Anne Busken Huet-van der Tholl: Brieven aan Sophie Potgieter
Batavia, 20 febr 74
Lieve Sophie,
Gij hebt in lang niets van mij gehoord, dat is niet geschied uit wraak hierover, dat gijzelve mij nooit meer schrijft - gij hebt zooveel andere trouwe zorg voor mij, dat ik dat - hoewel het mij zeer spijt - maar over het hoofd zou zien; maar wij hebben de laatste maanden niet vroolijk doorgebragt. Waarschijnlijk is het u reeds ter oore gekomen dat Huet zijn broeder hier verloren heeft. Dat is een zware slag voor zijne arme vrouw en 3 kleine kinderen. Zij heeft niets dan een kleine levensverzekering en de intreeten van het kapitaaltje, dat hare beide jongentjes, te zamen met Gideon, van hunnen oom geërfd hebben. Na den dood van haren man, is zij naar Batavia bij ons gekomen, ten einde scheepsgelegenheid naar Holland af te wachten. Na vijf weken bij ons te hebben doorgebragt, is zij gister, per Noach III, naar Amsterdam vertrokken; waar zij hoopt bij mevrouw Penning Nieuwland, haar tweede moeder en schoonzuster tevens, te mogen inwonen. Gij begrijpt dat die arme ziel geen opwekkend gezelschap voor mij was; in twee maanden tijds had zij twee kindertjes en haren man verloren; tusschenbeieden was ikzelve zenuwachtig en angstig van al hare treurige verhalen; daarbij zijn de kinderen half schuw, half brutaal, en vreeselijk ongemanieerd en ongezeggelijk; zoodat gij kunt nagaan dat het herbergen van dat gezinnetje in alle opzigten een waar kruis voor ons was. Enfin, voor ons, is dat al weer geleden; mogt ik hetzelfde van hare smart en hare zorgen mogen zeggen!-
Aan hare zorgen heb ik toevertrouwd een pakketje voor u; inhoudende, in de eerste plaats, een handwerk dat ik voor u gemaakt heb, en dat ik u verzoek voor mijne rekening, - gij hebt immers nog eenige duitjes van mij, of niet? op de een of andere wijze te laten opmaken; maak er een voet- of kanapekussen vasn. Misschien kunt gij het ook gebruiken voor den piano-tabouret of voor een kussentje, voor uzelve, om op te zitten. Of hebt gij dat niet noodig? Ik heb er een jaar lang over gewerkt; denk daarom niet, dat het zoo mooi is [dat komt alleen, het heeft zoolang geduurd] omdat ik er alleen 's avonds, onder de thee, een uurtje aan wijdde; ik zeg het alleen omdat, juist aangezien het zoo lang met mij heeft medegeleefd, ik aardig vind, dat gij het zult gebruiken.-
Verder bevat het pakje een étuitje met onze portretjes voor Keetje; en een ander met portretjes van mijzelve, dat mijnheer P.[otgieter] wel zoo goed zal willen zijn aan mijn broeder te overhandigen.
Wij zijn tegenwoordigig weer zeer vervuld met plannen voor Gideon. Met Mei wordt hij nu reeds veertien jaar; meer dan één jaar langer mogen wij hem, vrees ik, niet hier houden. En toch kan H.[uet] in de eerste jaren zeker niet weg. Er zit dus niets anders op, helaas! helaas! dat dat ik met Gideon alleen vertrek. Na alle waarschijnlijkheid zien wij elkaar dus in den loop van 75 weder; en dit is zeker het eenige lichtpunt en de eenige troost in de vreeselijke gedachte, van gescheiden te moeten leven van mijn man. Niemand toch in gansch Europa begrijpen Go en mij, en onze nooden en behoften, zoo goed als mijnheer P. en hij, op wie [ anders dan op u] in droefheid of blijdschap, zouden wij anders steunen, dan op u? Mijn eigen broeder heb ik zeer lief, en hij verdient dat ten volle; doch behalve dat al zijn tijd door bezigheden ingenomen is, heeft hij eene vrouw, die hoe goed en lief ook voor hem, voor mij geheel eene vreemde is, en die daarbij geheel andere demkbeelden en behoeften heeft, dan ik. En van H's familie, och gij weet; zorgen geeft zij veel, doch steun geen zier. Ons plan is, dat Huet in ons lief huis, waaraan wij zeer gehecht zijn, zal blijven wonen, en dat ik na een jaar of twee, drie, als Gi achttien jaar oud zal zijn; allen naar Indië terug zal keeren.-
In den laatstentijd, zijn wij tot de overtuiging gekomen, dat het voor Gi zoo goed zijn zou, als hij zijne opvoeding in het buitenland ontving. Huet vreest hem in den ouden Hollandsche n sleur te laten vervalen; daarbij is hij, vooral voor Gideon, tegen de hoogere burgerscholen, en wenst hem, in de eerste plaats, Grieksch en Latijn te late nleeren. In den laatsten tijd vooral hebben wij ontzaggelijk veel goed van de Zwitzersche scholen gehoord, en zouden wij ook dat klimaat voor Gideon, - die hoewel gezond toch niet sterk is, - boven het kille vochtige Hollandsche preferen. Daarbij komt dat Gideon, zoo goed als zeker auteur, waarschijnlijk historie-schrijven worden zal, en wij dus zeer wenschen zouden, dat hij eene andere Europesche taal, bij voorkeur het Fransch, dat hij met even veel gemak schreef als het Hollandsch, opdat hij later niet binnen de enge grenzen van zijn klein vaderland beperkt bleef. Het idee is dus, dat ik met hem, bijvoorbeeld naar Lausanne, zou gaan wonen, en dat hij daar de scholen zou bezoeken totdat hij gereed zou zijn, om te gaan studeren, als wanneer ik naar huet zou terugkeeren. Wat zegt mijnheer P. van deze plannen? In zijne vakantie konden wij dan te zamen naar Amsterdam komen, of eene andere maal kwaamt gijbeiden misschien bij ons en konden wij togtjes in den omtrek doen. Ik ben nieuwsgierig wat gij van dit alles zeggen zult. Hoe ik er over denk, om Huet te moeten verlaten, bevroedt gij. Somtijds denk ik, day ik het niet overleven zal; maar... God geeft kracht naar kruis.-
Wij kunnen hier toch ook niet rustig zamen blijven zitten, en zenden dat lieve kind, dat zoo hartstogtelijk aan ons gehecht is, alleen weg. Huet zou dan in ons eigen huis blijven, welligt met Bakhuijzen en nog een paar andere heeren - zo odoet men dat hier meer - en mijne oude bedienden, die door mij op alles al sints jaren gedresseerd zijn, zouden het huishouden drijven, tot ik terugkwam. Ziehier nu veel nieuws, denk en schrijf er eens over, ook mijnheer P.-
S.V.P. Ik heb u nog niet bedankt voor de corsetveeren; één paar is al weer kapot; het goed is hier altijd vochtig, dan roeste ndoe veeren en knappen af. Ik had wel twaalf paar kunnen gebruiken, maar misschien weigert uw conscientieuse postdirekteur? Nu, de onze is al evenzeer; die wil er ook niet meer mede te doen hebben. Ik vind het vreeselijk overdreven, die mailbooten zijn groot genoeg en het was zoo'n gemak.
Adieu; met onze allerbeste groeten aan ubeiden,
Uwe Anne B-Huet
inhoud | vorige pagina | volgende pagina