Marguerite: 'Door duisternis tot licht. Indische novelle'. In: Bataviaasch Nieuwschblad, vrijdag 10 december 1897
[5:]
II.
't Bovenstaande moge voor dezulken haar bekoring hebben, een liefde behoevend hart vraagt niet zooveel en toch ligt 't weinige, dat 't vraagt, niet in ieders bereik! Kon ik maar berusten als zoovele vrouwen, die werken en zwoegen heel den lieven langen dag; die niets aan hun leven hebben, omdat zii voortdurend in de kleintjes zitten en toch kalm en gelaten alle veronachtzaming, ja zelfs de meest ongegronde verwijten en ruwe hardhandige aanraking verdragen. Dikwijls heb ik't mijzelve afgevraagd of zij misschien te dom zijn en te weinig fijngevoelend, om de slaafsche behandeling en haar daardoor diep vernederde positie te begrijpen, of dan alle gevoel van vrouwelijke waardigheid en fierheid afgestompt zijn door de dagelijks terugkeerende zorgen en moeilijkheden, of dat zij wellicht van't hopeloos strijden moe, een laisser aller"; over zich gekregen hebben? In vele gevallen is 't moeilijk hierover een juist oordeel te vellen; want de waarlijk fijngevoelende vrouw loopt met haar verdriet niet te koop. Veeleer zal zij de wanhopigste pogingen aanwenden, om te voorkomen, dat een meedoogenloos oog haar smart ontdekt, en soms zal ze glimlachen met de diepste wanhoop in't hart! Een glimlach is vaak grooter teeken van droefheid dan de hartstochtelijkste snik! Zegt men daarom zoo dikwijls, dat de vrouwen goed comedie kunnen spelen, als zij heldhaftig haar tranen terug kunnen dungen, verraderlijke tranen, die zoo duidelijk zouden spreken van een leed, dat met zooveel zorg verborgen werd! De gevallen, dat men waarlijk een oprecht medelijden, een hulp of steun ontmoet, zijnzoo uiterst zeldzaam, dat ze tot voorzichtigheid aansporen. 't Is dan ook vreeselijk te weten, dat, 't geen ons lijden is en de oorzaak van de vele in tranen doorwaakte nachten als't laatste nieuwtje, zóó gevoelloos en onbedachtzaam verteld, over ieders tong gaat! De "wereld" is zóó klein, dat zij niet weet een groote smart te eerbiedigen, door haar onopgemerkt te laten en nòg onbarmhartiger is zij voorde vrouw, die 't waagt in een vlaag van wanhoop, met al haar vooroordeelen te breken. Vraagt of onderzoekt die wereld ooit, wat de vrouw genoopt kan hebben, den haar knellenden huwelijksband te verbreken? Weet die wereld, hoe zij, die eens de beste voornemens gekoesterd en zich de gelukkigste aller stervelingen gedacht had, heel wreed ontnuchterd werd? O, vrij mag men gelooven, dat't niet dan na hevigen strijd is, als een vrouw dien treurigen moed gevonden. Alle andere gevoelens nog buitengesloten, weet zij immers hoe zij uitgestooten zal worden door een maatschappij, waarvan velen, die den eersten steen op haar wierpen, ja, die haar in haar volgend leven 't meest zullen verachten, dikwerf op een zedelijk veel lager peil staan dan zij, arme! Zou die wetenschap alleen reeds haar niet terug hebben doen deinzen, wanneer zij minder stellig had vermeend, dat zelfs zoo'n lot benijdenswaardiger moest zijn aan t hare was! De man, die in de eerste roes van zijn geluk zoo dikwijls beweert, slechts weinige behoeften te kennen en met alles tevreden te zullen zijn, als hij zijn aangebeden vrouwtje maar altijd bij zich mag hebben, hij, die niet te goed voor haar acht en haar letterlijk op zijn handen draagt, leert haar helaas spoedig genoeg, dat beloften doen en beloften nakomen een ontzettend verschil is . Als die eerste roes voorbij is en hij weer tot zijn gewone doen teruggekeerd is, ziet hij eén en ander, dat hij toch wel graag anders zou willen hebben. Zijn vrouwtje bijvoorbeeld, vond hij nog altijd zeer beminlijk, en ijverig, maar zij is niet zuinig genoeg en doet weinig met overleg! De enkele lekkere schoteltjes, die zij hem bereidt, 't zijn de weinige, die zij heeft leeren klaarmaken, en dikwijls kan zij haar keukenprinses dus niet zeggen wat er aan de andere hapert. Zij helpt zeer veel mee in haar huishouden en toch is dikwijls, als manlief 's avonds thuis komt één en ander nog niet gedaan, omdat zij nog geen tact heeft het werk voor haar bedienden te verdeelen. Er zijn er te veel en eigenlijk loopen zij elkander in den weg! Haar huishoudboekje laat soms ook te wenschen over. (Wordt vervolgd).
vorige pagina | inhoud | volgende pagina