doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Nji-Sri: Een nonna
Feuilleton in het Bataviaasch Dagblad, juli-september 1902 aangevuld met romanuitgave bij Becht, 1902


[19-08-1902 :]

Op Gedong Gedeh was des morgens al alles in rep en roer. De voorgalerij was in een bloementuin herschapen, de pendoppo was haast geheel ontruimd, de eettafels waren naar binnen gedragen, slechts oen paar buffetten in de hoeken, lange rijen van stoelen langs de wanden, hier en daar een divan had men laten staan, het ruime, langwerpige vierkant was klaarblijkelijk ineen danszaal veranderd. Van pilaar tot pilaar slingerden zich dikke guirlandes, de muren waren met vlaggen en draperieën behangen.
Mevrouw Verheul stond op een hoogen trapladder, bezig het einde van een golvend festoen aan een spijker vast te hechten, een inlandsche meid beneden reikte haar alles aan wat ze verlangde. Buiten op de trap, onder den overdekten gang, zat een troepje dames in sarong en kabaja, met loshangend haar nog druk in de weer om bouquetten te maken, liet was een gelach en gebabbel, een gezellig, vroolijk rumoer. Daar kwamen een paar heeren aanslenteren. Één van hen greep een tros natte verregende rozen uit de tampak die een jongetje juist kwam aandragen, plukte een handvol losse rozebladeren en bestrooide een jonge luitenantsvrouw er mede. Ze wierp hem lachende een roos in liet gezicht, de anderen volgden het voorbeeld. Nu begon een bombardement van rozebladeren, de heeren sprongen achteruit, de dames schudden al gierende de roze vlokken uit de lange, nederhangende haren, er ontstond een vechten, verschalken, vervolgen, ontvluchten, men hoorde niets dan schuifelen, gillen en lachen.
De doktersvrouw was van de ladder geklommen en beschouwde haar werk met schuingebogen hoofd, op eenigen afstand.
"Het is te somber," prevelde ze. "Verleden jaar stond het veel vroolijker. Hier en daar een kembang sepatoe wat rozen en enkele katjapirings er tusschen, zou al dat donkere groen wat opfleuren!"
Daar kwam de doktor met zwaren stap naar binnen. Wijdbeens bleef hij onder de met frisch rood kesoembadoek omwonden kroonlamp staan en liet zijn blikken ronddwalen.
"Me dunkt, liet is heel goed zoo, Lot!" meende hij.
"Och kom!" bromde ze gemelijk. "Lang niet zoo mooi als verleden jaar. Het lijkt er niet naar! Ik heb geen bloemen genoeg! Nauwelijks voldoende voor de bouquetten! Alles is verregend van nacht! En die (ze wees even met hoofd naar buiten) staan dat restje nog te vergooien. Met moeite hebben we deze nog bij elkander gebracht. Van Mimi liet ik nog een tampak vol vragen. Doch het is daar zoo'n inlandsch zootje, niets dan perzische rozen en melatis. Doe daar eens iets mee! Zij gebruikt zo alleen voor rampé, in de badkamer of in de tjoetjitangan, En nu kan ik mij ergeren als ik die baldadigheden zie."
"Stil!" waarschuwde hij. "Laat ze begaan! Als ze zich in Godsnaam maar amuseeren! Als je begint te mopperen, loopen ze allemaal naar Telaga Bodas en we hebben al die onkosten voor het feest in het water gesmeten, het is een beroerd geval, dat engagement van Nonnie. Een geducht koopje voor ons!"
