doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Annie Foore: De koloniaal en zijn overste (dl.1)
Den Haag: Thieme, 1879 (eerste dr.1876) (Guldens-Editie no.123)


[167:]

XXI.

Gij kent, mijn hoorders, niet? gij kent Luilekkerland.
Gij weet hoe de arme dwaas, die aan dat zalig strand
Des levens zorg en smart wil vlieden en vergeten,
Eerst door een Rijstberg heen moet worstelen en eten,
Die Berg is de oude heer, het meisjen is die kust,
Wie haar aanbidden dorst, moest voor zijn zoeten lust
Heenbijten door Papa! dat werk was niet vermaaklijk,
Een berg van rijstenbrij was haast nog wel zoo smaaklijk!
DE GÉNESTET.

Er zijn veel manieren van te reizen en veel soorten reizigers.
Het meeste plezier hebben zeker op reis de jonge frissche, voor indrukken vatbare gemoederen, die alles amusant en niets lastig vinden, - het minst, die oude, en zekere sleur gewende lieden, die knorren als ze

[168:]

ongelukkige, die het doet om zijne gedachten te ontvluchten, of de rijke, die zijn mooi huis verliet, omdat het mode is; het nuttigst de geleerde, wiens geest er door wordt opgefrischt, de zieke die gezondheid zoekt, en de verstandige die reist om te genieten.
Voor de reizigers, die naar een ander werelddeel vertrekken, bestaan niet zooveel verschillende oorzaken, zooveel verschillende manieren van reizen, het doel dat deze zich voorstellen is bij allen vrij wel hetzelfde; d. w. z. in de verte te vinden, wat het vaderland niet schenken kan, zoo spoedig mogelijk het nieuwe werelddeel te bereiken om daar zoo spoedig mogelijk fortuin te maken, en dan zoo spoedig mogelijk te repatrieren.
Natuurlijk hebben zulke reizigers haast.
De passagiers der Elwine maakten over het geheel op dezen regel geen uitzondering; het verblijf op Malta bracht eenigszins eene stoornis in hunne plannen; eenmaal gedwongen er drie weken te vertoeven, profiteerde men echter van de gelegenheid.
Maar hoe verschillend genoot men!
Zoo ging de heer Bugg, toen hij Malta betrad, eerst met allen ijver aan het zoeken naar een goed hotel, toen naar een prettig café, daarop informeerde hij zich naar de publieke vermakelijkheden en toen hij de opera had ontdekt, was hij tevreden; hij taalde de twee-en-twintig dagen, die men op Malta doorbracht, naar geen andere genoegens en liet de historische herinneringen en eigenaardigheden van het eiland gaarne voor hetgeen ze waren.
Juffrouw Huigen daarentegen was volmaakt gelukkig, toen ze eene vrij nette kamer had gevonden, waarin ze een ordelijk leventje kon leiden, zonder stoornis een uurtje lezen, een uurtje naaien, een uurtje breien, en een uurtje praten; terwijl een wandelingetje of rijtoer met Gustaaf of de van Berkesteyns daarin de eenige gewenschte afwisseling bracht.

[169:]

Mevrouw Krobs amuseerde zich weder op eene geheel andere wijze. Met een ijver, die aan razernij grensde, rende zij de Strada Reale op en neder, om te zoeken naar conditoreien en ijswinkels; - was nu Gibraltar haar reeds als een Eden voorgekomen, hoeveel te meer moest dit niet hier het geval zijn, waar men in ruime zalen voor een enkel kwartje niet slechts een portie ijs, maar ook twee heerlijke, gebakjes meester kon worden, - om de limonade gazeuse niet eens te noemen!
Andere dames zochten haar genot in het bezoeken van de wandelplaatsen en het nauwkeurig opnemen der allerliefste toiletjes en mooie engelsche dames, waaraan Lavalette zoo rijk is, en het in- en uitloopen der winkels waar de meesten harer werden aangegrepen door een koopwoede, die de echtgenooten en papas tot wanhoop bracht.
De heeren gaven zich intusschen ook aan hun algemeen erkend zwak over; verzonken in het "dolce far niente", dat, zoodra men in zuidelijker streken vertoeft, een waar genot wordt, toefden zij uren lang in de smaakvolle, luchtige rooksalons, terwijl ze uitkeken naar de druk bezochte straat, de couranten doorzagen, of half lagen te sluimeren op de gemakkelijke divans, genietende van de havanna, de turksche pijp of de lichte sigarette.
Zooals we reeds opmerkten, stelden zeer weinigen onder de passagiers der Elwine genoegzaam belang in hetgeen dit eiland tot een der interessantste plaatsen ter wereld maakt, om hun gemakzucht en hunne shillings op te offeren aan het bezien van merkwaardigheden. Onder die weinigen waren de overste en zijne dochter alsook dokter van Raven, die meest in hun gezelschap werd gezien.
De heer van Raven toch scheen buitengewoon veel smaak te vinden in de gesprekken van den ouden aristocraat. Nu was het zeer boeiend om met den overste te praten, vooral wanneer men met hem van meening

[170:]

verschilde, daar hij niet alleen zich nooit tot drift liet vervoeren, maar ook altijd voet bij stuk hield, eene zeer bijzondere eigenschap voorwaar! 't Scheen wel, dat van Rayen die eigenschap buitengewoon op prijs stelde, teninste dat verzekerde hij aan ieder, die zich verwonderd toonde over zijn plotseling hangen aan de lippen des oversten; hij had zich honderdmaal geërgerd, zoo beweerde hij, aan het onlogisch redeneeren van de lui; hij had zich dikwijls uit een gesprek teruggetrokken, omdat men het uitgangspunt geheel uit het oog verloor of heftig werd en eene persoonlijke zaak maakte, van hetgeen als een algemeene kwestie behandeld moest worden; hij was lid geweest van debatingclubs, zoo verklaarde hij, en had daar altijd weer dat gebrek aan logica gevonden, dat beginnen b. v. met over het noodzakelijke van den republikeinschen regeeringsvorm te spreken, en eindigen met te beweren, dat een koe nog zoo'n kwaad beest niet is.
Overal waar bij kon, had hij er steeds op aangedrongen, dat men den jongelingen zou leeren hun gedachtengang te regelen en met vrijmoedigheid te spreken, opdat ze later toch niet zulk een treurig figuur zouden maken, 't zij in ons parlement of bij openbare gelegenheden, 't zij aan den feestdisch, waar de stotterend en bevend uitgesproken of, wat nog erger is, de langgerekte, onsamenhangende speeches, meestal meer geschikt zijn om den lachlust dan de geestdrift op te wekken.
Volgens zijn oordeel redeneerde de heer van Berkesteyn krachtig, welsprekend en met veel kennis van zaken, en vond hij - van Raven - het een waar genot met zoo iemand te praten. Maar hoe warm een vereerder hij ook mocht zijn van die eigenschappen, hoeveel hij er over redeneerde, toch kwam het menigeen wel wat vreemd voor dat hij het gezelschap van van Berkesteyn zoo hardnekkig zocht.
Deze verwonderde er zich niet over; zijne conversatie

[171:]

werd altijd op prijs gesteld door menschen van smaak en ontwikkeling, en daar van Raven, uitgezonderd Vuiste, verreweg de meest ontwikkelde was van zijne medereizigers, vond ook de overste het aangenaam met den jongen man van gedachten te wisselen; vooral wanneer Vuiste, die eene buitengewoon groote dosis gezond verstand bezat, zich bij hen kwam voegen; dit gebeurde echter alleen wanneer mevrouw ziek was, en dus haar ecntgenoot niet' voor haarzelf kon opeischen.
Clara kwam het ook met vreemd voor; de dokter kon met papa zoo goed schaken en papa's onderhoud was zoo boeiend en hier hield Clara op, om zekere woorden, blikken en bewegingen van den heer van Raven nog eens te recapituleeren in den geest, maar vooral om zich zijn glimlach te herinneren, zijn gelukkigen glimlach, als zij vriendelgk was of toonde dat het haar aangenaam zou zijn, wanneer hij in hun gezelschap bleef vertoeven.
Enkele meer scherpzinnige passagiers, voor wie dit alles natuurlijk niet onopgemerkt bleef, vonden het al spoedig ook niets vreemd meer, maar - ze beschouwden de zaak uit een geheel ander oogpunt dan de overste.
Wat er van zij, elken dag zag men de drie te zamen, of in gezelschap van nog, eenige andere dames, uitgaan, eIken dag werden er nieuwe toertjes beraamd, nieuwe plannen ontworpen, en dikwijls kwam men nog des avonds onder de roode bloemen der veranda bijeen om te bespreken; wat men dien dag had gezien, of aanteekeningen te maken in het reisjournaal.
Malta bleek den reizigers wel waardig, dat men met opoffering van gemak en geld kennis nam van zijne merkwaardigheden, ook wanneer men de historische herinneringen, aan het eiland verbonden, geheel buiten aanmerking laat.
Hoe opmerkelijk alleen is

[172:]

