doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

 

Marguerite: 'Door duisternis tot licht. Indische novelle'.
In: Bataviaasch Nieuwschblad, vrijdag 10 december 1897


Inhoudsopgave *

fragment

Fragment van 3 januari 1898.

maandag 22 november 1897 - 1
Er komen in ons leven weleens oogenblikken, dat wij met smart terugzien op de dagen, die achter ons liggen.
En wanneer wij daarbij nog denken moeten, hoeveel grievend leed wij ons door eigen schuld berokkenden, omdat wij ons hart niet gekend, onze kracht niet beproefd en geen rekening gehouden hebben met omstandigheden, waarin wij verkeerden, dan brengt deze wetenschap ons schier tot wanhoop!
Lezen

dinsdag 23 november 1897 - 2

Aan de eéne zijde wachten mij al de liefde en de toewijding, waaraan ik zoo'n behoefte heb, aan de andere zijde roept mij gebiedend dat eéne onverbiddelijke woord: "plicht".
Als ik Paul toch niet toebehooren mag, waarom moest ik hem dan leeren liefhebben?
lLezen

woensdag 24 november 1897 - 3

Gij sterft uit verlangen naar een genegenheid en toewijding, anders dan die u nu bewezen worden, en toch moet gij sterk en dapper zijn, om de innige liefde, die u thans geboden wordt en waarnaar gij zóó verlangd hebt, dat zij u een levensbehoefte werd, met kracht van u af te stooten!
Lezen

woensdag 25 november 1897 - 4

Plicht, uw naam is hard en koud.
Zult gij steeds meedoogenloos en ongevoelig blijven voor hen, die heel een zonnig leven aan U opgeofferd hebben?
Ik zal u goed voor oogen houden, beproeven u nimmer te verzaken, opdat mijn opoffering niet te vergeefs moge zijn.
Lezen

vrijdag 26 november 1897 - 5

't Bovenstaande moge voor dezulken haar bekoring hebben, een liefde behoevend hart vraagt niet zooveel en toch ligt 't weinige, dat 't vraagt, niet in ieders bereik!
Kon ik maar berusten als zoovele vrouwen, die werken en zwoegen heel den lieven langen dag; die niets aan hun leven hebben, omdat zii voortdurend in de kleintjes zitten en toch kalm en gelaten alle veronachtzaming, ja zelfs de meest ongegronde verwijten en ruwe hardhandige aanraking verdragen.
Lezen

zaterdag 27 november 1897 - 6

't Bovenstaande moge voor dezulken haar bekoring hebben, een liefde behoevend hart vraagt niet zooveel en toch ligt't weinige, dat 't vraagt, niet in ieders bereik!
Kon ik maar berusten als zoovele vrouwen, die werken en zwoegen heel den lieven langen dag; die niets aan hun leven hebben, omdat zii voortdurend in de kleintjes zitten en toch kalm en gelaten alle veronachtzaming, ja zelfs de meest ongegronde verwijten en ruwe hardhandige aanraking verdragen.
Lezen

maandag 19 november 1897 - 7

Dus blijft zij liever tehuis, waar zij zich wel is waar dikwijls eenzaam gevoelt, maar toch ook niet zooveel hoort, dat haar geloof in 't goede en edele in den mensch schokken kan!
Al de kleine alledaagsche dingen, waarbij zij moeite heeft haar geest te bepalen, zij volbrengt ze, omdat 't moet, omdat hij 't gaarne ziet en naar haar beste weten!
Maar de dag is zoo eindeloos lang!
Lezen

dinsdag 30 november 1897 - 8

Dus blijft zij liever tehuis, waar zij zich wel is waar dikwijls eenzaam gevoelt, maar toch ook niet zooveel hoort, dat haar geloof in 't goede en edele in den mensch schokken kan!
Al de kleine alledaagsche dingen, waarbij zij moeite heeft haar geest te bepalen, zij volbrengt ze, omdat 't moet, omdat hij 't gaarne ziet en naar haar beste weten!
Maar de dag is zoo eindeloos lang!
Lezen

