Anne Busken Huet-van der Tholl: Brieven aan Sophie Potgieter
Buitenzorg, 20 Mei 1871
Lieve Sophie,
Mijnheer P.[otgieter], met wiens hartelijke brief wij zeer in onze schik waren, heeft wél gelijk: nu onze getrouwe Charles naar de "far west" verrokken is, hooren wij hoe langer hoe minder van elkaar, dat kan en mag zoo niet blijven; wij althans van onzen kant zullen nu wederom trouw gaan schrijven; gij doet dat dan evenzoo, niet waar? -
Ik verbeeld mij dat gij een aangenamen zomer tegemoet gaat: het succes van zijn fraai boek zal mijnheer P. wel weer geheel verjongd hebben; en ik zie u zondags, al weer tussen de wielen, of te voet, het land doortrekkende, zooals van ouds. Jammer maar dat wij niet van de partij kunnen zijn.-
Van ons zelven kunnen wij u ook goede berigten geven. Wij leiden een genoegelijk leven in ons prettig huis in het liefelijk Buitenzorg; wel werkt H.[uet] zeer hard; doch het deert hem niets; en het gaat met den "Java Bode" zóó goed, dat men [t] 1e Julij de abonnementsprijs verhoogd en Huets inkomen verdubbeld wordt. Wat is het toch bitter jammer dat gij niet eens bij ons kunt komen kijken. Wij bewonen zulk een ruim en comfortable huis, dat gij wel heel lekkertjes bij ons zoudt kunnen logeren, en ik stel mij reeds voor hoe genoegelijk gij het vinden zoudt wanneer 's morgens, klokke 6, de schimmeltjes voorkwamen; en wij rond toerden in de frissche bergwind in deze heerlijke streek. -
Alle morgen, ofschoon wij 's nachts nooit vóór een uur naar bed gaan, gaan wij met het aanbreken van den dag een grooten [uur] toer rijden. Huet bestuurt de paarden zelf, en is zoodoende, hetgeen hier met de hoogten en laagten, nog zoo gemakkelijk niet is, een uitstekend koetsier geworden, aan wien men zich zelfs op de gevaarlijksten plaatsen veilig toevertrouwen kan. Wij beidjes zijn dan naast elkaar gezeten in een ligten handwagen, en van tijd tot tijd vergezelt Gideon het rijtuig te paard, dat deze behooren tot onze genoegelijkste uurtjes.- Het is ongeloofelijk hoezeer dat kind in de 3 jaren dat wij nu weldra hier zijn zullen, reeds veranderd is; vooral ook in hetgeen hij weet; hij weet letterlijk van alles; en zou lezen, nacht en dag als men er niet oppaste. Zeer is hij ook ingenomen met oude Hollandsche reizen, die hij het geluk heeft gehad te vinden; die van Bontekoe bijvoorbeeld; en als zeker iemand hem een exemplaar van de Liedekens van Bontekoe kon bezorgen, zou zulks zeker uitermate welkom zijn.- Wat zou mijnheer P. een pleizier in hem hebben als hij nu eens met hem praten kon; zij zouden het zoo goed zamen kunnen vinden, vooral omdat Gideon op andere oogenblikken weer kinderlijk vrolijk en dartel als een echte jongen is.
Wat spijt het mij dat het met dat kistje zoo slecht is afgeloopen. Het was zulke déliceuse thee en vooral ook zulke verukkelijke vanille. En gij moet weten dat de heer van Delden, de chef van de Firma Reinst en Vinju alles voor mij bezorgd had. Men kon niet beter besteld zijn; ik kan het mij nog niet begrijpen. Laat mijnheer P toch vooral niet zuinig op dien Fez zijn: hier bij de Arabieren zijn ze ook te koop. En ik ken nu de maat: H's bol en die van mijnheer P. schijnen, voor het uitwendige althans, volkomen gelijk georganiseerd te wezen. En ik vind het idee aardig dat mijnheer P. iets draagt dat van ons afkomstig is.- Wat de gevraagde portretjes betreft, zoodra de Buitenzorgsche photograaf van zijne tournee in de Preanger zal zijn terug gekeerd zullen zij gemaakt worden, opdat zij terstond zullen kunnen verzonden worden, zoodraa een paar gelijkenden van uzelve en den heer P. zich hier in onze handen zullen bevinden. Gelijk oversteken, begrijpt gij?
Van de Bosboompjes hooren wij niets. Misschien is het onze schuld: ik ben de tel kwijt. Als men hier eenmaal begint met schrijven, dan eindigt men spoedig met het voor goed op te houden. En dat is geen wonder. De vrienden toch in Holland hebben ieder slechts één brief te schrijven; doch de vertrekkende naar Indië moet al die brieven beantwoorden, en aan ieder nagenoeg hetzefde schrijven; zonder de voldoening te smalen van dan nog een juiste voorstelling van de dingen hier te kunnen geven. En dat ontmoedigt op den duur.- Mevr.'s nieuwe boek hebben wij dan nog niet gezien; toch zijn er sommige leesgezelschappen waarin het circuleert.-
Vóór een paar maanden hebben wij Reinier "Bakkes" hier gelogeerd gehad; met het grootste genoegen; het is iemand die zeer meevalt bij nadere kennismaking. Eerst zou ik hem haast niet herkend hebben; hij scheen te Batavia in een ongezond huis gewoond te hebben, dat hij toen echter juist verlaten had. Omstreeks den 20sten Junij wachten wij hem weer hier om Buitenzorgsche races en het bal daarna bij te wonen. Ik wacht tegen dien tijd meer logés en het zal een echte drukte geven hier.
Nu, moet ik u nog altijd schrijven van dien zekeren heer Peereboom Voller met wien Juf. Turk getrouwd is. Ik heb dat bij vorige gelegenheden zeker vergeten omdat ik er zeer weinig van zeggen kon. De kringen te Batavia loopen nog zoo uiteen dat wij [hebben] [hem], zoover wij weten, nooit hebben ontmoet; en alleen van hooren zeggen weten, dat het iemand is van wien algemeen met achting wordt gesproken. Zooals gij weet is mijneer P.[eereboom] eerste substituur griffier bij de regtbank het Hooggeregsthif te Batavia, en de leden van dat corps bewegen zich nogal onder elkaar geloof ik. Voor gij ons hadt geschreven, kende ik den man zelfs niet bij naam.- En nu adieu, schrijf nu zelve eens spoedig; zooals gezegd is; men heeft hier aanmoediging noodig. Met onze allerhartelijkste groeten
uwe Anne B Huet
inhoud | vorige pagina | volgende pagina