doorzoek de gehele Leestrommel

Leestrommel
Leestrommel
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Mevrouw J.Kloppenburg-Versteegh: Het leven van de Europeesche vrouw in Indië
Deventer: Charles Dixon,1913 (met drie patronen)


[59:] De huisjongen.

Wanneer de jongen 's morgens na het melkkoken de tafel voor het ontbijt gedekt heeft, en alles op tafel gezet heeft, gaat hij naar de voorgalerij.
De sierplanten welke hij 's avonds buiten in den dauw gezet heeft, moeten binnen gebracht worden.
Stoelen en tafels en alle andere meubelen in de voorgalerij worden flink afgeschuierd en afgeveegd.
Tegenwoordig neemt men rottan- of touwameublementen in de voorgalerij; deze moeten dagelijks afgeborsteld worden, anders blijft de stof er in zitten en krijgt zoo'n ameublement een grauw aanzien.
Als men deze meubelen koopt en men stelt er prijs op ze lang netjes te houden, moet men de uiteinden der pooten met koper laten beslaan; wanneer men het er voor over heeft moet men onder de stoelen een stukje gutta-percha laten aanbrengen; dit voorkomt het maken van krassen en geluid bij het verzetten.
Om den vloer te vegen, moet men bezems nemen van een soort Japansch gras.
Deze bezems zijn in de winkels in Indië te verkrijgen; naar ik verneem komen ze uit Japan en varieeren in prijzen van f i . — tot f 1.50.
Veeg met deze bezems aan weerskanten en niet altijd aan een zijde, zooals onze bedienden het doen en men zal er bijna een jaar mee toekomen.
Er zijn ook wel andere soorten bezems, b. v. van idjoek of klappervezels gemaakt; ze zijn zeer goed-

[60:]

koop en kosten hoogstens 5 tot 10 cents, naar gelang der kwaliteit; deze bezems zijn natuurlijk niet zoo goed als de eerstgenoemde.
Om de stof van vensters, deuren en lampen af te nemen, gebruikt men een plumeau; deze kosten in Indië vervaardigd ƒ 0.25 tot f 0.75.
Is overal de stof afgenomen, laat dan den vloer vegen.
Let vooral op, dat uw jongen geen borden- of glazendoeken gebruikt als stofdoek voor uw meubelen.
Onze boy ziet er niets in dit te doen; hij weet er geen onderscheid tusschen.
Men moet daarom een goed onderscheidingsteeken aan de doeken hebben; b. v . laat de stofdoek bont zijn.
In andere doeken, voor glazen, borden, theegoed enz. late men een zichtbaar teeken maken; ziet ge dat de jongen zich met de doeken vergist heeft, maak er hem onmiddelijk op attent.
Een gewoonte van hem is, om zich overal in het bezit van een theedoek of veegdoek op de schou ders te vertoonen; sta hem dit niet toe; laat hem na gebruik de doeken te drogen ophangen.
De gewoonte om veegdoeken bij zich te dragen is zeer vies en onzindelijk, zij doen er alles mede, ja gebruiken ze als zakdoek.
Bij het stof afnemen moet men er den jongen op attent maken, dat de stof niet met eenige slagen op de tafel en stoelen weggenomen wordt maar door de meubelen af te vegen.
Het eerste is gewoonte in Indië, reeds van verre

[61:]

hoort men ze zoo bezig zijn; men begrijpt dat dit niet de manier is om meubelen te onderhouden.
Op al deze kleinigheden moet men letten, wil men dit alles netjes houden.
Is de voorgalerij klaar, dan moet de binnengalerij gedaan worden; schilderijen, beelden, kortom alles moet afgestoft worden.
Let goed op, dat de jongen niet met de stofdoek op uw olieverfschilderijen komt en er niet mede op de lijsten schuurt.
Muskieten vuil en aarde welke door een soort wesp aangebracht wordt, moeten zorgvuldig verwijderd worden; dit laatste werk moet men niet aan de Javaansche bedienden overlaten; spoedig zullen zij de voorwerpen bederven. Gecireerde meubelen zijn in Indië lastig te onderhouden; de bedienden hebben het er niet erg op begrepen en men zou hierdoor in Indië moeilijk bedienden kunnen houden.
Neem liever meubelen welke gepolitoerd zijn; men heeft zulke mooie kleuren, b.v. sawoe in lichte en donkere tint.
Onderhoud de meubels zorgvuldig, is er iets beschadigd laat ze onmiddellijk repareeren, wacht men er lang mede, de kosten worden dan grooter.
Indien er veel kinderen in huis zijn, moet men de bedienden wennen, tweemaal per week de voor- en binnengalerij uit te halen en den vloer met groenezeep of soda flink te boenen; men moet niet alles in een dag doen, doch op verschillende dagen; dit naar goedvinden van de huisvrouw.