woensdag 1 december 1897 - 9

Wanneer ik er ooit toe zou kunnen besluiten deze regels onder de oogen van 't publiek te brengen, zal het niet zijn, om lof in te oogsten, maar tot waarschuwend voorbeeld voor jongelieden, die onberaden, vol innige liefde, alle moeilijkheden van 't leven denken te overwinnen alleen ... omdat zij liefhebben!
Hoe groot is dan de ontgoocheling.
Lezen

donderdag 2 december 1897 - 10

Zij hadden Papa leeren kennen als iemand, die door en door rechtschapen was en elk graag en ruim gaf -wat hem toekwam, maar die niet met zich spelen liet, als men zijn plicht niet deed of zijn orders niet stipt nakwam.
Lezen

vrijdag 3 december 1897 - 11

't Is werkelijk een aangenaam en rustig leven, dat landleven, vooral als men op zijn onderneming heer en meester is.
Ongetwijfeld is 't in de stad veel drukker en voor een verzetje is een kort verblijf aldaar ook heel aardig, toch blijf ik de voorkeur geven aan 't leven op 't land I Hoe wekt ons de heerlijke fijne berglucht op, hoe aangenaam wordt ons oog getroffen door de prachtige schoone vergezichten, ons oor gestreeld door de weemoedige tonen der gamelang, die van een verderop gelegen onderneming door den avondwind voortgedragen worden.
Lezen

zaterdag 4 december 1897 - 12

Alfred Verster, die employé op een handelskantoor was, had na zijn eindexamen met goed gevolg afgelegd te hebben, genoemde inrichting verlaten en was door recommandatie bij een van zijn vaders vrienden geplaatst.
Paul van Doorn daarentegen was naar Batavia gegaan om daar voor zijn groot ambtenaarsexamen te studeeren.
Lezen

maandag 6 december 1897 - 13

Maar voorbij Soekoredjo werd 't oog aangenaam getroffen door de schoone en grootsche berggezichten, die bij Lawang haar hoogste punt bereiken.
De jongelui waren die kanten nooit uit geweest; alles was hun dus nieuw. Dat animeerde mij hun al de fraaie punten aan te wijzen.
Lezen

dinsdag 7 december 1897 - 14

Van dit punt konden wij ook de verschillende ondernemingen zien liggen of liever herkennen door de witte muren der etablissementen, die een aardige afwisseling brachten in de schakeeringen groen van sawahs, velden en bosschen, 't roodbruin der pas ontgonnen stukken grond, 't heerlijk blauw van den indischen hemel, waaraan helwitte wolkjes zweefden en den prachtigen hoogen achtergrond der trotsche tot aan de kruin begroeide bergen!
Lezen

donderdag 9 december 1897 - 15

Zij hadden op Fred zelf niets aan te merken; hij was een net en aangenaam jongmensch, maar in den tijd, dat zij ons samen hadden gezien, waren zij langzamerhand tot de overtuiging gekomen, dat hij geen man voor mij was, wijl hij ondanks zijn liefde eigenschappen bezat, die op zich zelf wel zoo'n groot kwaad niet waren, maar die met mijn karakter en mijn opvattingen lijnrecht in strijd waren, zoodat 't wel te voorzien was, dat er herhaaldelijk botsingen tusschen ons zouden plaats hebben.
Lezen

vrijdag 10 december 1897 - 16

Bedenk je dan mijn kind, bedenk je toch voor het te laat is.
Ernstig en roeiend, overmand door haar smart had mama deze woorden tot mij gesproken. Een oogenblik aarzelde ik, een oogenblik werd ik week en zwak, toen ik mijn lieve moeder. zoo onder haar verdriet gebukt zag gaan.
Lezen

