Aleid (ps. Beata van Helsdingen-Schoevers): 'Krasjes en Praatjes'. In: Bataviaasch Nieuwsblad, 2 mei 1914
Moderne Bruidskleeding Er was een tijd, dat de bruiloftsdag voor het jonge vrouwtje altijd samenging met de last en de verveling van een hoog en wijdloopig gewaad met een onredelijk lange staart, stijf en preutsch, "deftig" noemde de een het, "belachelijk" de ander. Ik heb 't nooit anders dan ridicuul kunnen vinden, die opgeprikte uitdos op een dag, waarop men slechts verklaren gaat het voornemen te hebben zich voor het leven te associeeren met een ander. Dat men zich, wanneer men zich te dier gelegenheid vreugdig gestemd voelt, in fetstkleeding steken zou 't zou heel logisch wezen. Maar dat men op speciale wijze opgetuigd, als een paaschos, den volke wordt voorgevoerd, omdat men iets besluiten gaat, dat alleen, maar ook heel alleen, Uzelf aangaat, zelfs in geen klein deeltje al die anderen, zie, dat heeft me altijd iets hersenloos, om niet te zeggen iets stuitends, geleken! Ik heb nimmer begrepen, hoe sentimenteele dames zakdoek-bettend kunnen teemen: "dat het toch zoo'n aandoenlijk gezicht is", als zoo'n opgemaakt schepseltje, dat zich nauw kan bewegen vanwege de stijve jurk, de idioot lange sleep, de sluier, waarin ze gewikkeld en gespeld is, met voorzichtige langzame pasjes voorbijtrekt, hulpbehoevend als een invalide, steunende op de arm van haar geleider, niet in staat zonder hulp te gaan zitten of op te staan, kunstmatig geparalyseerd! En dat op een dag, waarop men een hoogst belangrijke daad volvoert. Het doet altijd bijzonder komisch, als men moderne resolute meisjes voor die ééne keer op deze wijze ziet behandelen! 't Is allergekst een ferme, sportieve meid te zien steunen en helpen, als was zij spierloos; een gestudeerde jonge vrouw zich te zien aanstellen als een gans. Is er wel zooveel verschil tusschen de gebruiken der onbeschaafde volken en de onze? Worden ook bij hen de bruiden niet op alle manieren invalide gemaakt door bijeengebonden beenen, door een voorhang voor het gelaat, gesteund en bewaaierd door de trawanten - allemaal op denzelfden grond, dat afhankelijkheid zoo aardig staat voor een bruid! In onze traditioneele gebruiken komt altijd weer onze vroegere barbaarschheid aan het licht. Denkt maar aan de doorgeprikte oorlelletjes! Maar gelukkig, in onzen tijd van zelfonderzoek en het streven naar logika vatten we telkens zoo'n uit den tijd geraakt onding bij de kop en werpen het, ondanks zijn wijdvertaktheid, over boord. Daar gaat nu ook de bruidstraditie heen! Den Duitschers zal het wel hard vallen met hun eeuwige Schwarmereien over "die Braut". Maar 't zal er toch wel van moeten komen, 't Is jammer voor de natte-zakdoekjes-sentimenieelerigheid, maar over enkele decenniën vermoed ik wei, dat we "die Braut" in volkeren-historische musea zullen zien prijken, beladen en bekranst met bloemen, torsend meters zware stof, vastgesjord in meters sluier, die het gebruik van spieren en zintuigen onmogelijk maken en we zullen glimlachen als onze kleinkinderen zegden: "O, kijk eens grootmoe! wat ziet die er gek uit! wat waren de memchen in dien tijd nog dwaas, grootmoe. Hebt U er zoo wel eens een gezien, grootmoe?" Dan denkt misschien grootmoe aan de dag, toen ze zelf als een ouderwets ingespeld bakerkind, onder "vol tuigage" "aandoenlijk" was, en de juffrouwen huilerige emotietjes bezorgde, en zich zelf een stijve nek en bijna de verstikkingsdood. En dan zegt grootmoe, die nu een moderne jonge dame is, maar dan natuurlijk aarts-conservatief, dat het toeh wel mooi en plechtig was, en dat het...!
Maar de kleinkinderen zijn al lang doorgeloopen en kijken naar middeleeuwsche ijzerpantsers, die een Engelsche smid als martelinstrument uitdacht, en die de eerste corsetten waren. En grootmoe sukkelt, een beetje aêmechtig, achterna. Het traditioneele bruidskleed is verdwenen. Puriteinsche hoog-opgevoerde balsboordjes, lange mouwen, sleepende achterlappenzij allen hebben afgedaan. Daar zijn nu toiletjes, lucht en vroolijk, gedrapeerd, uitgesneden, kort van mouwen in niets meer verschillend van elk ander soiree-toilet. Vooral, daar de kleur, die voor soirée-costuum thans veel in de mode is, wit of liever ivoire is, net als voor de bruidstoiletten, men behoeft dus ook niet meer te denken aan "verven" van het bruidskleed. Het is weer dadelijk zóó te gebruiken. De rokken zijn voetvrij, gespleten, bijeengenomen in draperie, overwaasd door dunne voilages, de halsuitsnijding is puntig, voorzien van een Medicis- of Stuartkraag. De sluier is losjes over 't hoofd geworpen, niet opgespeld als het "tuilemutsje" van een dienstbode, noch in gekunstelde toefjes of couronne gewerkt. De luchtige stof valt juist, zooals zij dat zelf wil, dus op de meest natuurlijke en bevallige wijze, zonder het silhouet te bederven. Soms ziet men de sluier als de hoofddoek van een Bedouïen, dan weer als een auto-sluier, dan weer als een theaterkapje op het hoofd, gesierd met een klein slingertje oranjebloesem en myrthe. Want heele kransen, die zoo doen denken de "Ehre-Jungfer" bij de intocht van Serinissimus in een boerendorp, zijn volkomen verbannen. Als grondstof draagt men voor het elegante bruidskleed ivoire crêpe-de-chine. Crêpe-de-chine is een ideaal-stof voor bruidskleeding, waar alles tegenwoordig souple en mousseux vereischt wordt. Duchesse-liberty ook, en voile-Ninon de crêpe de Florence. Voor eenvoudiger japonnen komen zich aanmelden: eolienne, crêpon crêpe eolienne, popeline, épinglé, gebloemd crêpe. De voilage is ook alweer naarmate de meer of mindere elegance. Men kan echte Cluny, Maltnes, zijden-tullen-kanten, oude familie kanten nemen, maar ook bestaan allerliefste katoentullen kanten, en nagemaakte Cluny en Mechelsche. De randen der kanten dienen vooral zonder groote bogen of punten te zijn: hoe rechter hoe beter. De sleepen zijn nooit langer dan 60 of 75 centimeter hoogstens, slappe ongevoerde puntige of vierkanten lapjes, die uit de draperie voortvloeienzooals trouwens bij alle tegenwoordige gekleede toiletten het geval is. Om de taille de souple ceintuur geslagen, en bayère", "en mousmé" (op den rug, hoog in vlindervorm met twee lange slappe einden) terwijl het nieuwste is de zijden of satijnen ceintuur twee maal los om het middel te slaan en terzij in afhangende luchtige knoop te binden. De sluier wordt zonder doffen, maar toch in plooien over het platte kapsel gelegd in overlangsche of dwarsche plooien - al het de draagster staat, of het best in de stijl blijft. Van zijden tulle zijn de sluiers met breeden open zoom, gebloemde of geborduurde rand, of van chiffon met open zoom. Dit laatste is vooral allerliefst van eenvoud en bevalligheid. De kousen der bruid zijn eveneens ivoire van zijden of fil d'écosse niet a jour (wat al sinds twee jaar niet gedragen wordt) en niet geborduurd doch eenvoudig effen. Zij draagt laag uitgesneden wit lederen schoenen, versierd met een plat strikje, een rozet van chiffon of geregen lint of in cothurne-vorm met lange zijden linten toegeregen. Vooràl geen metalen gespen of iets in die geest. De handschoenen zijn van ivoorwit chèvre of zeemleer en zijn in lengte omgekeerd evenredig aan die der mouwen. Zijn de mouwen halflang, zoo reiken bijvoorbeeld ook de handschoenen tot de ellebogen. Sieraden worden weinig of niet gedragen, zooals trouwens in het algemeen niet in onzen veel vereenvoudigden tijd.
Toch nog eens: de tango
Nog eens: want ze is al haast weer heen, onze mooie bevallige tango met de plastieke lijn en het gracieuze gebaar. In deze snelle dagen wisselen de dansen zoosnel haast als de stemmingen; en de tango is opgevolgd door furlane, pericon, maxixe. Toch: zoo spoedig en spoorloos verdwijnt een vermaardheid als die van de tango niet. En zoo heeft men in Chicago zijn tango-trein gehad. Laat ik even, in nationale trots vertellen, dat Nederland al eerder zelfs de trein-tango heeft gehad. Ge weet het el: in de trein tusschen het brave Leiden en het wufte Den Haag, waar een meiske aanbood als alle passagiers een dubbeltje offerden, in de wandelgang de tango voor ze te dansen. En ge weet wel, hoe toen bij die gelegenheid een steile ouderling niet verzuimde zich onsterfelijk belachelijk te maken, door in heilige afschuw te krijten: "Apage Satanas! ik trek aan de noodrem..." (Ziet ge niet van hier de neergetrokken mondhoeken, de rumpels onder de hoogehoed-rand, de uitgestrekte arm met de in bezwering opgestoken hand aan het eind? Ik wel.) We hebben toch onze trein-tango gehad, want de juffrouw is naar een ander compartiment verhuisd, heeft er toch gedanst, terwijl de knarsetandende braafheidsmeteoor later naar de stationschef holde en zijn beklag deed... over de aanslag op zijn eerbaarheid. Welnu, Chicago heeft daarna de tango-trein gecreëerd. Tijdens de carnaval. Er liep een speciale trein, die een aantal genoodigden van Chicago naar de Mardi-gras in New Orleans bracht - en die trein bestond hoofdzakelijk uit een danswagen van 25 meter lengte. Het was een bagagewagen waarin een gladde vloer was gelegd, en waarvan de wanden met kleurige paneelen waren versierd. Verder bestond de trein uit een salonwagen, een bibliotheek en rookwagen en diner- en rustwagens, achteraan de uitkijkwagen. Onmiddelijk bij het vertrek om 4 uur 's middags, was de eerste tango-tea in volle gang en toen men 24 uur later in New Orleans aankwam, was het tang0-bal nog steeds in volle glorie... De geheele trein diende toen gedurende de dagen van het verblijf als hotel voor de Chicagoche carnavalisten, om daarna weer al tango'ende huiswaarts te stoomen...
inhoud | vorige pagina | volgende pagina