doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Anne Busken Huet-van der Tholl: Brieven aan Sophie Potgieter


Kramat, 19 Oct. 1869

Lieve Sophie, Ik krijg verlof een half velletje bij aan u bij den dikken brief van mijn man in te sluiten. Wwat die twee heeren elkaar een massa lange epistels schrijven! Ik denk tusschenbeiden dat zij evenals mevr, de Sévigné en hare dochter zijn moeten gescheiden worden om later de wereld met interessante boekdeelen te kunnen verrijken. Dit goede nageslacht waaraan wij dus meedogenloos opgeofferd worden!
Gij hadt gelijk, wat zou het aardig zijn geweest indien gij, tijdens mijne eenzaamheid, eens bij mij hadt kunnen overvliegen. Wat een feest zou het zijn u hier met den heer P.[otgieter] te ontvangen en u overal rond te leiden. Geloof mij, gij zoudt genieten ook bij al dat nieuwe en vreemde en lagchen, lagchen geen gebrek. Gij om ons en wij om u en uw baarsheid. Hoe jammer dat het buiten kwestie is. En toch - ik heb een zonderlingen en gevaarlijke kracht in mij; als ik zeer hard naar iets begin te verlangen, gebeurt het meestal ook. Nog heb ik medelijden met u om de vermoeijenis en de "soeza", maar, pas maar op, als ik aan mijne lusten en begeerten den vrijen loop ga laten, dan komt gij nog.

Ik kan u het voorbeeld noemen van twee krasse bejaarde heeren die een dergelijk togtje hierheen ondernamen en er zich bij uitstek wel bij bevinden. De oude heer Arnold van het lieve Bloemdaalsche "Duin en Daal", dien Huet verleden week den tramway nog in en uit zag springen, frisch en lustig als een jonge man; en een zekeren heer van der Chijs, een Delfts boterverkooper, en die zijne dochter hier met een officier van Haeften met de handschoen getrouwd, naar Indie heeft begeleid, om na een verblijf van 3 maanden alhier naar Holland terug te keeren. Kom kom, gij zulke oude Nederlanders in uw hart moogt de wereld niet uitgaan zonder uw prachtige kolonie te hebben aanschouwd. Zeer dikwijls ook verlangen wij naar u en uw kostelijk huis. Laatst zei Gi tegen mij 's ochtends, "Moesje, ik heb gedroomd dat ik te Amsterdam was en op de Leliegracht voor de groote ronde deur van Mjnheer P. stond, en toen ik wakker werd had ik er de tranen van in de oogen."
Het lieve kind. Wanneer zitten wij weer bij u; hij zijne vrijmoedige kritiek leverend op uw gestoofde Brusselsche koekjes en gij alles even vriendelijk verdragende van hem. Houd u maar gezond, en pas op die leelijke hoest, gij moest flanel gaan dragen. Dag, Sophie-lief zijt met mijnheer P hartelijk van ons gegroet en geloof mij steeds
Uwe Anne

Een maasmandje voor u ben ik nu op het spoor. Het zijn Japansche mandjes, die hier echter slechts zeldzaam worden aangevoerd. Intusschen ik zal er nu toch wel een krijgen. En hebt gij voor mij ingemaakt, lief schepsel. Wat zal het aardig en gezellig wezen, als ik weer een versnaperingetje heb van u in de kast. Adieu.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina