doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Melati van Java: In eigen huishouding
Amsterdam: L.J. Veen tweede dr. zonder jr.
(eerste dr. Leiden: A.W. Sijthoff, 1895)


1 Maart.

't Is verwonderlijk, wat ik op weg ben een uitstekende huisvrouw te worden; ik sta er zelf verbaasd over, want met het middelmatige ben ik niet tevreden, ik wil de hoogste trappen der volmaaktheid op dit gebied bereiken. Ik wil de ideale huisvrouw worden, die mama van Beers op het oog had. Het raderwerk moet zoo verborgen zijn dat het op een goed loopende klok gelijkt waarvan de wijzerplaat het werk bedekt. Aan de wijzers van voren rustig het uur aangeven.

[146:]

Hugo is verrukt over zijn knap vrouwtje; hij prijst mij bij iedereen, zelfs, - wat mij 't meeste waard is, bij zijn moeder, die tegenwoordig veel vriendelijker is en tevredener rondkijkt - ik verbeeld het mij ten minste.
Laatst moest Hugo voor twee dagen naar Arnhem en ik had dadelijk mijn plannetje klaar, 't is mooi weer en nu kon ik zijn studeerkamer en de suite een flinke beurt geven. Hij was nog geen uur weg of zonder Rika te waarschuwen, pakte ik alles beet, droeg het den gang in en dwong haar, ondanks haar heftigen tegenstand met het groote werk te beginnen. Zij pruttelde en knorde dat het geen manier van doen was, zoo'n karrewei zoo maar in eens te ondernemen, zonder er iets van vooruit te zeggen - zij bedoelt zonder haar permissie te vragen - dan had zij haar gewoon werk er naar kunnen regelen.
"Dat laat je maar rusten; het komt er niets op aan, wij schikken 't wel, ook het eten, want mijnheer is toch niet thuis."
't Trof zoo goed dat wij juist zulk heerlijk voorjaarsweer hadden, ik was dus onverbiddelijk, wreef op, klopte, borstelde en spoedig hadden wij zoo'n chaos om ons heen, dat ik inwendig wanhopend werd bij de gedachte hoe wij alles voor morgen avond nog weer in orde zouden krijgen.
Midden in de verwarring verscheen Clara; ik zond haar gauw naar huis om van haar vader verlof voor twee dagen te vragen en toen zij terugkwam hielp zij mij trouw.
Ik vond het een genot dat zij ook des nachts overbleef, want al ben ik volstrekt niet bang van aard,

[147:]

toch vond ik het een beetje griezelig alleen te zijn. Den volgenden morgen bekende zij mij dat zij ook angstig van aard was en bij elk geritsel opsprong en altijd droomde over dieven, inbrekers en moordenaars - nu dat is me dan ook een goede beschermster geweest.
Den volgenden morgen gingen wij weer in onzen chaos aan het werk en er begon wat orde in te komen. De fijne snuisterijen lieten wij allen door onze handen gaan en nu merkte ik dat - die kleinsteedsche kasten sluiten zoo slecht - mijn servies en glaswerk er ook erg stoffig en onfrisch uitzag. Ik liet Rika dus water opzetten om ze in het zeepsop te wasschen, dan zou Clara ze afdrogen.
Ondertusschen gingen wij naar Hugo's kamer er ook 't een en ander verschikken. Eindelijk zag ik wel in, dat wij veel beter hadden gedaan elke kamer één voor één te behandelen in plaats van alle drie tegelijk, maar dat had Rika ook gezegd en ik vond het vernederend haar dit toe te geven.
Clara was soms een beetje verstrooid, dan stond zij met den stofdoek in de hand te droomen en keek meer uit het raam dan noodig was. Ik werkte zonder ophouden heel vlijtig. Eens echter kon ik de verzoeking niet weerstaan in Hugo's bureau te rommelen en het laadje te openen waarin mijn engagementsbrieven lagen.
Ik had zoo graag wat geheimen van hem opgespoord of liever ik was heel blij dat ik er niets anders in vond dan heel onschuldige dingen, een paar verdroogde bloemen, een leege portemonnaie, cotillon-aardigheden en dan een paar dozijn oude vergeelde photographiën