zaterdag 11 december 1897 - 17

In gedachten verdiept, begon ik mij te ontkleeden, mijn haren te vlechten, het licht neer te draaien en wierp mij daarna te bed.
Ik deed het, evenals alle avonden uit gewoonte en werktuigelijk; maar, ach, met welke tegenstrijdige gevoelens!
Lezen

maandag 13 december 1897 - 18

"Trek 't je niet aan, lieveling," zeide deze «Paul is verlegen en een beetje links, hij vermag alles niet zoo te uiten als menig ander, toch is hij een beste kameraad."
Nu, ik vond 't wel vreemd, maar als Fred 't goed opnam, waarom zou ik er hem dan een kwaad hart om toedragen?
Lezen

dinsdag 14 december 1897 - 19

Ik had mij altijd voorgesteld, hoe heerlijk 't zijn zou, als ik getrouwd was, en een eigen huisje had, een klein rechtgezellig nestje, half verscholen tusschen bloemen en planten, en van binnen al die kleine geriefelijkheden aanbiedend, die feitelijk weelde zijn, maar 't toch een onmiskenbaar cachet geven van smaak en gezelligheid.
Lezen

woensdag 15 december 1897 - 20

Ik voelde toen wel, dat wij ons klein ventje niet lang meer behouden zouden.
Hoe verscheurde 't me het hart, als ik zijn zachte pijnlijke kreten hoorde en verlamd zijnde, 't bed niet verlaten kon, om het in mijn armen te wiegen en zacht in slaap te sussen.
Lezen

vrijdag 17 december 1897 - 21

Zoo in dien langen akeligen nacht lag ik na te denken over al onze wederwaardigheden, aan 't getob, dat wij met onze kleine lieveling gehad hadden, aan mijn maandenlange verlamming, waaraan ik nog geen eind of beterschap zag komen en aan de totale verwaarloozing van man, kind en huishouding.
We waren finantieel zoo hard achteruitgegaan, als naar eenigszins kon.
Lezen

zaterdag 18 december 1897 - 22

Juist dàt, wat hij van mij verwachtte, nl. een vriendelijk opgewekt gezichtje, een muzikalen lach, ik kon die hem niet schenken!
Wanneer ik zijn bleek vermoeid gelaat zag met die troostelooze uitdrukking, die hij dadelijk in een vroolijke trachtte te veranderen, als hij mij hem tegemoet zag komen, ze snoerden mij de keel dicht en de welkomstgroet bestierf op mijn lippen.
Lezen

maandag 20 december 1897 - 23

"Wat zijn dat, vrouwtje, tranen? die had ik nu zeker wel 't minst verwacht"
"O, Freddy," fluisterde ik toen door mijn tranen heen, "ik kan dien toestand zoo niet langer verdragen."
"Wat heb ik toch gedaan, dat ge zoo boos op me zijt?"
Lezen

dinsdag 21 december 1897 - 24

Ik moet er wel zeer ontdaan uitgezien hebben, want dadelijk riep hij de baboe van klein ventje binnen en 't kind onder haar hoede stellend, vatte hij mij zacht bij de hand en bracht me in ons boudoirtje, daar, waar wij vroeger'zoo vaak gelukkig en tevreden bij elkander hadden gezeten.
"Minnie, vrouwtjelief, kom een beetje tot u zelf. Is 't geen ik zeide zoo vreeselijk, dat je er zoo van ontdaan bent?"vroeg hij teeder, zoo teeder, als ik sinds lang ontwend was hem te hooren spreken.
Lezen

woensdag 22 december 1897 - 25

De slaap ontfermde zich over mij en deed me voor eenige uren mijn smart vergeten.
Laat in den ochtend werd ik wakker, en de zon stond reeds hoog aan den hemel, toen ik haastig buiten kwam.
Fred was reeds naar de stad en het kleintje, dat ik gewend was uit zijn bedje te nemen, frisch te wasschen en te kleeden voor 't uit wandelen ging, was al weer thuis en lag in zijn wiegje te sluimeren.
Lezen