[62:]

Als er veel kinderen zijn, moet de achtergalerij iederen dag gedweild worden.
Zorg vooral dat er niet te veel geplast wordt, dit brengt noodeloos vocht in huis.
Zie goed toe, dat wanneer het water vuil geworden is, dit vernieuwd wordt; onze javaantjes denken er anders over en zouden met een emmertje water het geheele huis wel willen boenen; dit komt door hun verregaande gemakzucht.
Als ge groene zeep of soda uitgeeft, doe dan niet alles ineens in een emmer water, maar verdeel het in tweeën .
Wilt gij met uw dweilen en emmers lang toekomen, zorg dat na het gebruik de dweilen uitgespoeld en gedroogd worden en de emmers van binnen en buiten met zand geschuurd; berg de dweilen des middags als ze droog zijn in de goedang op, ge loopt dan niet de kans dat ze voor allerlei doeleinden gebruikt worden.
De dweildoeken moeten behoorlijk omgezoomd worden; ik raad aan om op plaatsen waar geen goed dweilgoed te krijgen is, dit te vervaardigen van molton dekens, die men voor 60 a 70 cents per stuk wel krijgen kan; men kan uit één derge-
lijke deken 6 dweilen bekomen.
Heeft men een kantoor of bijzondere zitkamer, ook dit moet eens per week zijn schoonmaakbeurt hebben; het uithalen geschiedt altijd als het ontbijt aan kant is.
De jongen moet, als de borden gewasschen zijn, deze op een bordenrek in de zon plaatsen; ditzelfde gebeurt ook met kopjes, glazen en schalen.

[63:]

Gebruik warm water met reukelooze cocoszeep om 't een en ander te wasschen en spoel het af met koud water; nadat alles een uurtje in de zon gestaan heeft, veegt men het netjes met een lap af. Ook de lepels en vorken moeten met warm water en zeep gewasschen worden, daarna gepoetst; als het van zilver of verzilverd is, moet men ze niet dagelijks poetsen.
Ander metaal moet men behandelen met zacht poetspoeder, dat overal te krijgen is. Zie goed toe, dat de jongen dit niet doet met fijn gestampt porcelein, dit is hun gewoonte. Krassen en spoedige slijtage is er het gevolg van. Messenheften van zilver, ivoor of hoorn moeten niet dagelijks gewasschen of in water gedoopt worden.
De messen moeten niet aan beide kanten geslepen worden, ook niet te veel.
Zijn er vlekken op de messen laat ze afwrijven met een schijfje rauwe aardappel.
Gewen den jongen steeds alles netjes in buffet of kast op te bergen, let hier vooral op, doet gij het niet als de jongen pas bij u in dienst is , later is er moeilijk verandering in te brengen.
Ziet ge, dat de jongen het druk heeft, of bij het in orde maken niet doet zooals het behoort, doe het zelf, en als het klaar is roep hem er bij, zonder u boos of ontevreden te toonen.
Onthoud dit wel, spreek de bedienden niet aan als ge boos zijt; ten eerste zult ge geen indruk maken, ten tweede zult ge door driftig te worden u zelve van streek maken, terwijl de bediende in uw woorden iets belachelijks zou kunnen zien; in

[64:]

alles zult ge merken dat Javaansche bedienden geen Europeesch personeel zijn, doch enkel machines.
Zij vergeten spoedig alles, hun hersenen zijn immers niet geoefend geworden. Als ze nauwelijks volwassen zijn volgt hun gedachtenloop grootendeels hun dierlijke neigingen, hun hartstocht voor spel en opium.
Wat stompt den mensch meer af dan dat? In Europa is de drank het groote kwaad; in Indië is het de veelwijverij en de opium.
Wij zijn er niet zoo ver meer van af dat ook de inlanders hier hun toevlucht tot den drank nemen, want het gebruik hiervan neemt onrustbarend toe onder hen.
Spreek met het volk niet veel, wat gij te bevelen hebt, zeg dat duidelijk.
Over het algemeen zijn ze gewillig, wordt niet moe hen op een en ander opmerkzaam te maken.
Merkt ge dat ze brutaal zijn, zeg ze onmiddellijk den dienst op; betaal hen het hun toekomende loon en als ge dit gedaan hebt, verwijder u, zonder verder iets te zeggen.
Houd steeds uw prestige tegenover de bedienden hoog; verklein uw macht niet, door bij thuiskomst van uw man, hem lastig te vallen met onaangenaamheden die onder het personeel hebben plaats gehad, zoodat hij standjes gaat uitdeelen
Dit hebben de bedienden niet graag, gij zult merken, dat men in huisgezinnen, waar dit plaats vindt, zeer moeilijk aan goed personeel komt.
Sla hen nimmer; pas hier wel op en beheersch

[65:]

uw drift; ge weet niet wat ze in hun kwaadheid u terug zouden doen ; ontsla ze liever direct uit uw dienst.
Mocht het bediendenpersoneel het een en ander bij ongeluk breken, kort hun dit niet, daar het hun verbittert.
Er zijn menschen die veel breken zonder dat ze het met opzet doen; hebt ge zoo iemand in uw huis, duld hem liever niet dan dat ge u voortdurend behoeft te ergeren.
Er zijn bedienden die als men hen een aanmerking maakt, den boel neersmijten; spreek ze hierover aan er bijvoegende, dat als ze dit weer doen, ze hun ontslag krijgen.
Onze bedienden kunnen ons dikwijls lastig vallen met vragen om voorschotten.
Dit blijft in Indië altijd een moeilijke kwestie.
Wij Europeanen zullen door onze goedheid vaak de dupe worden van het geld leenen; er zijn er onder de Javanen die door eerlijk werken hun schuld zullen aanzuiveren, maar wees en blijf op uw hoede.
Moeilijk, ja onmogelijk is het dikwijls er buiten te blijven, de levensomstandigheden brengen het mee.
De meeste Javanen denken niet om den dag van morgen en de loonen welke ze krijgen zijn er vaak niet naar, dat er van sparen iets komt.
Als ze oud zijn en gebrekkig, komen zij ten laste van familieleden, sterven ze dan moet de familie de begrafeniskosten betalen.
Geeft men geen voorschotten, zoo loopt ge de kans dat ge geen bedienden kunt houden.
Als ge een bediende aanneemt , dan is het regel

[66:]

dat hij u na 5 dagen om een voorschot vraagt.
Begrijpelijk is het wel, de menschen hebben geen eten en hebben in hun vorigen dienst niets gespaard.
Als de bedienden goed zijn en ze hun best gedaan hebben, weiger dan het gevraagde niet, doch laat het niet meer zijn, dan een maand tractement.
De eerste maand moet ge hen niets korten, de volgende maanden een of twee gulden.
Met Javaansch nieuwjaar is het de gewoonte, dat ze een maand voorschot krijgen na aanzuivering van hun oude schuld.
Bij deze gelegenheid is het tevens een aanmoediging voor de bedienden die een jaar bij u gewoond hebben, dat ze als cadeau een sarong of baadje krijgen.
Sterft een familielid of brengt een ander ongeval hen in geldnood, help ze dan indien men kan vertrouwen dat ze de waarheid spreken.
Als ze ziek zijn, wat gemakkelijk na te gaan is, door een der andere bedienden welke ge bij u hebt naar hun woonplaats te sturen, ter onderzoek naar de verzuimde dagen, kort hun niet bij het einde der maand.
Aangenamer is het, de bedienden op het erf te hebben, daar men dan betere controle over hen heeft, ook wat betreft het innemen van medicijnen.
Zijn ze in de kampongs ziek, dan kan men zich moeilijk overtuigen of ze de toegezondene medicijnen hebben ingenomen.
Geef aan den huisjongen een uniformpakje, om het tegen 5 uur 's middags aan te trekken. Het be-

[67:]

staat uit witte broek, witte borstrok van katoenkeper vervaardigd en een wit jasje, gegarneerd met rood of blauw.
Eens in de week geeft men schoon goed uit.
Deze uniform draagt ook de bediende die het eten voor uw man naar de stad brengt.
Een nette roode sarong of een van andere kleur voltooit hun kleeding.



vorige pagina | inhoud | volgende pagina