[148:]

van zijn medestudenten en van oude vlammen uit die dagen; ik heb ze meer gezien maar nooit op mijn gemak, want Hugo wil niet dat ik mij over die dwaze toiletten en gekke gezichten vroolijk maak.
"'t Is uit het paradijs van mijn leven," zeide hij en dit woord ontstemde mij een beetje, wat is dan zijn tegenwoordig leven - de aarde, het vagevuur of misschien de hel?
Nu lachte ik er naar hartelust om en riep Clara om ook eens te zien maar jawel! die was verdiept in mijn album en toen ik haar riep, sloeg zij het gauw dicht, kreeg een kleur en stofte met vuur verder door.
Dat gaf mij te denken - het portret van Brands in zeer sentimenteele pose staat er ook in - maar men gaf er mij geen tijd voor; daar werd de deur met geweld opengegooid en Rika met een spons in de eene en een emmer in de andere hand zei op nog knorriger toon dan anders:
"Ik dacht dat de dames al klaar waren met het porselein en het glas. Het warme zeepsop staat reeds een half uur in de huiskamer koud te worden."
"Dat had je mij toch ook wel eer kunnen zeggen!"
Ik sprong op en borg al die aardigheden weg.
"Kan ik 't weten dat de dames hier boven zitten te werken."
Die grenzenlooze verachting in dat woord werken!
Wij gingen naar beneden en vonden het zeepwater koud als ijs.
"'t Was zeker nooit warm," meende Clara maar ik wist wel beter; wij waren juist drie kwartier weg geweest en hadden om het heele warme water niet

[149:]

meer gedacht; nu namen wij alles droog af en haasten ons zooveel wij konden, zoodat om vier uur ons werk af was.
"Nu kan Rika aan alles nog de laatste hand leggen en dan gaan wij even bij den koekebakkertaartjes eten."
We hadden om twaalf uur flink boterhammen gegeten en onder algemeen goedvinden besloten maar niet te dineeren en om acht uur een warm souper te nemen.
Juist kwamen wij uit den koekbakkerswinkel - ik zal maar niet zeggen van den confiseur - want daar heeft deze eenige gelegenheid van Bergveld heel weinig van - of daar kwam Brands aan geslenterd met zijn gewonen nonchalanten, slependen stap.
"Nu," zei ik, "gaat u van avond niet naar het carnavalsfeest in de societeit?"
"Wat zou ik daar doen?"
"U amuseeren als de anderen."
"Dat kan ik helaas niet!"
"Er zijn toch heel aardige meisjes."
"Zoo! Ik heb nog niets anders van haar gezien dan haar schoenen en handschoenen en dat heeft mij den lust benomen haar verder aan te kijken."
"U is een onuitstaanbaar mensch; wat scheelt u toch eigenlijk?"
"Ik draag gevolgen!"
"Dan varen wij in een schuitje. Ik draag ook de gevolgen van een tweedaagsche beurt, die ik aan mijn kamers heb gegeven en ter eere daarvan - inviteer ik u van avond op een soupertje! Heel eenvoudig hoor! U krijgt niets als fricadellen en molsla!"

[150:]

Hij zeide ja met een gezicht of hij een zwaar offer bracht.
Clara, dat domme kind kreeg weer kleur op kleur, en schaamde zich dat ik "zoo'n deftigen mijnheer" op fricadellen durfde inviteeren en ik kreeg een steek in mijn hart, dat ik zoo zonder nadenken hem had uitgenoodigd bij ons te komen, terwijl Hugo niet thuis was.
Maar 't was nu eenmaal gebeurd en ik deed het waarlijk niet voor mijn plezier, maar voor dat van Clara; men moet toch ook iets voor anderen over hebben.
Terwijl we daar zoo met ons drieën stonden te praten en ik hem de hand reikte bij het weggaan en zei:
"Nu 't blijft afgesproken, u komt tegen half acht," sloeg mevrouw van HameIen juist den hoek om en keek Clara en mij met een valsch lachje aan. Brands groette haastig, een beetje verlegen, zij treuzelde even maar toen hij geen aanstalten maakte om haar te begeleiden keerde zij ons met een koelen groet den rug en ging verder. Ik had een gevoel of ik op een spin had getrapt.
Om half acht zaten wij aan ons eenvoudig maal, want ik had weerstand geboden aan Clara's dringend verzoek om er ten minste een beetje ham bij te doen.
"Hij eet, wat wij eten en daarmede uit."
Ik moet zeggen, hij was heel schappelijk; nu hij merkt dat ik niet de minste notitie neem van zijn geaffecteerde manieren, laat hij ze onder ons varen en hij toont zich een heel aardig, gewoon jongmensch, die hartelijk lacht over onze onnoozele grappen.