donderdag 23 december 1897 - 26

De stand van mijn man bracht mee, dat wij dien moesten ophouden.
Wij bezochten gezelschappen en hadden onze ontvang avonden en dat alles bracht zijn uitgaven mee, ofschoon ik zeer veel aan mijn toiletten uitspaarde, doordat ik ze met eigen hand vervaardigde; maar de hoogstnoodzakelijke uitgaven kon ik toch onmogelijk vermijden.
Lezen

vrijdag 24 december 1897 - 27

Wanneer komt Mamaatje weer terug, tante; vroeg ze nog.
Later, Nelly, maar nu wil tante heusch niet meer praten, anders kan je niet slapen en dan vindt je maatje je niet zoet en dat wil Nellytje tooh zeker niet, wel? vroeg ik, terwijl de tranen me in de oogen kwamen.
Lezen

maandag 27 december 1897 - 28

Ik zeide niets, liet mij ook niet meer bidden, maar zette mij aan de piano en koos een van Beethovens sonates.
Toen mijn vingers eenmaal de toetsen aangeraakt hadden, ging alles als van zelf en de eene melodie volgde de andere bijna even snel, als mijn gedachten terug gingen.
En ik dacht aan mijn gelukkig thuis, aan mijn ouders en aan 't leven, dat mij zoo teleurgesteld had!
Lezen

dinsdag 28 december 1897 - 29

Had ik iets geteekend of geschilderd, ik dacht er niet aan, mijn man om zijn oordeel te vragen, ik dacht alleen:
"Wat zal Paul er van zeggen, hoe zal hij 't vinden?
Zelfs in mijn kleeding zocht ik steeds uit te vorschen, wat naar zijn smaak was.
Lezen

woensdag 29 december 1897 - 30

De damestoiletten, en de schitterende uniformen der officieren van land- en zeemacht brachten een aangename afwisseling in 't eentonig zwart der heerenkleeding. In de balzaal gekomen, ontmoetten wij tal onzer kennissen.
Na ze even gegroet te hebben, zochten wij een goed plaatsje op in een der zijgalerijen.
Lezen

donderdag 30 december 1897 - 31

Zwijgend wandelenden wij een wijle naast elkander voort, toen in de schaduw der boomen gekomen, waar de tuin het minst verlicht was, greep hij mijn hand en drukte die zacht tegen zijn borst aan.
O Paul, stil toch, smeekte ik angstig.
Lezen

vrijdag 31 december 1897 - 32

Gij waart; alles Paul, gij naamt een groot deel van mijn gedachten in, gij dacht en voeldet als als ik; denk niet datmijn leven zoo gelukkig is als 't lijkt! Fred is een beste man, tóch kan hij aan mijn verwachtingen niet beantwoorden.
Dat gaf dikwerf aanleiding tot groote onaangenaamheden tusschen ons en is ook oorzaak geworden van onze verwijdering, die alleen merkbaar is voor een zeer scherpziend oog.
Lezen

maandag 3 januari 1898 - 33

Hij deed 't echter zoo zorgvol en teeder, dat ik bij mij zelven dacht, "hoe is 't mogelijk, dat een man, hoe onverschillig ook, zóó blind kan zijn!
Fred vroeg Paul toen met ons mee naar huis te rijden, waarvoor hij echter bedankte zeggende dat hij een nafuif houden wilde.
Toen zette het rijtuig zich in beweging en waren we weldra thuis.
Lezen

dinsdag 4 januari 1898 - 34

Zoo onargwanend als ik vroeger was geweest, zoo zorgeloos en onnadenkend als ik mij toen door Paul liet verwennen, even zoo angstig maakte ik mij nu.
O God, als Fred eens alles merkte, wat dan?
Kon ik hem alles zeggen?
Lezen

woensdag 5 januari 1898 - 35

Even voor 't uur, waarop ik mijn gasten verwachtte, ging ik nog naar de achtergalerij om te zien of alles in orde was.
Juist wilde ik me naar onze pianokamer begeven toen ik Paul aan zag komen.
Nu of nooit, dacht ik toen.
Lezen

