doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Daisy E.A. Junius: 'Getrouwd met een zeeofficier'
In: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift
Jaargang 3 (deel 5)januari-juli, 1893


[382:]

II.

Een paar nieuwsgierige straatkinderen en een troepje opgeschoten jongens bleven voor het verlichte venster staan, gereed om eenige geestigheden ten beste te geven; Nora wierp nog één blik op het rijtuig, dat zich in de duisternis verloor en trok zich toen terug, om met Ella de gordijnen weer te sluiten.
Zij hield zich nog goed.
„Een kopje thee, Ella, " vroeg ze, als-het-ware klankloos aan het jonge meisje, dat zich inmiddels van haar mantel en hoed ontdeed.
„Graag, Nora. " Zij ging dommelig naar de kachel, om het theepotje van den ketel te

[392:]

krijgen, doch toen zij op de tafel zijn half geledigd kopje en het schoteltje met sigarenasch zag staan, verduisterden tranen hare lieve oogen.
„Voor 't laatst! Weg... "
Ella trok haar tot zich, hartelijk, liefdevol als een jong moedertje 't zou doen en lang schreide het arme, verlatene vrouwtje en klaagde snikkend haar leed aan het lieve jonge meisje.
„Ach, Ella, je weet het niet, maar.... dat scheiden — och, je hebt nog geen verdriet gehad — zulk groot verdriet niet... "
De lippen van het jonge meisje trilden.
Zij dacht aan haar eigen groot leed, dat leed — dan scheiden van hare illusie — dat veel grooter was geweest, dan dit kòn zijn. Terwijl zij het jonge vrouwtje liefkoozend troostte en moed insprak, dwaalden hare oogen af, naar het portret van Hendrik — een groote, sprekende fotographie in fraaie lijst — ze bleven rusten op het open, trouwhartige gelaat, op de mannelijke gestalte van hem, die voor haar altijd meer dan een broer — een trouwe vriend was geweest. Hij wist van haar leed, hij had haar den laatsten groet, de laatste lieflijke herinnering gebracht van hèm, waarmede, zij eens gelukkige plannetjes voor de toekomst had gemaakt — van hem, die niet terug mocht keeren naar zijn jong bruidje, zijne moeder, zijn vaderland; wiens jong, krachtig leven werd vernietigd in den strijd met Atjeh.
De Willemsorde had zijn borst gesierd; hij was in den strijd gevallen.
Hare lippen plooiden zich smartelijk, bijna verachtelijk, bij de herinnering aan die woorden, die zij zoo dikwijls had moeten hooren. —
In den strijd gevallen — of verraderlijk vermoord — een zalige troost, zeker voor zijne arme moeder en haar, zijn verloofde, die ternauwernood het recht behield van over hem te treuren.
„Och, Nora, denk dat niet, " antwoordde ze eindelijk zacht en droevig,.„elk mensch heeft veel verdriet gehad, " en toen het overspannen vrouwtje wat bedaard was, vertelde ze langzaam en zachtjes van hare gelukkige droomen -en hare teleurstelling.
Aan niemand, buiten hare moeder en Hendrik had zij ooit haar leed geklaagd — uit vrees voor troostredenen; die kon, die wilde ze niet aanhooren; haar verlies was onherstelbaar en die troostwoorden konden haar slechts pijnigen zonder haar smart te lenigen; doch met Nora sprak zij er over, om haar met haar lot te verzoenen; zij liet zich door haar troosten, om haar gedachten af te leiden van het leed, dat zij moest ondergaan.
Tot laat in den avond zaten ze bij elkaar en toen zij eindelijk naar boven gingen om hare kamers op te zoeken, was Nora nog wel stil en bedroefd, maar toch kalm en gelaten.
Het was of haar eigene smart van het oogenblik op den achtergrond was gedrongen door het innige leed, dat Ella had getroffen; en haar liefderijk hart, dat nu van diep medelijden vervuld was, zon slechts op vertroosting en vergoeding voor haar arme Ella, en met hare gedachten bij haar en Hendrik, sliep zij eindelijk in.

[393:]

Gedurende dien eersten nacht stond Ella telkens op en luisterde dan met ingehouden adem aan de openstaande kamerdeur van Nora, doch telkens keerde zij voldaan terug: de ademhaling was regelmatig en rustig en de slaap scheen zich over het bedroefde, moede schepseltje erbarmd te hebben.
Tegen den morgen sliep Ella pas in, doch het was met een gelukkigen,. tevreden glimlach; zij was voor Hendrik geweest, wat hij eens voor haar was geweest: Een goede engel.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina