Fiammetta: Noodlot. Oorspronkelijke Indische Novelle. In: Bataviaasch Nieuwsblad, 1902 Maandag 23 juni 1902 - aflevering 20
Hij gaf haar een kus en even hielden zijn armen Marieke omvat. Toen snelde hij haastig heen naar de voorgalerij, waar Reina op hem wachtte. Rudy trad naar zijn moeder toe en sloeg zijn arm om haar heen. "Ik vraag u vergiffenis, mama en ik dank u voor alles wat u voor mij gedaan hebt." Hij kuste haar op den mond en eer zij van haar verbazing bekomen was zat hij al in het rijtuig. Het sloeg twee uur eer Rudy thuis kwam. De huisjongen die bij den waker sliep, richtte zich slaapdronken op. Rudy wierp de deur achter zich dicht en bevond zich nu alleen in het stille huis, waarvan de meeste kamers in een geheimzinnig duister gehuld waren. Zoo doodsch en eenzaam was zijn leven nu ook. Immers allen die hem hadden lief gehad, waren, door zijn eigen schuld, van hem vervreemd, hadden zich van hem afgekeerd. Zijn moeder, hoezeer zij ook haar best deed, het te verbergen, was voor hem niet meer wat zij placht te zijn. Haar hartstochtelijke liefde voor den aangebeden zoon, was gestorven, bezweken onder den last van grievende teleurstellingen. Iemand die zich zijn vriend noemde, had gewetenloos misbruik gemaakt van de toenemende ijdelheid zijner lichtzinnige vrouw en evenals hij schreide over de verloren liefde der zijnen, weende zij om den echtgenoot, die haar verstooten had. Haar tranen roerden hem niet. De woorden van het lied, dat zij vroeger placht te zingen, schoten hem te binnen:
Ach, ThrAnen machen niet MaiengrUn Machen todte Liebe nicht wieder blUhn.
Een bitter lachje speelde om zijn lippen. Hij stond nu bij Aliette's schrijftafeltje, waarop de nachtstolp een groenachtig licht wierp. Hij greep naar de fraaie revolver die hij had gekocht om Aliette te leeren schijfschieten en welke nu, nog geladen, op haar schrijftafel lag. Aan den wand, in het schemerachtig licht, scheen de schoone vrouw in bruidsgewaad hem toe te lachen. Rudy drukte den kouden loop tegen zijn slaap, een korte knal, gevolgd door het vallen van een zwaar lichaam en het oude, eenzaame huis lag weder zoo stil als te voren. Den volgenden dag wist men na veel moeite de deur open te krijgen en daar vond met den landheer, koud en stijd, uitgestrekt op den vloer. De in allerijl gehaalde dokter kon slechts den dood constateeren en de oude Valte zat nu bij het lijk in de stille kamer. "Hoe zal de moeder deze nieuwe beproeving dragen," vroeg de brave Valte zich angstig af. Rudy lag daar alsof hij sluimerde, slechts waar de kogel was doorgedrongen, kon men een kleine, donkere wond zien. Doodsbleek, wankelend, gesteund door Marieke die haar sussend toesprak, trad Reina binnen. Zij staarde ontzet, met verwezen blikken, naar het witte gelaat met de donkere wond aan de nslaap en zij stortte als levenloos neer. "Ongelukkig kind, dacht Valte, terwijl hij naar Rudy keek en in de naaste kamer de arme moeder hoorde snikken en kreunen. Was dat nu de eenige manier om te ontkomen aan het verdriet, dat je jezelf op den hals hadt gehaald?
Na de begrafenis keerde Reina niet meer naar Randoe-Sarie terug. Zij vestigde zich in D. waarheen Marieke volgde, die haar als een dochter lief had en verzorgde. Haar denkvermogen begon haar te begeven; haar geest was verward. Vaak bracht zij de hand aan haar voorhoofd en haar oogen werden dan grooter van smart en afgrijzen. "Rudy is dood! Hij heeft zich doodgeschoten! O, Marieke!" En het ouder wordend meisje speelde en suste haar als een ziek kind, tot zij bedaarde. Valte en zijn vrouw kwamen dikwijls en beklaagden haar door het noodlot zoo hardnekkig vervolgd, dat het haar, op enkele schreden van het graf, nog zulk een zwaren slag had toegebracht. Als Aliette's moeder, Aliette zelf had de plaats verlaten, op het kerkhof, waar haar schoonbroer, de majoor, ook reeds was heengedragen, de gebogen gestalte van Reina zag, wendde zij zich verlegen af, om met tranen in de oogen de oude vrouw en haar geleidster na te staren. Toen Reina eindelijk rust had gevonden in het graf, keerde Marieke naar haar ouders terug en werd een liefderijke tante voor Nannij's kinderen, die maar niet begrijpen konden hoe tante Marieke, die, naar mama vertelde, vroeger zoo mooi was geweest, nooit had willen trouwen. En zij kuste dan den nieuwsgierig vragenden mond en staarde voor zich uit, als zag zij hem dien zij zoo had lief gehad en die haar liefde had versmaad.
Einde.
inhoud | vorige pagina