doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Nji Sri: Een liefde in de binnenlanden
Amsterdam: H.J.W. Becht, 1903


[1:]

Die Liebe bricht herein mit Wetterblitzen,
Die Freundschaft kommt wie dämmernd Mondenlicht,
Die Liebe will erwerben und besitzen,
Die Freunsdschalt opfert, doch sie fordert nicht.
(GEIBEl).

Ze was wat men eene geëmancipeerde noemt.
Wel was er in hare uiterlijke verschijning, noch in hare manieren iets van dat onbevallige krachtsvertoon, die minachtende onverschilligheid, die de zelfstandige vrouw veelal kenmerken.
Ook bezat ze die zachte schoonheid, die Rafaël zijne Madonna's wist te verleenen, hoog, statig figuur, rein ovaal, fiere en toch liefelijke trekken, oogen donker, ernstig, vlammend in dwepend licht.
En toch straalde hare geheele persoonlijkheid een onafhankelijk individualisme uit. Alle behaagzucht en zwakheid, die de mannen in extase en ontroering brengen, zouden haren trotschen zin weerstreefd hebben.
Reeds door hare positie was Marcella de Bogaerde in de oog n der weinigen, waarmeê ze op het afgelegen Soekawana in aanraking kwam, eene geëmancipeerde.
Zij, de dochter van een Raad van Indië, gouvernante in de binnenlanden! Mevrouw Beelaarts,

[2:]

de moeder harer leerlingen, was, wel is waar, hare volle nicht, ook was zij ten huize van den Assistent-Resident geen ondergeschikte, doch werd met alle égards eener logée behandeld. Dat alles nam evenwel niet weg, dat de jonge dame haar ouderlijk huis had verlaten en haar eigen brood verdiende.
"Men heeft nu letterlijk niets aan haar!" klaagde Mevrouw Beelaarts tegen haar man, die in zijn Semarangschen luierstoel op een belommerd plekje in den tuin lag. "Ze heeft 't altijd druk! Nooit heeft ze eens een gezellig uurtje voor je over! En zoo gesloten als ze is! Als men iets op 't tapijt brengt, wat haar niet aanstaat, dan heeft ze zoo'n beleefde manier, om je af te schepen.."
"Zoo? Bijvoorbeeld!"
"Nu, daar heb je die erfenis-perkara! Denk je, dat ze er iets over loslaat? En toch is 't een feit, dat De Bogaerde's een erfenis hebben gekregen. Je weet toch, Marcella's moeder, oom Robert's eerste vrouw, was eene Spaansche, van voorname familie. Van die zijde moet 't geld afkomstig zijn!"
"Ja, van De Bogaerde's zeker niet!"
"Man wat ben je weer hatelijk! Ik mag hopen, dat je spoedig weer de oude bent! Je lever werkt fataal op je humeur! Als ik nu nog wat gezelligheid aan Marcella had! Neen! Zoo si 't geen leven voor mij!"
De Assistent hield zijne hand met pijnlijk verwrongen gezicht onder zijn rechterarm.

[3:]

"Wat ben je weer aan 't zeuren, Cor!" voer hij uit. "Me dunkt, je hebt conversatie genoeg aan Mevrouw Van den Heuvel. Den heelen dag zitten jullie bij mekaar! En 't is schandelijk, om over Marcella te klagen! Zoolang ze hier is, heeft ze zich afgebeuld met de kinderen. Wat waren ze achterlijk, toen we van Ngawi kwamen! Om zeven uur 's morgen begint ze al met de pianoles!"
"Als je nu zei, ze heeft de kinderen afgebeuld, dan zou je dichter bij de waarheid staan! Den heelen dag moeten de wurmen in 't gareel, kassian! En wat weet ze hen op een afstand te houden. Nonnie is bepaald idolaat op haar, ze slooft zich uit, om maar een lachje, een goedkeurend knikje van haar te krijgen. Dat kind droomt nu letterlijk van Marcella! En Piet, die lange slungel, stelt zich nog maller aan, om haar te believen. Doch Marcella chijnt 't niet eens te merken. Altijd even koel en terughoudend! Je kunt nu zeggen, wat je wil, mij is ze geducht tegengevallen!"
"Mij niet! Al was 't ook alleen, om 't buitenkansje, dat ze ons bezorgt. Ze is nu haast anderhalf jaar hier en heeft ons nog feen cent gekost!"
"Je vergeet, dat ze al dien tijd vrije kost en logies heeft genoten. En van den Regent trekt ze vijftig gulden 's maands omdat ze Dengkil les geeft! 't Is toch pure goedheid van ons, dat we dat toestaan!"
De zieke man haalde zuchtend de schouders op. Een huisjongen naderde met een Japansch blaadje, waarop een kop koffie stond.

