doorzoek de gehele Leestrommel
Mevrouw J.Kloppenburg-Versteegh: Het leven van de Europeesche vrouw in Indië Deventer: Charles Dixon,1913 (met drie patronen)
De verzorging onzer planten en bloemen.
Het is zoo'n dankbare liefhebberij in Indië zich aan de verzorging der planten en bloemen te wijden en hoe vullen ze en sieren ze onze woning, ja ze maken een deel der meubileering uit. De palmen hebben heel weinig verzorging noodig, men begiet ze dagelijks, doch niet al te rijkelijk. Om de vier maanden bemest men ze met humus, wat men zelf bereiden kan, door een gat in den grond
[15:]
te maken en verdorde bladeren en afval hierin te begraven, na een jaar kan men die meststof reeds gebruiken. De planten in huis moeten als het regent, naar buiten gedragen worden en bij droog weer moeten zij schoon gespoten worden. Een plaag voor de planten in Indië zijn wel de aardwormen. Zeepwater, of nog beter lerakwater zullen deze pieren alle dooden. Lerak of rera zijn vruchtjes, waaruit men natuur-zeep verkrijgt. Men koopt ze op de markt, ze zijn heel goedkoop. De Europeaan weet maar half hoe nuttig zij voor het huiselijk gebruik zijn. De chevelure soorten sieren ook onze voorgalerij, zij vragen een bijzondere verzorging. De aarde moet uit humus bestaan en zeer fijn zijn, het bovenste gedeelte moet bijna geheel uit fijn gestooten roode metselsteen bestaan. In den drogen moesson doet men hierop fijn gesneden idjoek of doek van eenige centimeters lengte, dit laatste is gemakkelijk te bekomen. Oude afgedankte bezems, die in Indië meestal van dit materiaal gemaakt zijn, kunnen dan nog voor bovenstaand doel dienst doen. Chevelures moeten flink in de tocht op een schaduwrijk plekje staan, waar slechts de morgenzon hun beschijnt. Zij hebben veel vocht noodig en moeten dagelijks begoten worden. Nog beter is het, om schoteltjes met water onder de bloempotjes te plaatsen.
[16:]
Als de chevelure in huis staat, heeft ze dikwijls last van witte beestjes of zwam. Zoodra men dit bemerkt, moet men de planten buiten onder een schaduwrijken boom plaatsen, de plant wordt tot de wortels afgeknipt en men vernieuwt de aarde; als ze weer mooi opgegroeid is, kan men ze weer in huis halen. Aan te bevelen is het om twee stel chevelure-planten te kweeken, zoodat ze om beurten naar binnen gebracht kunnen worden. Antiriumsoorten sieren ons huis prachtig, deze plant is niet moeilijk te kweeken. Geen vette aarde, maar losse grond met wat humus vermengd, zullen de beste resultaten opleveren, nu en dan zet men de planten buiten in de schaduw van een lommerrijken boom. Om de twee dagen moet men ze van water voorzien, men zie goed toe, dat de stelen niet rotten. Deze planten moeten de ochtendzon hebben. De zware bladeren moeten met bamboestokjes gesteund worden, welke men om de plant heen plaatst, verbonden met een dun touw. Door nu en dan om te spitten moet men de aarde mul en los houden en vooral zorgen, dat er geen schimmel op de plant te zien is, daar dit dikwijls een begin van verrotting is. Door het begieten zakt de grond weg, dit moet geregeld bijgevuld worden. De bloemen der antiriums moeten zorgvuldig weg- geknipt worden, hierdoor krijgt men grootere en mooiere bladeren.
[17:]
Wil men ze aanhouden om zaad te winnen, plaats dan de plant in de vrije lucht onder een schaduw-rijken boom. Stambegonias dienen ook als sierplanten in huis, de grond mag vooral niet te vet zijn, liefst humus met wat gewone aarde. Zij mogen niet veel begoten worden, daar ze anders rotten. Gaarne wil deze plant de ochtendzon hebben, nu en dan moeten er nieuwe planten van buiten komen, de oude worden gestekt of gesplitst, om nieuwe te kweeken. Dieffenbachsoorten, met hun pracht van bladeren, zijn ook niet te versmaden als versiering voor ons huis. Er zijn nog veel meer planten, te veel om op te noemen, die onze woningen kunnen tooien, ik heb slechts diegene genoemd, welke gemakkelijk onder het bereik vallen. In onzen tuin in Indië, kunnen wij zeer veel planten, alles groeit en bloeit er zoo heerlijk, maar toch moeten wij ons in warme kuststreken meer bepalen tot overjarige heestergewassen. Rozen, crysanthen en andere fijne planten moet men in aarden potten teelen. Er is zoo'n rijkdom aan heesters met kleurige bladeren en bloemen alsook klimopsoorten, dat men daaraan voldoende heeft om den tuin altijd even mooi te hebben. In den Oostmousson moeten de planten rijkelijk begoten worden. Het water in de putten is dikwijls ziltig, niet
[18:]
alleen de fijne planten, doch ook de andere zullen op den duur door dit water gaan kwijnen, als het kan, begiet dan met rivierwater of water uit de sloot. In den Oostmousson moeten de bloemen in den grond altijd begoten worden, ook de sierplanten in potten welke in de volle zon staan. Snoei de planten nooit in den Oostmousson, doch in het begin van den Westmousson, ook het bemesten en omspitten van den grond, geschiedt op genoemd tijdstip. Heeft men een groot erf, plant dan vooral citroenen, pisangs, sawoe manilla, mangasoorten en lobilobi. Ik heb deze soorten slechts genoemd, omdat ze op strandplaatsen altijd groeien, terwijl doekoe, ramboetan, lekkere djerooksoorten, meer den rooden lossen grond moeten hebben en dikwijls op plaatsen groeien ver van het strand. Citroenen vooral hebben zoo weinig verzorging noodig en toch genieten wij er zooveel voordelen van: als verfrisschende dranken, voor de keuken, als medicijn, ja overal in het huishouden kunnen wij ze gebruiken. Drinkt liever zuivere citroensap, dan limonades of stroopen, gemaakt uit essences en kleurstoffen die schadelijk voor onze gezondheid zijn. In Indië maakt men ze overal, de fabricatie van deze délicatessen zal men dikwijls in de vuilste achterhoeken kunnen vinden. Maak zelf tamarinde stroop. Het recept heb ik in mijn boek Wenken en raadgevingen" aangegeven. Al s het tamarinde tijd is, is deze vrucht goedkoop te krijgen. Op alle strandplaatsen groeit deze boom overvloedig.
vorige pagina | inhoud | volgende pagina