij eindelijk in donker aankwamen, werd de maat volgemeten doordien er geen plaats in de logementen was te vinden, gedeeltelijk door de aankomst van den nieuwen gouverneur-generaal, gedeeltelijk door dien van den Holl. mail .-
Huet had zich dus moeten vergenoegen met 3 kleine kamertjes bij een fransche modiste, die anders appartementen aan jongelui verhuurd; en dáár, omdat wij geen huis konden krijgen, hebben wij den geheelen maand Januarij gezeten, en dáár heeft mijn lieve Gi de mazelen gehad; en daar asjebliefy hebben wij den watersnood beleefd, die echter zoo genadig was van niet bij ons in huis te stroomen. Eindelijk was er een huis te krijg: een charme van een huis; met een tuin om van te droomen: met een fraai gedeelte van het Haagsche bosch, doch sierlijker door de eigenaardige Indiesche plantentgoei, uitloopend op een bogt in de rivier, waarover kolossale waringiboomen hunne forsche armen tot aan den anderen oever henen werpen; en daarbij een aan uitstek ruim riant en comfortable huis; een huis dat ons ideaal reeds was geweest, reeds nog voordat wij naar Buitenzorg gingen. Doch, helaas, dat huis mogt niet gehuurd, moest gekogt worden. Eindelijk zijn er er toe overgegaan, ofschoon het ins in de eerste anderhalf jaar tant soit peu in het naauw brengt. Maar enfin, wij weten dan ook wáár ons geld blijft, want als men het hier te bewaren geeft, maken anderen het voor u op, daarvan hebben wij genoeg gezien.-
Eindelijk nadat ik nog ziek geweest was, en H. reeds met een dikken voet liep, betrokken wij de 1e februarij ons nieuwe huis, wát blij dat wij uit het gesticg Leroux-Cornut verlost waren. Doch nu begon de nieuwe drukte: dat geheele huis moest van gordijnen, divans, enz. enz. voorzien worden; en al dergelijke dingen worden in dit land aan huis gemaakt. Gelukkig heb ik eene naaimachine en eene buitengewoon handige meid, die met haar om weet te gaan, zoodat nu op het ooogenblik het heele huis in orde is. Doch nu is de nieuwe ramp, dat mijn lieve vent zoo aan zijn pootje sukkelt; hij staat zoo veel pijn uit, vooral 's nachts. Maar wij gaan toch vooruit; en Goddank is er niets geen kwaad bij, en zegt Dr. Touissant (neef van mevr. Bosboom) zelfs, dat het niets dan overloop van gezondheid is; maar gruwelijk lastig en vervelend is het toch zeer, en ik heb dikwijls gruwelijk medelijden met mijn armen oververmoeiden werkman, die toch eigenlijk zijn leed nog het minst voelt, als hij maar aan [het werk] [den arbeid] is. Dezen keer krijgt mijnheer P.[otgieter] geen brief van hem; die slechte man heeft met den laatsten mail ook niet geschreven. Men moet de mensen maar bederven, niet waar? Maar je weet ook niet, hoe bekaaid wij staan te kijken, als er geen brief uit Amsterdam komt; dat is heusch een afleggerig gevoel.- H. schreef laatst, geloof ik, met een woord over een plannetje, om Gideon naar Amsterdam, en op uw dak te zenden. Het is natuurlijk veel te indiskreet, om het in ernst te durven vragen, doch dit is waar, dat het het eenige plannetje voor zijne volgende opvoeding is, waarom ik hem zelf heb zien glimlagchen, en zeer vriendelijk glimlagchen, en het is ook het eenige waarvan ik mij kan voorstellen, dat ik er ooit het hoofd bij zou kunnen nederleggen. In het onwaardeerbaar zamenzijn met M.[ijnheer] Potgieter toch zou Gideon dat van zijn vader terugvinden; en dat voelt hijzelf zeer goed; en wie zou ligchamelijk voor hem zorgen als gij? Een interessant klein element voor uw huiselijk leven, zou hij zeker wezen; naar den geest is hij al helemaal een kind van M.[ijnheer] P. even goed als van zijn eigen vader, dweepend met alles waarvoor het hart van M.[ijnheer] Potgieter klopt; en daarbij zoo vrolijk, hartelijk en gezeggelijk; hier te Batavia en te Buitenzorg; ieder weet dat het geen kind is als een ander; en toch alleen zij, die op den duur met hem omgaan, begrijpen hem volkomen, - verbazen zich het meest. -
O welk eene moederlijke verblinding! Neen, toch niet. Kon je zelf maar eens zien. Nu moet ik eindigen want de brief moet naar Kramats bus, die straks geledigd wordt. Met onze allerhartelijkste groeten aan ubeidjes,
Uwe Anne BH
inhoud | vorige pagina | volgende pagina