doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Marguerite: 'Door duisternis tot licht. Indische novelle'.
In: Bataviaasch Nieuwschblad, vrijdag 10 december 1897


[30:]

III.

De damestoiletten, en de schitterende uniformen der officieren van land- en zeemacht brachten een aangename afwisseling in 't eentonig zwart der heerenkleeding. In de balzaal gekomen, ontmoetten wij tal onzer kennissen.
Na ze even gegroet te hebben, zochten wij een goed plaatsje op in een der zijgalerijen.
Weldra kwamen enkele goede vrienden zich bij ons voegen, en zoo zaten wij zeer genoeglijk bij elkander.
Pauls gelaat was en bleef donker; ook had hij mij nog geen enkele maal om een dans gevraagd, hij was zeker boos op me, zonder dat ik wist, waarom.
Toen echter een knap jongmensch, dat ook bij ons aan 't tafeltje zat, een goede vriend van mijn man was en vaak bij ons aan huis kwam, mij om een dans verkocht, stond hij plotseling op en mij den arm biedend zeide hij koud, doch beleeig: pardon, deze dans heeft mevrouw aan mij beloofd.
Hij had 't zoo snel gedaan, dat ik hem geen weigering geven kon, ofschoon ik er, door zijn vreemd gedrag van den heelen avond groote lust toe gevoelde.
Ik begreep, dat ik echter niets doen kon, dan zijn bewering te bevestigen.
Ik kon hem toch niet zóó beleedigen door zijn woorden tot een leugen te maken, ik stond dus op en trad aan Pauls arm de balzaal binnen.
Veler oogen vestigden zich op ons; ik wist, dat wij een schoon paar vormden. Zoo links en verlegen Paul in vroegere jaren geweest was, zoo kalm en waardig was zijn houding thans!
Ik kon niet nalaten, even naar hem op te zien, toen bij zoo zwijgend naast mij voort bleef loopen; die stilte had iets zeer benauwends voor me en ik was waarlijk zeer blijde, toen de tonen eener uitlokkende, wegslepende wals zich deden hooren.
Hij sloeg den arm om mij heen en voerde mij onder de dansende pareu.
Ik voelde zijn warmen adem op mijn ontblooten hals, ik hoorde hem zacht en innig mijn naam fluisteren, toen, aan een onwillekeurigen drang gehoorzamend, slopg ik de oogen naar hem op.
Zij ontmoetten een blik vol innige liefde.
Of ook mijn oogen mij verrieden, ik weet 't niet, maar sleeds vaster sloeg hij den arm om mij heen en op de maat der muziek zweefden wij voort als in een droom.
Ik wist 't nu, dat hij me liefhad.
In dit oogenblik vergat ik, dat ik man en kinderen bezat.
Heel mijn hart jubelde, de betoovering van 't nieuw geluk sleepte mij mee, ik kon er geen weerstand aan bieden.
Daar zweeg de muziek; hij moest mij loslaten, de betoovering was verbroken!
Nog half bedwelmd, werd ik tot de werkelijkheid teruggeroepen door de gedachte, die zich plotseling aan mij opdrong, hoe honderd oogen op ons gericht konden zijn en ons zoet geheim dan verraden was.
Dit gaf mij mijn bezinning weer. Nog een keer wandelden wij de zaal rond, toen verzocht ik hem mij naar mijn plaats te geleiden.
Neen, Minnie, nog een oogenblik, smeekte hij.
Misschien doet zich de gelegenheid nooit meer voor, laat 't me je eens zeggen, hoe lief ik je heb.
Toe, ga even met uiij mee naar den tuin en mij zorgvol in mijn sorti wikkelend, wandelde hij met mij weg.
Ik had den moed niet „neen" te zeggen, ofschoon ik wist, wat er nu volgen zou.
Ondanks mijn teleurstellingen, ondanks het geluk mij innig bemind te weten, voelde ik toch, hoe beleedigend het voor een getrouwde vrouw is door een ander, dan haar man bemind te worden, endat wilde ik hem ook zeggen nu nog; wellicht, dat morgen de moed daar toe mij reeds ontbreken zou. (Wordt vervolgd).


vorige pagina | inhoud | volgende pagina