doorzoek de gehele Leestrommel

Leestrommel
Leestrommel
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Melati van Java: ‘Rechts of links?’
In: De Indische Gids, 1879, 1e jaargang, dl.1, 385-543


XII.

's Avonds, terwijl we allen zeer gezellig rondom de groote tafel in de voorghalerij zatern, en het buiten sterk regende, bracht een koelie Hermine een brief.
"Wat mag die jongen mij te zeggen hebben?" lachte zij, "van morgen vertrokken, nu reeds zoo'n lang epistel!"
Zij las, maar weldra maakte haar vroolijke uitdrukking plaats voor een ontevreden en somberen trek.
"Wat wil hij hebben, Mama?" vroeg Fanny.
"O, ik weet het," riep Anette, "hij heeft zijn witte handschoenen hier laten liggen."
"Mogen wij dien brief niet lezen, Mama?"
"Ge zijt wijsneuzen; juffrouw," en haar stem klonk bitser dan ik ooit van haar had gehoord, "de meisjes hebben nog niet genoeg piano gespeeld vandaag. Wilt ge zoo goed zijn om haar de quatremains uit de Faust te laten spelen, en erbij te blijven zitten? Ik vrees, dat door al dat pleiziermaken de studiën veel lijden."
Céline stond op, zij was doodsbleek geworden; evenals ik had zij dadelijk begrepen wat de brief bevatte. Zwijgend verliet zij met de beide meisjes de voorgalerij, en ik bleef dus alleen met Hermine.
"Daar, lees!" zeide zij kortaf, en ging in zenuwachtige spanning haastig de voorgalerij op en neer.
Ik las de vier zijden in een oogopslag, of liever ik liep ze eens even door, wijl ik toch alles wist wat er in stond, en bedaard gaf ik haar het papier terug.
"Zullen wij in mijn kamer gaan?" vroeg ik.
Hermine volgde mij, en daar gekomen brak zij los:
"Ik heb 't altijd gedacht! 't Is uw schuld. Gij hebt haar in huis gehaald; gij hebt haar gekozen. Nu is mijn ongeluk niet te overzien. Dien avond reeds had ik vermoedens, maar ik dacht, dat zij te verstandig zou zijn, doch alle meisjes zijn hetzelfde... Wat begin ik nu? Geef mij dan een verstandigen raad!"
"Wel, doodeenvoudig! Laat hen begaan, en zoek een andere gouvernante, die beter aan uw eischen voldoet!"

[543:]

"Dat meent ge niet!"
"En waarom dan? Ik dacht, dat ge zooveel van Céline hieldt, dat zij de volmaaktheid in persoon was! Of hebt gij hoogere eischen voor uw zoon?"
"Zeker, ik wil geen opgeraapt meisje tot schoondochter, een kind zonder naam!"
"En dat is uw eenig beletsel?"
"Ten minste het grootste."
"Zult ge dan tevreden zijn als ik u verklaar, dat Céline niet alleen een naam heeft, maar zelfs twee met een von er voor, te zamen acht lettergrepen, misschien een adellijken titel bovendien?"
Hermine zag mij verbaasd aan, en langzaam legde ik voor hare oogen de documenten, op Céline's afkomst betrekking hebbende.
"En hoe komt gij aan die stukken?" vroeg zij een weinig van hare bewondering bekomen.
"Wel, ze zijn mij ter hand gesteld, als aan den natuurlijken beschermer van uw gouvernante."
"Hebt ge ze reeds lang?"
"Hoe lang is Céline bij u?"
"En ge hebt er mij nooit over gesproken, ze nooit aan mij vertoond. Doch door welk geheim heeft zij dan zoo'n mysterieuse opvoedng ontvangen?"
"Och, ge weet, die Duitschers hebben soms zulke rare ideeën," en ik weet niet meer wat voor waarschijnlijke historie ik haar verhaalde, waaraan zij tot heden toe nog vast gelooft.

Den volgenden middag begeleidde ik met mevrouw David's huisbaas, den assistent-resident en Katjong het stoffelijk overschot der arme vrouw naar hare laatste rustplaats.
Het kunstige tapijt werd mij thuis gezonden; het wekte de algemeene bewondering en jaloezie der Kotta-Boyasche dames op, en bleef in mijn kamer tot op den dag toen Dolf's nieuwe woning moest ingericht worden.
Ik gaf het toen als huwelijkscadeaux aan het jonge paar. Hermine was weldra even ingenomen met hare nieuwe schoondochter, als zij eerst tegen Céline was geweest.
Rudols wist niet, hoe mij zijn dank te betuigen en zijn berouw dat hij mij zoo had miskend.
Juist, zooals ik Céline von Sinnighausen Halbersfeldt beloofd had, mocht zij mij nog vóór het einde der eerste drie maanden als haar oom begroeten.

[544:]

Ik stak haar op den huwelijksdag de juweelen broche op de borst; op dien dag vervulde ik mijne plichten als voogd en waarnemend vader volgens ieders getuigenis op de uitstekendste wijze.
Eenige dagen later gaf ik den bruidegom al de zaken van hem en zijne moeder over met de aanbeveling, dat hij zijn vrouwtje, die zeer sterk was in het boekhouden, soms inzage zou gunnen van zijne boeken.
"En waar wilt ge heen?" vroeg Hermine verschrikt.
"Ik ga terug naar Den Haag. Mijn hospita heeft me geschreven, dat mijne kamers juist leeg staan.
Algemeene uitroepen van afkeuring en spijt!
Nu zit ik reeds jaren en jaren weer op mijn lief kwartier; de reis naar Indië is een droom geweest. Met elke mail ontvang ik hartelijke brieven van Rudolf en Céline, of wel van Hermine en haar dochters. Allen zijn even gelukkig, en zeggen dat ze oom nog altijd missen.
Dat dit waar is, zal ik niet zoo ijdel zijn te verzekeren, maar dikwijls, terwijl ik van de Witte Societeit naar het Bosch of Scheveningen wandel, denk ik aan die twee jaren terug, en vraag mij af, hoe de zaken toch wel zouden geloopen zijn, als ik op dien avond van mijn aankomst rechts in plaats van links was afgeslagen.-






inhoud | vorige pagina