[4:]

"Goddank! Daar komt Adiridja met mijn koffie!" zei Mevrouw. "Als ik 's morgens geen kop koffie heb ... Kassian, vent, jou heeft de dokter 't verboden."
Hij richtte zich langzaam overeind.
Kreunend zonk hij weer achterover, de hand in de zijde gedrukt, terwijl een doodelijke bleekheid zijn lijdend gezicht overtrok.
"Cor," fluisterde hij, "stuur een leitje aan den controleur. Ik ga naar bed. Hij moet den boêl maar waarnemen, vandaag."
Hij liet de been en omlaag glijden, stond op en slofte langzaam met gebogen rug naar binnen.
Na afloop der avondtafel zat Mevrouw met de gouvernante alleen in de pendopo. Kleine Max liep al een poos, zooeven hadden Nonnie en Piet ook goedennacht gezegd.
Een oude meid stond vragend aan de achterdeur.
"Steek het licht maar vast aan, ik kom aanstonds!" gebood Marcella.
"Neen! blijf nog een oogenblik!" verzocht Mevrouw.
"Ik heb je een groot nieuws te vertellen."
Het meisje keek haar vis-à-vis met opgetrokken wenkbrauwen aan.
"Je weet, de dokter van Dago is van middag hier geweest. Beelaarts moet met een spoedcertificaat naar Europa!"
"Wat!" Marcella sprong ontsteld op.
"Ja 't is wat te zeggen! Doch ga nog even zitten.

[5:]

In één opzicht ben ik er niet rouwig om. Vijftien jaar zitten we nu aan één stuk in de binnenlanden. Men verboert heelemaal! En ik word zoo dik. Ik ben pas twee en dertig en zie er uit als 'n nènèk. En voor de kinderen is 't ook niet kwaad. Zoo'n Indische opvoeding is, op de keper beschouwd, niets waard. Och, ik wou dat ik al die herrie al achter me had, de vendutie, het pakken van al die koffers! Over veertien dagen zijn we al aan boord. Ik kan 't mij haast niet voorstellen."
Marcella trommelde op 't tafellaken.
"Ik weet niet, waaraan ik 't eerst zal beginnen! Mijne beige japon moet nog veranderd worden. Ik heb letterlijk niets om aan te trekken! Doch je zit daar zoo stil! Je zegt niets!"
"'t is vreeslijk!" stiet Marcella uit.
Al dien tijd had haar 't lijdend uitzien van den zieke getroffen. Ze had 't gevreesd, dat 't zoo komen zou! Met hem had ze te doen. Tot 't laatst had hij zijn dienst waargenomen, was altijd een zorgzaam huisvader geweest, een toegevend echtgenoot voor zijn drukke, onbeduidende vrouw.
"Vreeslijk ! Ja, 't is waar ook! Ik vergat jou heelemaal. Voor jou zal 't ook een heele verandering zijn! Gelukkig dat je Papa al van verlof terug is. In jouw plaats zou ik 't met mijn jonge stiefmoeder maar zien te schipperen. Of wat nog beter was? Neem dien jongen spoorweg-ingenieur, waarvan je pas een aanzoek hebt gekregen."

[6:]

