doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Mina Kruseman: Een huwelijk in Indiè
's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1873


A C H T E N D E R T I G S T E H O O F D S T U K
GELUK

Toen haar kind geboren was, werd zij kalmer. Zij vroeg niet meer naar het verledene en sprak niet meer van sterven. Haar kleine George was alles voor haar. Wat had zij

[322:]

dat onnoozele schepseltje lief! Zij verzorgde het, vertroetelde het, sprak er tegen, alsof het haar begrijpen kon, wilde niet dat iemand anders het helpen zou; Lawson werd Werner genoemd, omdat de kleine George moest heeten, en twee Georges verwarring geven zou.
Wat was zij trotsch op Werner's kind! Wat was het mooi! Hoe geleek het op George!
Meer dan eens had Lawson haar met tranen in de oogen gadegeslagen, als zij zich alleen waande met haar lieven kleinen engel. Wat sprak zij zacht, wanneer zij hem smeekte goed te zijn, en edel en groot als zijn vader! En tusschen dat fluisteren in klonk het: "O mijn God. laat mij leven tot dat hij mij verstaan zal hebben!"
Verder gingen hare wenschen niet, maar zóo ver gingen allen.
Zoo vlogen nog drie gelukkige jaren voorbij, waarin Lawson voor haar leefde en zij voor den kleinen George.
Haar bede scheen verhoord te zijn, want l i e f d e was al wat het kind van zijne moeder geleerd had. Dat woord alleen had het verstaan en riep het haar toe in elke heldendaad van het spelend kinderleven.
Wat was Lawson trotsch op zijn zoon! En op de vrouw die hij de zijne noemde! Wat zou hij gegeven hebben, om de wereld zijn schat te toonen, en te schitteren met het geluk dat heel de toekomst voor hem vulde!

[323:]

"O neen, geen menschen!" smeekte Louise angstig. "De wereld geeft geen geluk, zij ontneemt het slechts!"
"Maar voor den kleinen George? . ."
"Is George niet goed?" vroeg zij fier, zich plotseling in hare moederliefde gekrenkt voelende. "Kent gij een ander kind van zijn leeftijd dat beter is, dan hij? Goedhartiger, verstandiger, edelmoediger, handiger?"
"Dat zeg ik niet, maar onder vreemden. . ."
"Nooit onder vreemden, zoolang hij eene moeder heeft! Vreemden kunnen hem geleerder maken, sluwer, voornamer; beter nooit! . . O Werner," vervolgde zij smeekend, hem beide armen om den hals slaande, "minacht mij niet omdat ik slechts een vrouw ben! Voor de wereld ben ik een onwetend schepsel, zonder verstand, zonder kracht, zonder gevoel, -maar voor mijn kind - O voor mijn kind kan ik a l l e s wezen!"


inhoud | vorige pagina | volgende pagina