Anne Busken Huet-van der Tholl: Brieven aan Sophie Potgieter
23 Sept, 1873
Lieve Sophie,
Hartelijk dank voor uwe trouwe zorh voor mijne mooije franje, die ik in volmaakte orde ontvangen heb en die volkomen aan het doel beantwoordt. Die deftige verzending allee, komt een beetje duur, mormeltje; behalve de vracht heeft H.[uet] er nu nog f 10 inkomende regten van moeten betalen, zoodat ze mij nu, op f 2 na, net zooveel kost, als dat ik ze hier had laten maken. Het is ook besprottelijk van de inkomende regten! Als het nu nog uit een vreemd lang kwam; maar uit Holland zelf, en voor iets dat voor eigen gebruik, en niet voor den handel bestemd is. Maar enfin! men is nu eenmaal zoo mal, van de ingezetenen hier op zulke zware kosten te jagen; en daarom zijn die verzendingen als monster zonder waarde, per post, voor ons alles waard.
Daarvan wordt niets betaald; en die mails, vooral ook de Fransche, kwijten zich van hunne zaakjes wonderwel. Verbeeld u Eureka! niet: "ik heb gevonden", maar: "ik ben gevonden!"Die interesssante bretels uit de "Tromp", zijn hier onbeschadigd, rein en frisch, tezamen met die uit de "Java" aangekomen. En H. heeft van beiden al kostelijk gebruik gehad. Zij zijn waarschijnlijk terstond met den brievenmail gered, maar het is curieux, niet waar? dat ondanks al die driedubbele gevaren, op die eindeloos uitgestrekte wateren, die twee paar prozaiesche bretels elkaar nog hebben gezocht en ontmoet. Het doet u denken aan een mooi versje van Theophile Gautierre, waarin hij beweert dat sommige zielen nog heden zulk een onweerstaanbare sympatie voor elkaar gevoelen, omdat zij in overoude tijden een paar aaneengehechte marmerblokken, een paar tortelduiven, een paar schelpen, of een paar rozen op één stengel geweest zijn. Met die bretels was het misschien andersom: welligt zat daar de ziel van een herder en herderin in, of zoo.-
Alle gekheid op een stokje: als gij weer wat zendt, zendt het dan zoo s.v.p. Veel duiten hebt gij niet meerl dat begrijp ik wel; doch dit kunt gij welligt nog wel doen. Ik breek vreeselijk veel corsetveeren. Zend mij daarvan eenige; ik kan ze hier niet koopen; en moet dan terstond een heel nieuw korset nemen; zend ze s.v.p. van een goed soort; doch kort voor een klein korset.- Wat is Gi blij me tzijn F.[rans] Hals; het is dan ook een beeldig cadeau. H. draagt een der knoopen Alsac-ie-Lorrraine; aan een los grijzen paletotje, waaraan zij heel goed staat. Die knoopen hebben allerlei aardige herinneringen.
Bakhuijzen maakt het goed; doch vindt het vreeselijk dat hij nooit meer een brief van mijnheer [H] [P][otgieter krijgt. Hij zegt, ik kreeg veel liever hard knorren. Uitgaan doet hij steeds druk; doch altijd in fatsoenlijke huizen waar hij een lieveling is onder de jongelui; doch uitspatten doet hij nooit; en sints hij bij ons is, maakt hij ook geene schulden. (hij komt bijna nooit in de societeit) en ik geloof betaalt de oude af. Als ambtenaar heeft hij bepaald een goeden naam; en voor H. heeft hij een rekwest opgemaakt, dat zeer scherpzinnig was zamengesteld; en waarover H zeer tevreden was. Och, wat wil men al veel meer, voor een jeugdig mensch, dat geen genie is, en dat in zijn jeugd nog niets had genoten. Voor Thierry is hij als een vader. op zijn voorspraak, bij den kommandant, is hij hier te Batavia gebleveb. Bijna dagelijks komt hij op zijne kamer, en blijft dan 's avonds met ons eten. Thierry maakt het hier zeer goed; en vindt het hier niet naar. Ik geloof niet dat Bakhuijzen verdient, geheel afgesneden te worden. Doe eens een goed woord voor hem.
Adieu, met mijne allerhartelijkste groeten aan ubeiden
Anne BH
inhoud | vorige pagina | volgende pagina