"Ik?"
"Ja! Denk je dat ik mijn oogen in mijn zak heb? Die man was van 't eerste oogenblik, dat hij je zag, verloren. Eergisteren heb je een brief van hem gehad en gisteren heb je hem bedankt. Zoo'n dun briefje! Is 't waar of niet ?"
"Ik maak je mijn compliment, Cor!"
"Wat denk je nu te doen?"
"Ik ga een poosje in de passanggrahan van Telaga perak logeeren. Ik zal de toestemming van den Resident daarvoor vragen. Daar blijf ik dan, totdat ik eene andere betrekking heb."
"Hemel, wat een excentriek plan! In de passanggrahan van Telaga perak! De afgelegenste plek van de wereld! Je kunt daar toch onmogelijk alleen gaan logeeren. Een meisje van twintig jaar!"
"Twee en twintig!"
"Nou, twee en twintig dan! Neen, dat gaat heusch niet! Ik wed, dat Beelaarts er ook op tegen is."
"'t Spijt me, Cor! Toch zal ik er tegen jullie zin mijn intrek nemen."
Mevrouw fronste ontstemd het voorhoofd. Dat zou een gebabbel geven I Marcella was toch van de familie.
"Excuseer me Cor!" zei deze opstaande. "Ik heb nog een massa werk. Goeden nacht!"

Als een relletje liep het nieuws door Soekawana. De Assistent ging met buitenlandsch verlof!

[7:]

Den volgenden avond was de voorgalerij vol belangtellenden: de kontroleur met vrouw, de aspirant, de opzichter van den waterstaat, de commandant van de praedjoerits, sergeant-majoor Nagel en ook de Regent met de Rhaden-ajoe.
Marcella zat met de kinderen in de bijgebouwen.
De kleine pendopo van het paviljoen links was voor schoolkamer ingericht.
De kinderen leerden hun lessen voor den volgenden dag. De gouvernant zat vooraan tusschen de stijlen met en boek in de hand, doch ze tuurde naar buiten, waar zich alles alles allengs in duisternis hulde.
Daar verscheen een jongen.
"Di säoer koe djoeragan istri .... " [Mevrouw laat roepen]
Neerhurkende wees hij met den duim naar 't hoofdgebouw.
Ze stond op, een rimpel in 't voorhoofd, en stapte door den tuin naar de helverlichte voorgalerij.
De meeste gasten waren vertrokken. Juist nam de kontroleursfamilie afscheid aan den voet der trap.
Alleen de Regent en de Rhaden-ajoe zaten nog aan de ronde tafel en keken naar buiten.
"Ah. daar is ze!" riep Mevrouw Beelaarts. "MarcelIa, kom eens hier. De Regent ... "
"Excuseer Cor!" viel de Assistent haar in de rede.
":Mag ik even de boodschap overbrengen?"
Hij richtte zich moeilijk op den luierstoel op en

[8:]

noodigde de naderkomende door een handbeweging uit, naast hem plaats te nemen.
"De Regent hier is wanhopig," zoo begon hij, "dat zijn plannen omtrent Dengkil, zijn lievelingsdochtertje, door mijn vertrek in duigen dreigen te vallen. Ze begon al zoo aardig op te schieten met't Hollandsch. Nu komt hij met een verzoek. Hij vreest half en half, dat je zijn aanbod kwalijk zult nemen. Begrijp je wat ... "
",'t is te dwaas, om er van te spreken," bromde Mevrouw, een glas port inschenkende.
"Hij wil je als gouvernante voor Dengkil hebben. Hij biedt je 200 gulden 's maands én alles vrij!"
"Dat neem ik dadelijk aan!" riep Marcella met stralend gezicht. "Ik stel alleen twee voorwaarden: dat ik op mij zelve mag wonen en eene kleine vacantie 's jaars mag hebben."
"Ik zou er nog eens een nacht over slapen!" raadde de Assistent. ,,'t Is eene eigenaardige positie, die je zult innemen. Je zou het paviljoen aan de rechterzijde van de alloon-alloon krijgen, wat tot nu toe tot logies voor Europeesche gasten diende. Daar ben je heelemaal vrij, hebt je eigen bediening en eigen menage en je hebt niets met de kaboepaten uit te staan."
Mevrouw schoof zenuwachtig op haar stoel.
"Ze kan 't onmogelijk doen!" mompelde ze binnenmonds. Verschrikt keek het vorstelijk echtpaar dien kant uit.

[9:]

"Djangen ambil mara!" [Neem 't niet kwalijk.] begon de Rhaden-ajoe, doodsbenauwd voor conflicten met de familie van den assistent.
"Saja harep" [lk hoop] ..Zoo wilde de Regent zijne verontschuldiging aanbieden, terwijl hij al buigende opstond.
"Ik neem uw aanbod aan!" herhaalde Marcella in 't Maleisch.
"Al KandjengToewan assisten en Kandjeng Njonja ... "
"Ik ben onafhankelijk, Adipati!" viel ze hem met een trotsch lachje in de rede. "Ik heb alleen mijn vader te gehoorzamen, en die laat mij geheel vrij."
De Regent wist zijn triomf onder het masker van neerbuigende beleefdheid te verbergen. Even brak een snelle straal uit zijn donkere oogen, toen hij de jonge dame de hand tot afscheid reikte, doch aanstonds keerde hij zich om, met zijn alledaagsch zoetsappig beleefdheid gezicht stond hij buigende aan de trap, voordat hij den gereedstaanden wagen beklom, die hem naar zijne omstreeks honderd pas verder gelegen woning zou brengen.

Soekawana lag in een verborgen hoekje der uitgestrekte residentie op ongeveer 2500 voet boven den spiegel der zee. Het was een idyllische streek. Er

[10:]

waren plaatsen van grootscher imposanter natuurschoon, doch liefelijker oord dan Soekawana, omkranst door blauwe bergen, zou men in de heele Residentie tevergeefs zoeken.
En toch was Soekawana geen geliefkoosd verblijf voor bestuursambtenaren. Het lag zoo eenzaam en verloren, palen ver van Europeesche buren verwijderd. Twee keer 's maands kwam een geneesheer van het twintig paal verder liggende Dago. Ook was Soekawana een arme streek zonder kostbare kultures, noch middelen om de staatskas te vullen, zonder handel, noch bloeiende industrie. Voor oudere bestuurs-ambtenaren gold het als een soort straf detachement. Gewoonlijk was het de eerste standplaats voor een tot Assistent gepromoveerd kontroleur. Dit laatste was met Beelaarts het geval geweest.
Al eenigen tijd had men het verlof van den Asistent-Resident in de Indisch couranten kunnen lezen, doch van dien opvolger was nog niets bekend.
De vendutie was op den 2den April vastgesteld, den 4den zou de familie vertrekken, dan was het volle tractement voor de maand verzekerd.
Het was sedert onheuglijke tijden een conditio sine qua non, dat de opvolger de hoofdkooper van den inboedel was.
Alles was voor de vendutie in orde gebracht. De meubels waren gepolitoerd, divans en sampirans nieuw overtrokken, de matten gerepareerd, alle klamboes helder

[11:]

gewasschen. Achter, op de lange etenstafel stond servies en glaswerk keurig gerangschikt. De paarden stonden geroskamd in den stal, rijtuigen en zadels blonken opgepoetst in de zon.
Sedert een paar dagen logeerde de familie bij den Regent. Van verre gezien scheen de met hoog geboomte begroeide alloon-alloon met den Assistents-tuin slechts één groot erf te vormen, door den postweg in twee helften gescheiden.
Dagelijks liep Mevrouw Belaarts naar den overkant, om haar glimmend·nieuwen inboedel te overzien en stuk voor stuk hoopvol te taxeeren. Marcella was naar de drie uur verwijderde passangerrahan gereden. Den eersten Mei zou ze hare nieuwe betrekking aanvaarden. Ze had rust en ontspanning noodig, had ze gezegd.
Mevrouw Bcelaarts vond dit haastige vertrek allesbehalve hartelijk. Ze had de kinderen tenminste bezig kunnen houden. Die liepen haar nu gedurig in den weg en waren in 't vooruitzicht van hun reis naarEuropa haast niet in bedwang te houden. En kon ze dien vrijen tijd niet te Batavia doorbrengen? Ze had haar vader niet eens verwelkomd bij zijn terugkeer in Indië. Dan hadden ze de soesah niet gehad, een baboe mee te nemen naar Batavia en de kosten van hare terugreis kunnen besparen. Marcella had op kleinen Max onderweg kunnen passen, want Mevrouw zag er tegen op, om dat levendige kind dagen lang zoet te houden

