doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Thérèse Hoven: Artisten-droom
Hollandsche novellen (jaargang 1, nr, 14)
Voorburg: Uitgeverij Voorburg, 1905 (pag. 841-873)

 


[867:]

doorbrachten en dat er ook wel eens partijtjes werden gegeven.
Een paar keer - bij gelegenheid van het kinderbal, was de heele klasse gevraagd en zij niet.
Nu, dat was niet prettig; in een zwak ogenblik had ze 't huis aan moe verteld en die had haar getroost door te zeggen, dat 't maar goed was ook, want dat ze toen geen witte baljurk met lage schoentjes en een soortie en een rijtuig en alles, wat er bij hoorde, had kunnen hebben.
En van dien dag af, verlangde Tonia nog meer dan te voren naar haar eerste optreden; dan zou ze toch wel 'n witte jurk, een lange japon met een sleep nog wel, moeten hebben.
En dan zou zij natuurlijk met een rijtuig heen en weer moeten gaan.
En als zij daar zoo stond, zoo prachtig in het wit, misschien wel met diamanten, dan zouden de nesen, die nu in haar andere hand kunnen nemen.
Ze zou toch moeilijk haar viool in haar eene en haar sleep niet met haar om wilden gaan, toch anders opkijken.
Op een dag sprak ze er met juffrouw Van Baerle over, toen deze haar vroeg, waarom ze zoo verdrietig keek.
"Is er iets op school gebeurd, kindje?"
"Och nee... altijd 't zelfde. Marie Halbertsma krijgt een bal... ze praten der allemaal over... onze heele klasse is gevraagd en de negende ook... en ik alleen niet... en toen ik van ochtend even kattig tegen Marie was, toen ze mijn zakmesje ter leen roeg...
"Wat noem-je kattig?" informeerde juffrouw Van Baerle.
"Nou... ze had 't land en ze begon te huilen. En toen ze ze, dat ze mij heel aardig vond en dat ze mij ook had willen vragen, maar dat haar mama er tegen was. Zoo'n echt mal wijf... zoo'n pauwin.... Ze had gezegd - dat 't niet verstandig was, om met een burgerkind om te gaan en dat Marie dat later wel zou inzien.
"En ze vond 't zelf ook heel flauw van der Ma en ze beloofde, dat ze er nog eens over zaniken zou, maar ze dacht

[858:]

niet, dat het helpen zou. Haar Ma is zeker een echte trotschaard... zoo'n kale barones..."
"Stil nu... stil nu," vermaande juffrouw Van Baerle. "Je moet niet zoo bitter zijn. Luister eens even, Tonia. Je weet toch, dat je een burgerkind bent. Al doe je nog zoo je best om het te vergeten, het is waar. Als je in je stand gebleven was, zou je nu je moeder in den winkel helpen en zou je omgaan met meisjes uit andere winkels. Die zouden je als haar gelijke beschouwen en feitelijk hoor je ook bij haar."
Tonia trok haar neusje op; welk gebaar niet aan juffrouw Van Baerle ontging, en haar op deed merken:
"Maar lieve kind, als je nu minachtend neerziet op meisjes, die tot je stand behooren, alleen maar omdat je ze een eindje voorbij bent gegaan, omdat jou voet een klein stukje hooger op de maatschappelijk ladder staat, moet je je er niet over verwonderen, dat de meisjes op school, die werkelijk, door haar afkomst en omgeving, boven je staan, een weinig op jou neezien."
"Nou ja, maar ik wil mij toch verheffen," hernam Tonia, heel ernstig. "Ik wil mij van mijn eigen stand los maken en meer worden."
"Zoo? Maar dat is nog geen reden, dat die anderen, bij wie jij je wilt voegen, bereid zijn, je te ontvangen. Omdat jij je losmaakt van je eigen kring, ziet een andere kring daarin geen aanleiding, zich voor je te ontsluiten."
"Dat vind ik heel kleingeestig. Ontwikkeling is toch vooruitgang en iedereen, die zich ontwikkelen wil, moest heolpen worden."
"Dat zeggen degenen, die vooruitstreven. Zij vinden, dat anderen er zich over moesten verheugen en hen den weg moesten vereffenen."
"Ja, natuurlijk, eerzucht is iets heel moois, dat aangemoedigd moet worden."
"Je vergeet, dat eerzucht dikwijls een schuilnaam is voor ijdelheid."
"Ik ben toch heusch eerzuchtig...
"Maar je bent toch heusch ook heel ijdel! Als wij de twee in je konden meten, dan ben ik zeker, dat je ijdelheid een grooter plaats in je streven inneemt dan je eerzucht."
"Bent u nu niet wat hard?" vroeg Tonia, onwillekeurig.
"Ik geloof 't niet. In elk geval is het, voor jou, beter de

[859:]

waarheid, al is het een harde waarheid, van mij te hooren, dan die van vreemden te moeten ondervinden."
"Nu ja... maar als u mij nu alle illusie ontneemt en mij tracht te ontmoedigen..."
"Dat niet, maar ik vind het wel mijn plicht, om je den schaduwkant te laten zien van wat jij voor je ideaal houdt. Ik zeg nogmaals, als jij, inplaats van een burger-winkelmeisje te blijven, een dame, een artiste, wilt worden, moet je goed beseffen, wat je doet. Omdat je de handen naar omhoog strekt, zullen degenen, naar wie je ze uitstrekt, nog niet genegen zijn, die aan te vallen en je binnen te leiden in hun afgesloten gezelschap. Integendeel, zoo vaak je één schrede voorwaarts zet, zal men je willen terugdringen. Daar moet je op voorbereid zijn - en nu is het de vraag: of je het er voor over hebt?"
"Ik begrijp eigenlijk niet, waarom u mij dat nu opeens, zoo zegt... u hebt 't zeker wel altijd geweten," merkte Tonia knorrig op.
"Ja natuurlijk, en ik heb mij zelf ook we leens afgevraagd of het niet verkeerd van mij was om mee te doen aan iets, dat je later misschien veel verdriet zou kosten. Maar 't is zoo geleidelijk gegaan, niet waar? Toen je begon met les bij mij te nemen, was je een kind van negen jaar; toen zou je er nog niets van begrepen hebben. Bovendien was het toen nog te vroeg. Een kind van dien leeftijd weet niet, wat het wil."
"En toen je van de lagere school afging en vader je liever op een naaiwinkel had gedaan, had ik toch ook wel 'n beetje medelijden met je.
"Bovendien, je ouders, vooral je vader, trachtten toch je er van af te brengen..."
"En nu, dat vader er zich bij neergelegd heeft, begint u...
"Nee, dat is niet juist. Je hebt je nu pas beklaagd; nu pas schijn je te voelen, dat alles niet zoo gemakkelijk gaan zal als je wel gehoopt hadt en nu vind ik het mijn plicht om je te waarschuwen. Ik zou je een slechter dienst bewijzen door je te zeggen: - "Nu, dat is zoo erg niet, de kinderen, die niet met je om willen gaan, zijn nesten en de Mama's, die je niet bij zich aan huis vragen, trotschaards en pauwinnen en malle wijven - zooals jij ze noemde.-
"Dat is niet zoo! Zij zijn in haar recht en als jij er door lijdt, is het jou schuld en niet de hare, en, wetende dat het


inhoud | vorige pagina | volgende pagina