"Ja, daar is nu niets meer aan te doen," zei mevrouw Verheul, zich beslist er tegen inzettende. "Mimi mag blij zijn dat haar dochter zulk een partij doet! Al was het alleen maar terwille van het pensioen later! En die Utenhove's zijn rijk! Pas moeten ze nog van een ongetrouwde, schatrijke neef hebben geërfd. Doch wat sta ik mijn tijd te verbabbelen! Ga je even mee naar de goedang, vent, om de dranken uit te zoeken voor van avond?" Ze wandelden samen langzaam de achtertrap af.
Het stoeien was nog in vollen gang. Mevrouw dreigde lachend met den wijsvinger.
"Pas op! Mijn arme bloemen!"
"Och, de rozen zijn toch allemaal verregend," klaagde Sidonie, het knappe luitenantsvrouwtje.
"Als men ze aankijkt, ontbladeren ze. Kijk maar!" En metéén nam ze een tros witte rozen en schudde hem boven de kale kruin van den dokter uit dat de bladeren hem als sneeuwvlokken over hoofd en schouders fladderden. Eenige waren in zijn baard blijven hangen.
"Nakal!" lachte hij, het gebogen hoofd heen en weder schuddend en toen de anderen ook met rozen kwamen aanloopcn, vluchtte hij zoo gauw hij kon door de pilaren heen naar den overkant waar de goedangs lagen.
"Kromo kasai djalan tjoklat saina biskuil!" beval mevrouw den toekan sepen die onder het afdak voor de keuken de kopjes op een reusachtig blad stond te rangschikken.
"Laat ze maar goed eten en drinken!" had de dokter gezegd. "Dat is de beste manier om de tevreden stemming er in te houden!" De dokters vrouw opende met een grooten sleutel de groengeverfde deur, waar de dokter hijgende, zich het natte voorhoofd wrijvende, al stond te wachten.
"We zullen het menu van de avondtafel maar bekorten," meende ze, binnen met hem alleen. "Met het oog op het wandelend souper..."
"Ga nu in Godsnaam niets beknibbelen," weerde hij barsch af. "Laat de lui in het idee dat wij er nog geld op toe leggen. Dat eten halen we er later dubbel en dwars weer uit!" "Soedah!" zuchtte ze. "Het is me een corvee, zoo'n verjaardag! Hoeveel flesschen champagne, dacht je?"
"Laat zien Hoeveel personen zullen er zijn? Is de resident niet gekomen?"
"Neen; ik geloof die is wat met zijn liguur verlegen, nu!"
"Ja, het is me ook een gek geval!"
"Nou, ik geef Nonnie groot gelijk. Om onzentwil kan ze toch geen ouwe vrijster worden! En zoo'n nonna'tje moet er als de kippen bij zijn. Haar goede dagen zijn geteld!"
"Houd nu op met je hatelijkheden, Kees! Waarom heb je dan een nonna getrouwd als je er altijd op te smalen hebt?"
"lk te smalen? Het is de waarheid ! Zoo'n bruintje wordt gauw oud! Maar ik zou geen tótók willen hebben. Dat eeuwige klagen en mopperen over lndië! En jij hebt je nog al gauw in je omgeving geschikt. Beter dan je zuster Mimi! Dat is een echte nonna gebleven."
"Zou de controleur van Ardjasari overkomen?"
"Die is er al. Hij zit met zijn meisje in de open galerij voor haar kamer."
"Met zijn hoevelen zijn ze dan alles en allen. Smit komt toch ook met mevrouw, en Piet?"
"Dat kun je begrijpen, die zijn zoo nijdig op ons, allemaal! Piet moet zich dat engagement van Nonnie nog al aantrekken!"
"Wij hebben er toch warempel part nog deel aan."
"Ja, als de familie van Goenoeng Ilalimoen niet komt, dan zijn we met ons achtenzestig."
"Maar negen en dertig dames, die drinken haast niet."
"Behalve mevrouw van Zon. Die drinkt tegen drie mannen op."
"Die krijgt geen droppel! Gister heb ik haar alle spiritualiën verboden. Ja, twintig flesschen Champagne moeten we minstens hebben. En zorg nu dat het souper uitstekend is." (Wordt vervolgd.)


vorige pagina | inhoud | vorige pagina