Anne Busken Huet-van der Tholl: Brieven aan Sophie Potgieter
Kramat, 20 Aug. 1869
Liefste Sophie. - Dit is de laatste mail, wil ik hopen, die geen brief van Huet voor mijnheer P.[otgieter] medebrengt. Gij weet, zoo schreef ik u immers? dat ik hem gistermorgen, donderdag den 19den, thuis wachtte. Doch ziet woensdagavond, tegen half elf, toen ik alleen in mijne kamer zat, en den jongen juist had bevolen het huis te sluiten, hoor ik een rijtuig over onzen brug rijden. Ik dacht, hé, zou dat mevr. Terville zijn, die is wel eens meer 's avonds wanneer zij ergens van daan kwam nog hier aan komen rijden, wat zou zij nog te vertellen hebben. Maar neen, zij was het niet; doch mijn eigen lieven man stond voor mij, met een gezigt stralend vol vriendelijkheid en blozend van gezondheid, frisch en vroolijk als van ouds. De boot was vroeg aangekomen, en de kapitein had de sloepen doen uitzetten en in den maneschijn was een gedeelte der heerenpassagiers naar den wal geroeid. En wat meent gij dat het eerste werk was nadat wij elkaar behoorlijk verwelkomd hadden? Ik haalde de vier brieven van mijnheer P. voor den dag, en wij bleven er ons aan vergasten tot 's nachts 2 ure toe. Huet dankt er ten hartelijkste voor en zal ze met den volgenden mail allen beantwoorden. Van daag is het onmogelijk; hij heeft zooveel bezoeken gekregen, heeft zooveel moeten vertellen, zooveel couranten moeten lezen, en moet daarbij van daag nog een hoofdartikel flikken voor de courant van morgen, dat hij zelfs daarmede noode gereed zal komen.-
Ik vind dat zijn togtje hem onbegrijpelijk veel goed heeft gedaan; hij is zoo opgewekt en zoo gezond dat het een genoegen is hem aan te zien. Hij heeft zeer veel interessants gezien en voelt zich hier nu veel beter thuis dan vroeger.- Eigenlijk toch moest elk ontwikkeld Nederlander eens in zijn leven Java hebben gezien.-
Voor Gi bragt H. een fraaijen javaansche kris mede, die hem niet weinig gelukkig maakt. Aan hem had H. niet gewonnen dat vreesde ik wel; toch is zijne eigenlijke ongesteldheid op het oogenblik geweeken; doch dat komt eerst langzaam geheel weer bij. Hij moet zich ook nog ontzien met het eten; volstrekt geene groenten of vruchten, asperges is het eenige, en die kosten hier het kleinste blikje f 2,50 zoodat het zoo dikwijls niet voorkomt. Van lekker eten gesproken, één keer slechts op reis, sprekende van den heer Aenemaet te Soerabaya, schreef hij mij, dat was een diner zooals bij Sophie P. Gij ziet dus uwe klassieke maaltijden worden steeds als bijna onbereikbare idealen beschouwd. Ik ben zeer blij dat ik laatst uit berigten omtrent het opknappen van uw huis gemerkt heb dat gij het niet zult verlaten. O, ik zou er zoo graag nog eens terugkomen, en alles vinden als van ouds. Deze week, op een middag, dat ik te bed lag en niet sliep, is het mij toch zoo duidelijk geweest als of ik bij u was, op de bovenvoorkamer in het hoekje op den kanapé; gij gaaft mij een glaasje advocaat, en ik zag alles duidelijk, de kamer, den overkant van de gracht, alles. Op zulke oogenblikken (van Sorghvliet heb ik dat meermalen gehad) ben ik wezenlijk een beetje bang van mijzelve; want het is werkelijk of ik dan ook met mijne ziel ben, waar mijn verbeelding henendwaalt - Het is een wonderlijk gevoel. - Ik wenschte wel dat gij u ook kondt voorstellen waar wij zijn; dat verzacht de scheiding eenszins. Adieu, zijt met mijnheer P. op het allerhartelijkst van ons drietjes gegroet.
inhoud | vorige pagina | volgende pagina