doorzoek de gehele Leestrommel

Leestrommel
Leestrommel
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Dé-Lilah: Mevrouw Klausine Klobben op Java (deel 1)
Utrecht: H.Honig, 1899


[1:] INLEIDING.

 

Makkelijk gezegd! Maak eens een vuist, als je geen hand hebt! Dat geef ik iedereen te doen, want dat is een kunststuk. Ik heb geen hand en kan dus ook geen vuist maken; met andere woorden: ik ben geen schrijfster en kan dus ook onmogelijk een roman schrijven. Mijne vrienden en ook mijn man hebben goed praten van "geef een roman uit, zet je bevindingen en ideën op papier, beschrijf dat en maak eene copie van dit." Ik heb 't geprobeerd, maar het leek wel groene erwtensoep; geen stijl en geen orde; zoo alles door elkander. Daarvoor moet men talent hebben of genie of hoe ze dien poespas nog meer noemen, en met zulk een goede hoedanigheid ben ik nu éénmaal niet geboren.
Andere goede hoedanigheden, dat zegt mijn man mij dagelijks, heb ik genoeg. Zoo ben ik bijvoorbeeld zeer bedreven in 't klaar maken van een pastei, 'tinenten van een boom, 't overplanten van chevelures, maar een werk schrijven, waarde vrienden! daar leg ik de pen bij neêr.
"Het is jammer!"zeggen mijne kennissen die mijn journaal eens hebben ingezien, want mijn dagboek heb ik steeds op reis bijgehouden, "er zit zooveel geest en vernuft in en Sientje heeft te practische ideeën om ze maar stil in de la van een schrijftafel te laten liggen, om er later paviljotten-

 

[2:]


papier van te maken,"want, en dit tusschen twee haakjes, de krullen komen weer in de mode.
Veel beter zou het zijn, wanneer het de wereld in ging, velen zouden er meê gebaat zijn.
Inderdaad zeer vleiend voor mij en wel in staat om mij een hooge borst te doen opzetten, maar daarmede is dan ook alles gezegd.
Eerlijk gesproken, heeft het een en ander mij verbazend gehinderd. Ik ben namelijk voor de schrijftafel gaan zitten en ben er meê begonnen, met het journaal vlak voor miin neus; ik heb me kolossaal ingespannen, ben aan 't pikeren gêgaan, heb eenige zeer fraaie tirades op papier gezet, met groote letters 't woord "Batavia" neergeschreven fen later betrapte ik mij zoo waar, dat ik bezig was om een recept neêr te schrijven, hoe men zwartzuur van eend maakt. Dit maakte me driftig, en ik wierp mijn manuscript op den grond, mopperende: Neen Sientje! dat lukt met, dat is iets, wat je onmogelijk kunt!
Net kwam onze huisvriend de notaris Mormel binnen, met zijn pruikje op en zijn gouden lorgnet op zijn wipneus.
"Het gaat niet Mormel!" riep ik met een beving in mijne stem uit "Ik ben begonnen, maar 'tl ukt met; in plaats van den Goentoer te beschrijven, schrijf ik recepten.
"Zoo hm! zóó hm!" antwoordde hij en krabde boven op zijn pruik. (Hoe is 't mogelijk dat hij daar iets voelt!) "Wil ik mevrouw eens een goeden schoonen raad geven?"
"Geef op Mormel! Alles wat men krijgt hoeft men niet te koopen Daar behoort immers geen acte bij te worden opgemaakt?
"Mevrouw moet niet spotten. Mijn raad is goed, maar duur! U weet, goede raad is altijd duur.
"Nu een potje bier heb ik er altijd voor over.
"Accoord van Putten." En ons Mormeltje nam een tabouret en ghig er boven op zitten. Hij streek zich een paar malen zijne gladde kin, kuchte en hemde en begon toen.
"Als u dat werk niet zelf kunt schrijven, dan moet u dezen of genen schrijver om hulp vragen. Waarom zendt u uw journaalniet aan Maurits, onzen bekenden Indischen auteur, die kan dat netjes voor u uitwerken. Hm! Hm!"
Bij Mormel's woorden was mij een licht opgegaan, en als geëlectriseerd vloog ik van mijn stoel op, en bijna mijn vriend den Notaris om den hals.
"Mormel, je bent een juweel! een man uit duizend. Jij

 

[3:]

 

hebt den spijker vlak op den kop getroffen. Geef mij de hand, broeder! Twee potjes bier en een sigaar!"
Mormel was verbaasd, doch deed een tevreden gebrom hooren.
"Dat idéé is uitstekend,"zeide ik, toen ik een weinig gekalmeerd was. Doch niet Maurits is de man, want in de eerste plaats heeft die het veel te druk, en in de tweede plaats ken ik hem niet, maar Dé-Lilah de nieuwe indische schrijfster, is de persoon die ik hebben moet. Te Soekaboemi in 't etablissement Selabatoe heb ik toevallig kennis met haar gemaakt en over mijne reizen gesproken. Toen zeide zij al, dat ik er een werk over moest schrijven. Zij heeft mijn journaal gelezen, en vondt een en ander wat er in staat aardig en geestig. O! wat gezellige dagen heb ik met haar doorgebracht, ik zal ze nooit vergeten en daarom "Mormel,"zal ik mij tot haar wenden."
"Hm! Hm! des te beter. Ja, vrouwen begrijpen elkander ook beter. En die Dé-Lilah vind ik na 't geen ik van haar heb gelezen, ook wel recommandabel."
Wij spraken nog lang hierover, en werden het hoe langer hoe meer met elkaar eens. Ik zou Dé-Lilah schrijven om over te komen, zij bevondt zich juist te Batavia en voor eene schrijfster is reizen niets, integendeel van veel voordeel, en wij twijfelden er niet aan of zij zou het wel doen. Het spreekt van zelf, dat Mormel zijn glaasje bier kreeg en tot mijne verwondering moet ik er bijvoegen, dat hij bescheiden genoeg was, om 't er bij één te laten.

't ls in orde! De zaak is beklonken! Dé-Lilah is bij ons geweest en is een boot overgebleven. Met genoegen zal zij mijn journaal uitwerken, en zoo zal het groote werk spoedig verschijnen. Wat zal ik trotsch zijn, als ik miin eigen ideeën gedrukt zie, en mijn naam prijken zal op den omslag van een boek! Het zal me net zijn, of ik 't zelf heb geschreven. Mijn man kan grootsch zijn op zulk eene vrouw, en de kmderen moeten trachten mijn voorbeeld te volgen. Een woord van dank dus aan Dé-Lilah, die zoo hulpvaardig was, en aan wie ik 't te danken zal hebben als ik beroemd word en mijn naam niet alleen zal genoemd worden in iederen hoek van den archipel, maar ook m ons Moederland.

Klausine Klobben.


inhoud | volgende pagina