doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Thérèse Hoven: Artisten-droom
Hollandsche novellen (jaargang 1, nr, 14)
Voorburg: Uitgeverij Voorburg, 1905 (pag. 841-873)

 


[869:]

Henk begon der over en zei rondement, alsdat hij Toontje gevraagd had om met 'm te trouwen, maar dat zij geen zin in 'm had.
Verder zei hij der geen woord over; alleen vroeg hij, of hij nou toch blijven mocht; hij zou der niet meer met Toontje over spreken en hij had 't zoo goed en zijn ouders waren zoo blij, dat hij bij zulke nette menschen in huis was. Hij vertelde toen ook, dat hij der eerst met zijn ouders over gesproken had en dat die 't erg goed vonden.
Hij had 't ook zoo gehoopt... en warempel waar, de jongen huilde der van.
Vader kon zijn eigen niet goed houden en zei, dat die zoo'n drommelsche meid wel klein zou krijgen, maar Henk meende, dat het 't best zou zijn, als niemand er maar met der over sprak. Misschien zou ze dan van zelf bijdraaien.
Vader zei, dat die niet begreep, wat Henk nou eigenlijk in zoo'n trotsche nuf zag.
Dat was nou niks aardig van 'm en Henk sprak veel liever over der. "Ze is toch zoo'n beeld," zei die, "ik heb nog nooit zoo'n mooi meisje gezien en zeker niet in onzen stand."
Nou, dat was olie in't vuur - en maakt vader nog driftiger. -
Den volgenden dag nam hij Toontje onder handen, maar die trok der zich niks van an en zei alleen maar, dat Henk er niks geen eergevoel op na scheen te houden, anders zou hij niet bij hen in huis willen blijven, na een blauwtje gelopen te hebben.
Maar moeder was wat blij dat hij bleef, en vader ook!
En toen ging alles maar weer gewoon; alleen gingen Toontje en Henk niet meer samen uit en begon hij er slecht uit te zien, omdat hij 't zich zoo aantrok en moeder gaf 'm 's morgens expres havermout en om twaalf uur een eitje, omdat ze zoo met 'm te doen had.-
En zoo naderde de gewichtige dag, waarop het blijken zou, of Antonoa Withamer waardig was, tot de artistenbent te hooren en of zij genoeg beloofde om haar een Rijks-subsidie, ter voortzetting van haar studie, toe te kennen.
De stem van den directeur der Muziekschool zou natuurlijk overwegend zijn; van zijn oordeel hing alles af.
Hij had haar eigenlijk maar weinig gehoord en ze wist volstrekt niet, hoe hij over haar dacht.

[870:]

De leeraar van de orkest-klasse en die van de solo-klasse voor viool, aren in de nlaatste ntijd, erg vitterig, vond Toontje. Ze maakten telkens aanmerkingen en behandelden haar heelemaal niet, zooals een ster behandeld diende te worden.
Toen zij heur hart uitstorttte voor juffrouw Van Baerle, haar eenige vertrouwde, schudde deze ernstig het hoofd en zei zei, op haar gemoedelijk-bestraffende toon: "Lieve kind, is het nu weer niet net als op school, zoo veel jaren geleden?"
"Wel nee, heelemaal niet. Er zijn wel nesten op 't conservatoire, die haar neus voor mij optrekken en telkens vragen waar ik woon en of mijn papa kolonel is of lid van de Kamer of zoo iets, doch daar trek ik mij niets van aan. Ik heb 't nu over de Leeraren en ik zie niet in, wat zij te doen hebben met hetgeen mij vroeger op school hinderde en mijn jeugd vergald heeft?"
"'t Is toch hetzelfde," hield juffrouw van Baerle vol, "je zoekt de schuld altijd bij anderen, in plaats van bij je zelve."
"Dat gaat me te hoog,' bromde Tonia.
"'t Ligt anders nog al voor de hand; je beklaagt je er over dat je meesters aanmerkingen maken op je spel en noemt ze vitterig, maar je vraagt je niet af, of die aanmerkingen ook gegrond kunnen zijn!"
"Ik heb toch genoeg gestudeerd en ik studeer nog, meer kan ik nue tdoen."
"Dat is het juist; jij kunt er niets meer aan doen, je kunt je zelf het f e u s a cr é niet niet geven, de vonk van genie, die den waren kunstenaar kenmerkt."
Het was niets nieuws voor Tonia; ze had het reeds zoo dikwijls gehoord, vooral in den laatsten tijd, maar als haar leeraren 't haar zeiden, hield ze 't voor bedilzucht en als een harer mede-leerlingen waagde, iets af te dingen van haar spel, schreef ze 't natuurlijk aan jaloerschhedi toe.
En nu, dat juffrouw Van Baerle zoo heel onomwonden haar meening zei, omdat ze een teleurstelling in de naaste toekomst voor niet onmogelijk hield en ze er haar op wilde voorbereiden, haalde Tonia de schouders op en zei ze:
"U bent een goed mensch en ik houd heel veel van u, dat weet u wel, maar ik geloof nu niet, dat u voldoende op de hoogte van de hedendaagsche eischen bent om er over te kunnen oordeelen."

[871:]

Juffrouw Van Baerle schreide een poosje... toen fleurde ze weer op en zei ze: "Nu, kind, je weet, je hebt mijn beste wenschen en het geld voor je eerste concert-toilet met alles en alles er bij, ligt klaar, dat weet je ook.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Anderhalf jaar later haalde juffrouw Van Baerle al 't geld van haar post-spaarbankboekje en ledigde ze bovendien haar spaarpotje. Ze deed 't alles in een zakje en ging er mee naar de spekslagerij van Baas Withamer.
Ze had moeite er zich een weg te banen, zoo lag alles overhoop.
Er scheen een geduchte vertimmering op til te zijn en 't huisje er naast, was naar den grond gegooid - om er bij getrokken te worden.
De buurman van den overkant werd helsch, toen hij 't zag. Al volvoerde Withamer maar de helft der verfraaiingen en plannen, die hem toegeschreven werden, dan zou zijn winkel nog een waar paleis worden. De buurman moest toegeven, dat de zijne, die nu ook alweer een jaar of zes, zeven bestond, er niets bij zou zijn.
Maar hij stond er alleen voor en collega Withamer had zich met zijn aanstaanden schoonzoon, een Gelderschman met pitten, geassocieerd.
"Wel, wel, wat een gedoe!" riep juffrouw Van Baerle, hoofdschuddend, uit.
"Waar is Tonia?" vroeg de bezoekster.
"Ik denk even achter bij moeder," was 't antwoord. "Ze is anders trouw op haar post en ze snijdt leverworst en servelaat als de beste."
"Wilt u eens zien?" klonk een frissche, jonge stem van uit de achterkamer, en voor den dag kwam Tonia, niet meer 't nufje, maar de degelijke burgerdochter, net als de juffrouw aan den overkant, met een hartjes-schort voor en een paar witte mouwen aan.
En ze greep een ham, die er lag, en zette even een mes aan en sneed er wat handig op los.
En toen keek ze vroolijk op en zei ze: "De natuur heeft blijkbaar dit wapen voor mij bestemd en niet een strijkstok."


inhoud | vorige pagina | volgende pagina