[12:]

in den reiswagen en Marcella had er slag van, om met hem om te gaan.
"Van je familie moet je 't maar hebben!" smaalde ze tegen haar echtgenoot, die in pijn en koortsrillingen op den divan lag.
"Van morgen kwam ik voorbij het paviljoen," vertelde ze. "Ik ging even naar binnen. Ik was toch benieuwd, hoe 't er uitzag. Verbeeld je, ze waren nu al bezig, alles op te knappen. Die Regent is toch 'n slimmert! Ze zouden zoo'n drukte niet maken, als Marcella niet de dochter van een Raad van Indië was! Als Robert nu eens naar Soekawana komt, dan is de freule schitterend gehuisvest!"
Beelaarts lag met het hoofd achterover op het kussen met gesloten oogen en knikte.
"Cor, laat de kinderen naar bed gaan. Ze zijn zoo wild aan 't stoeien in de voorgalerij. Dat leven hindert mij! Laat ze maar stilletjes heengaan, ze hoeven niet goeden nacht te zeggen."
Vijf minuten later kwam Mevrouw terug en viel hijgende op een stoel bij de rustbank neer.
"Vent!" zoo begon ze. "Heb je al iets van den nieuwen Assistent gehoord? Wij hebben al den 31sten.... "
"'t Kan mij niet chelen. Ik heb den boêl al een week geleden aan den kontróleur overgedaan. Mijn zaken zijn geregeld!"
"Maar onze vendutie!" voer zij wanhopig uit. "Ze brengt nog geen honderd gulden op, als je opvolger er niet bijtijds is!"

[13:]

Hij haalde ongeduldig de schouders op.
"Ik zou wel naar bed willen, Cor. Ik voel me beroerd!"
Den volgenden morgen kwam Van den Heuvel met de krant in de hand aanloopen.
"De nieuwe Assistent is benoemd!" riep hij van verre.
De zieke richtte zich omhoog.
"Wat? Taets van Hoorne!" Roode vlekken brandden hem op de uitstekende kaken.
"Kent ge hem?" vroeg Cor.
"Wij hebben in Delft samen gestudeerd. Hij was eerder klaar. Een geniale kop, doch een onmogelijke orang. Hij moet pas van verlof terug zijn. Laat zien! Zoowat twee jaar geleden was hij Asistent-Resident van Buitenzorg. Daar heeft hij de kat de bel aangebonden. Hij heeft dat beruchte artikel in de Indische Gids geschreven, waarin hij op reorganiatie van het Binnenlandsch Bestuur aandringt. Ook de Waterstaat kreeg er van langs. Hij viel de irrigatiewerken in het Kramat'sche aan. In zijne afbrekende kritiek toonde hij echter zulk een zaakkennis, dat iedereen er verbaasd van stond. Een ingenieur had alles niet helderder kunnen uiteenzetten. 't Was eene ware consternatie! Een slag in 't gezicht van de autoriteiten."
"Waarom ontsloeg men zoo'n vent dan niet?" vroeg Cor.

[14:]

"Ja, daar bestond veel kans toe. De Gouverneur-Generaal scheen hem te willen handhaven. Hij liet de zaak onderzoeken. Het bleek dat de man gelijk had. En Taets bewees buitendien, dat hij in zijn officiele rapporten herhaaldelijk op al die misstanden had gewezen. De stukken waren eenvoudig niet doorgezonden."
"En toen ging hij met verlof?"
"Ja, en een paar maanden later werden dc opgerakelde kwesties in de tweede kamer ter sprake gebracht. Hem hebben we feitelijk de reorganisatie van het B.B. te danken."
",'t Schijnt een ongemakkelijke!" zuchtte de controleur.
Elke tournêe moest hij met een huiselijke scène bekoopen. Zijn jong vrouwtje kreeg telkens zenuwtoevallen, als hij zijn koffer pakte.
"Ja kerel, je zult er aan moeten gelooven, dat voorspel ik je. De dienst gaat bij hem boven alles. En daarbij is hij een prikkelbaar, zenuwachtig man!"
"Is hij getrouwd?" vroeg Mevrouw.
"Ja zeker, zijn vrouw is de dochter van den toenmaligen Resident van Magellan, Van Herwijnen. 't was indertijd een mooi meisje!"
"En kinderen ?" informeerde Cor verder.
De heeren lachten. Dat moesten de dames altijd 't eerst weten.
"Dat zal wel, Mevrouw!" zei Van den Heuvel. "Dat hoort er zoo bij."

[15:]

Zijn eigen vrouw verwachtte binnen kort haar eersteling.
De kontroleur stond op. Lien wachtte thuis met 't ontbijt. Hij stond een beetje onder de plak.


inhoud | volgende pagina