deze rotsachtige grond in vruchtbaar bouwland wordt herschapen, de ijver en volharding, waarmee de Maltezers den dorren verschroeiden bodem vruchten weten af te dwingen! Wanneer men toch den grijzen zandsteen gadeslaat, slechts hier en daar met een dun laagje teelaarde bedekt, klinkt het haast ongeloofelijk, dat op dit eiland groote hoeveelheden katoen en koren worden verbouwd en uitgevoerd, dat er gort, erwten, boonen, klaver en aardappelen groeien, dat men er behalve de geurige oranjeappelen en citroenen, nog meloenen, vijgen, druiven, abrikozen, pruimen en zelfs appelen en peren vindt.
De zware regens, die gedurende een gedeelte van het jaar vallen, maken de taak van den landbouwer nog moeilijker, daar de bouwgrond terrasgewijze tegen de rots moet worden aangelegd, en op sommige gedeelten elk stukje gronds van slechts weinige meters breedte met een steenen muurtje moet worden omringd, om het wegspoelen der losse aarde te verhinderen.
Het klimaat is verrukkelijk, niet zoo afmattend als in zuidelijker streken, soms zelfs koud, maar toch altijd zoo zacht, dat de teringlijder hier genezing komt zoeken en de arme Maltezer den nacht op straat kan doorbrengen. Maar ook hier is eene keerzijde aan de medaille; de sirocco namelijk, die nu en dan met zijn verschroeienden adem over het eiland blaast, en soms drie of vier dagen achtereen alles binnenshuis houdt opgesloten, en op de gezondheid een zeer nadeeligen invloed uitoefent.
Niettegenstaande de grond zoo onvruchtbaar en de sirocco zoo vernielend is, scheen het eiland overbevolkt; onze vrienden deden onderzoek naar de oorzaak daarvan en vernamen nu, dat op Malta de knapen en meisjes ternauwernood de kinderschoenen zijn ontwassen, als ze reeds huwen; het onderhoud der mindere standen, wier voedsel meest bestaat uit visch, knoflook en

[173:]

olijfolie, is gemakkelijk te verkrijgen; van daar dat op een plekje gronds op Malta, achtmaal zooveel menschen wonen als op dezelfde ruimte in het toch ook zoo vrij sterk bewolkte Engeland.
Die overbevolking is eene voorname oorzaak der heerschende armoede, nog verergerd door het kwijnende van den handel en de gemakkelijke wijze, waarop men aan den kost komt met bedelen,- een ambacht dat vooral door de vrouwen wordt uitgeoefend. Daarvan is de reden niet ver te zoeken. Op Malta heerscht de gewoonte, dat de ouders in plaats van aan de zonen, hun fortuin aan de dochters nalaten; menig meisje wordt nu gekozen om het stuivertje dat ze bezit, en later, als het geld is opgemaakt, verlaten door den ondankbaren echtgenoot, die in een vruchtbaarder land een bestaan gaat zoeken: de arme vrouw blijft dan zonder hulpmiddelen en meestal met tal van kinderen achter.
Vlak over het Hôtel d'Angleterre woonde zulk eene verlatene; zij zat van den morgen tot den avond hare mooie oogen te bederven met kantwerken en weenen. Clara, die juist het gezicht op haar had, begon belang te stellen in het donker gelaat, dat nog sporen droeg van vroegere schoonheid; zij sprak haar eens in het Engelsch toe, maar verstond geen enkel woord van het Maltezer jargon, waarin de vrouw antwoordde. De hotelhouder lichtte haar echter in; het arme schepseltje was achttien jaar, moeder van twee kinderen en verlaten door haren echtgenoot.
En nu reeds waren er nog slechts resten van schoonheid; nu reeds had dat achttienjarig kind de verschillende phasen doorleefd, die rijk genoeg zijn aan ervaring en aandoening voor een geheel menschenleven ; nu reeds had ze afgedaan met het genot van liefde en huiselijk geluk; slechts de beide knaapjes aan hare zijde bewezen het dat, wat een korte zoete droom scheen, werkelijkheid was geweest.

[174:]

't Is verbazend hoe spoedig meestal jeugd en schoonheid voorbijgaan bij deze vrouwen! De kinderen der Maltezers zijn mooi, en wanneer men zulk een halfnaakt krulkopje met schitterende oogen en vluggen tred de trappen ziet afdalen, schijnt 't haast of er een cherubijn komt aanzweven; den korten tud, dat dit kind jong meisje is, is ze natuurlijk niet minder bekoorlijk, maar ze huwt zoo spoedig mogelijk, en dan komen menigmaal armoede en zorg met ruwe hand verwoesten, wat nog zoo veIer oog had kunnen verkwikken.
Daarenboven wordt ze misvormd door hare smakelooze kleeding en de Maltezerinnen, vooral uit den minderen stand, maken dan ook een veel minder goeden indruk dan de mannen met hunne krachtige gestalte, rijken haardos, levendige gebaren en schitterende oogen.
Jammer dat de Maltezer alleen lichamelijk zoo flink ontwikkeld is; verstandelijk staat bij zeer laag, wat voornamelijk is toe te schrijven aan het gebrekkig onderwijs.
De taal, die hij spreekt, is een mengelmoes, dat niet op het papier kan worden gebracht; in den laatsten tijd hebben de Engelschen echter scholen opgericht, waar de kinderen Arabische letters leeren om daarmede eerst het Italiaansch, - de taal der hoogere standen, - dan het Arabisch meester te worden. De tijd, dien het vroeg volwassen kind op de schoolbanken doorbrengt, is echter kort en het klimaat niet geschikt om den leerlust op te wekken, zoodat de meesten bij het begin van den cursus blijven steken.
De schrijvers en dichters zijn zeldzaam, geleerden nog zeldzamer onder de Maltezers; maar het eiland heeft groote musici, schilders en beeldhouwers zien geboren worden, en zang en dans, die natuurlijke talenten, worden er met den meesten smaak beoefend.


vorige pagina | inhoud | vorige pagina