donderdag 6 januari 1898 - 36

Onder 't aanbieden van mijn arm fluisterde hij mij in: Houd je goed Minnie, moet hij 't nu bemerken? 't Was of met die woorden een electrische schok mij door de leden ging.
Hoog richtte ik mij on en met vasten tred voortgaande, zeide ik: Een duizeling, anders niet.
Lezen

vrijdag 7 januari 1898 - 37

Fred, kreet ik, mij ijlings naast hem op de vloer laten glijdend en naast hem nederknielend, o wees toch niet bedroefd daarom, ge weet niet half, hoe slecht ik ben.
O, als ge 't wist, ge zoudt uw tranen wegwischen en mij nooit meer aanzien, neen, nooit meer, snikte ik.
Neen, Minnie, slecht kunt ge nooit zijn, antwoordde Fred en poogde mij in zijn armen te nemen, maar reeds ad;d ik mij opgericht en vluchtte ik snel weg de deur van mijn kamer in 't slot werpend.
Lezen

zaterdag 8 januari 1898 - 38

't Waren zeker geen prettige gedachten, die hem bezig hielden.
Doodstil bleef ik liggen en bestudeerde zoo zijn gelaat.
Arme man, hij zag er waarlijk slecht uit en ik, die hem dag aan dag aan mijn bed zag zitten, die door hem zoo trouw en zoo liefderijk verzorgd en opgepast -werd, ik had dit niet eens opgemerkt.
Lezen

maandag 10 januari 1898 - 39

Mijn hoofdgedachte was, zoo spoedig mogelijk, uit dien neteligen toestand te geraken en die gedachte vervulde mij zóó, jaagde mij zóó koortsachtig voort, dat ik minder acht op u sloeg, ja bijna niet gevoelde, hoe gij u langzaam van mij losscheurdet!
Ook toen de verleiding kwam in den persoon, die zoo geheel aan uw ideaal beantwoordde, kwam het nog niet eens bij mij op, hoe zwaar die beproeving voor u was, by mijn monsterachtig gedrag.
Lezen

dinsdag 11 januari 1898 - 40

Gij weet het nog niet, Minnie, hoe hij op den avond van je vertrek nog bij mij geweest is en mij trouw alles opgebiecht heeft.
Hij wist, dat gij tusschen dood en leven zweefdet en niet wetend, of gij mij ooit de ware toedracht van deze droevige quaestie zoudt kunnen vertellen, zeide hij mij alles.
Voor 't geval gij sterven mocht, vóór ik alles wist, wilde hij niet, dat eenige verdenking op zou blijven èn .... ging hij als gebroken voort, als zij herstelt; laat mij door deze bekentenis dan iets bijgedragen hebben tot uw beider nieuw geluk."
Lezen

woensdag 12 januari 1898 - 41

Het kleintje kreeg nu verbazenden schik en zoo zat ik innig gelukkig met mijn beide schatjes in de armen en Fred naast mij. Hij staarde ons aan met vochtige oogen.
Ik voelde, dat hij dacht aan 't verleden, dat zoo versch in ons geheugen lag, en ook waarlijk dankbaar was, dat wij allen toch nog gelukkig bij elkander waren.
Onze oude dokter en huisvriend pinkte even een traan weg.
Lezen

vrijdag 14 januari 1898 - 42

Trachten wij illusiën en idealen onder alle omstandigheden heen in ons hart te bewaren; zij toch behoeden ons in oogenblikken van gevaar, van zwakheid, voor iets, waanan wij ons leven lang berouw zouden hebben.
Lezen




* Verantwoording
De inhoudsopgave is gebaseerd op het genoemde boek.
De cijfers tussen [vierkante haken] verwijzen naar de paginering in het boek. Woordverklaringen tussen [vierkante haken] zijn van de auteur.
Voor kennelijke fouten die aan mijn waarneming zijn ontsnapt, hou ik me aanbevolen.
Vilan van de Loo