[151:]

Vooral had hij er plezier in toen ik hem de geschiedenis vertelde van onze fricadellen, en in welk verband zij stonden met Hugo's terugkomst op morgen.
Wij hebben namelijk nog een huisgenoot, een allerakeligst verwend dier, dat Hugo met de grootste teederheid bemint om er jaloersch op te worden - Mops heet die hond, de trouwe kameraad van Hugo uit zijn jonge heeren leven; hij ging altijd met hem mede als hij in 't logement at en daar is dat beest nu zoo kieskeurig geworden, dat hij niets anders belieft dan het beste vleesch.
Ik wed dat hij een kapoen van een gewone kip kan onderscheiden; onder mijn bestuur is echter zijn kunde op dit punt nog niet op de proef gesteld. Ik erger mij altijd als hij naast Hugo zit te kwispelstaarten onder het eten en de fijnste brokjes hebben moet, maar ik durf aan dezen vriendschapsband niet tornen.
Hugo zegt toch al dat vrouwen veel ongevoeliger zijn jegens dieren dan mannen. 't Is dus een zwakheid van hem en die moet ik voor lief nemen; hij heeft zoo vele goede, edele eigenschappen, als ik ze met die van andere mannen vergelijk!
Een van die mooie eigenschappen was, dat hij veel hield van gehakt in alle vormen; daar moet je bij andere heeren mee komen, bijvoorbeeld Papa, die zei dat ze de lappendeken waren van de keuken.
Ik gaf ze eens in de week, want 't is voordeelig en gemakkelijk. Laatst had ik te weinig vleesch; Rika kon niet goed uit voor het werk en ik keek mijn restjes na en met wat veel brood vermengd kon ik er nog aardig wat van maken; zij roken heerlijk en

[152:]

Hugo begon er met smaak aan, maar eerst moest die leelijke Mops zijn balletje hebben. Hij rook er aan, keerde zijn bek er af, zwaaide met zijn staart alsof hij zeggen wou "dank je" en ging heen.
"Dat lijkt wel een chemisch onderzoek op het vleesch" zei Hugo en dankte in het vervolg voor gehakt; dat heb ik nu aan dat verwenschte dier te wijten, want hijzelf had er niets van gemerkt dat het meer brood dan vleeschballen waren.
"En nu uw man ze niet meer belieft word ik tot slachtoffer uitgekozen," zei Brands lachend nadat ik het verteld had.
"O neen, 't is maar een voorbereiding op uw toekomstig huishouden," antwoordde ik.
"Nooit," 'verklaarde hij somberder ziende dan ooit.
"Kom nooit! U zal trouwen als elk ander al verbeeldt u zich nog iets heel bijzonders te zijn. Ja - ik verzeker u," en ik zag hem met een profetischen blik aan, "vandaag over twee jaar heeft u een allerliefste vrouw en als u wil kan ik u ook haar naam zeggen!"
Ik vroeg hem allerlei dingen, zijn lievelingskleur van oogen en haren, zijn geboortedatum, zijn lievelingsletter, en schreef een tijdlang voort. Claartje zag er bleek en angstig uit, toen ik hem het blad overreikte; hij opende het vol verwachting en las:
"Mevrouw Brands"
En lachen dat wij nu deden en de dwaze raadsels die wij mekaar opgaven! Midden in al die pret riep
Clara opeens:
"Och, hoe heerlijk op de wereld te zijn?"

[153:]

Brands zag haar aan alsof ztj een wonderdier was.
"Meent u dat juffrouw Clara, is u werkelijk volmaakt gelukkig?"
"Zeker waarom niet? Papa is goed voor mij en mevrouw ook en dan heb ik mijn vogeltjes en mijn bloemen en - dan van avond - de fricadellen - -"
Zij zweeg verschrikt als had zij weer iets heel doms gezegd.
Ik voelde mij zoo moederlijk tegenover haar gestemd dat ik haar een kus gaf en zei:
"Je hebt gelijk beste meid. God beware je nog lang dat geluk!"
Brands zag haar meermalen nadenkend aan; ik geloof dat hij voor 't eerst iets interressants in haar begint te vinden en dat interessante is - haar groote eenvoud - niets anders.
Het liep tegen tien uur ik dacht er aan hoe wij 't onzen gast zouden duidelijk maken dat het tijd werd heen te gaan, toen een bekende stap in den gang weerklonk en daar kwam Hugo aan, mijn beste man!
Wat ik hem om den hals vloog en mij zielsgelukkig voelde, hem terug te zien; dan vooral na zoo'n scheiding, hoe kort ook, voelt men hoe lief men elkaar heeft.
"Ik kon 't niet uithouden, lieveling!" fluisterde hij mij toe. Ik geloof dat hij mij wel liever alleen had gehad, maar hij was toch heel vriendelijk tegen mijn gasten; ik vertelde hem van onze heldenfeiten en rondsnuivend zei hij:
"En jelui hebt fricadellen gegeten."
"O ja en ze waren heerlijk!" verzekerde Brands.

[154:]

"Nu dan moet je ze maar eens weer geven Emmy, ik houd er toch wel van!"
Mops keek mij kwaadaardig aan als verstond hij wat de Baas gezegd had en ik lachte in mijn vuistje. Nu had ik eens de overwinning behaald, jawel! - op een hond!


inhoud | vorige pagina | volgende pagina