doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Nji-Sri: Een nonna
Feuilleton in het Bataviaasch Dagblad, juli-september 1902 aangevuld met romanuitgave bij Becht, 1902


[21-07-1902]

Nonnie, in sarong en kabaya, den bébòkò onder den arm, werd van verre onder de djeroekboomen zichtbaar. Met gillend gekir werden kippen en duiven gelokt. Van alle kanten kwam het aangefladderd. Ganzen, eenden en kalkoenen ronden in loggen waggelloop achteraan. Een oogenblik later stond do heele schare stil haastig tot pikken. Nonnie strooide, de armen gracieus in wijde bochten zwaaiende, dagoengkorrels en rijst neer. De duiven vlogen op haar schouders, één zelfs op haar hoofd, het was een idyllisch tafereel.
Mol stond opgetogen met stralende oogen, wijdbeens, de handen in de broekzakken en sloeg het donkere meisje temidden van het warrelend gevogelte gade.
"Zou ze niet hier komen," vroeg hij, toon ze den mand omkeerende, de laatste korrels op den grond liet vallen.
"Verduiveld! Daar gaat ze weer naar achteren!" mompelde hij met oen driftig uitgestoten zucht.
"Is het geen heerlijk kind," zoo wendde hij zich een poosje later weer tot den vriend, dio onverschillig don anderen kant uitkeek. "Ik zal en moet haar hebben en zal er niet lang mee talmen ook. Vóórdat andere kapers op de kust komen! Die ouwe Utenhove bevalt mij maar half. Die blijft maar op Gedong Gedeh hangen! Men moet op alles bedacht zijn, zeg ik maar. Nu loopt hij met z'n ziel onder den arm, nu ze zich niet laat blijken. Voor jou zou het ook oen koopje zijn! Je mag weleen oogje in het zeil houden, zeg! Nu saluut, het is tijd, om te vertrekken. Ginds wordt vroeg gerijsttafeld. Die kleine heks schijnt het te vertikken, om nog eens voor den dag te komen. Tot ziens dus, ouwe jongen!"
's Namiddags kwam Nonnie een kop thee brengen. Ze beviel Tjarda in haar eenvoudige, witte peignoir haast nog beter dan in het zijden pronkkleed van gisteren. "Bent u vandaag niet lekker?" vroeg ze.
"Het gaat uitstekend! Hoe komt u er aan?"
"U hebt toch haast niets gegeten. Was het eten niet naar uw zin?"
"Zeker! Het eten was heel goed, veel beter tenminste dan gisteren."
"Nou ja, dat is een pauvre compliment! Hou smaakte de fricadel?"
"Delicieus!"
"Heusch? Die heb ik zelfgemaakt. Ma zegt ook dat ik het er heel aardig heb afgebracht."
"Je zult nog eens een knappe huishoudster worden."
Ze keek hem gevleid, met een dankbaar lachje aan.
"Van morgen had ik sterke kippenbouillon voor u gemaakt," ging ze op verdrietig klagenden toon voort. "Ik was juist op weg, om u een kop te brengen, daar hoorde ik, dat, u visite had. Het was Mol, die vervelende orang. Ik herkende hem aan zijn stem! Toen ben ik weer teruggegaan. Djoemi zag er zoo vuil uit, die was in de kenken bezig, en uw jongen kon ik nergers vinden. Het was bepaald jammer!"
"Was je maar gekomen! Dr. Mol is nog een oude sobat van mij van tempo doeloe! Een beste vent!"
Een minachtend lachje speelde om haar lippen.
"Geef mij uw kopje even!" ging ze gehaast, ietwat zenuwachtig voort, toen hij haar bleef fixeeren. "Ik moet gaan. Ik heb nog 'n massa te doen!"
"lk zou me in uw plaats niet zoo afslooven."
"Wacht maar!" knikte ze geheimzinnig. Van avond zult u eens zien! Eerst moet ik nog even bij Ma zijn, die moet mij nog wat uit leggen. Daag!" riep ze met langgerekt zangerig geluid, wuifde even met de hand en verdween.
De avond verliep. Het bleef doodstil rondom. De lampen wierpen hun rossigen schijn over de roode met matten belegde vloersteenen, over de ronde tafel met het ouderwetsch rood- en zwart gebloemd kleed, de eenvoudige wipstoelen met helder wit gehaakte rugkleedjes. De mooie begonia's leken hij avondlicht blauwachtig groen, waaruit hier en daar een enkele kelk opflikkerde. Alles zag er zoo gezellig goed onderhouden uit zoodat den eenzamen patiënt een gevoel van stil welbehagen bekroop, na de voorafgaande dagen van stof en verwaarloozig.
Tjarda had zijn boek nedergelegd. Zijn gezicht betrok. Zijn gedachten dwaalden weder voor de hoeveelste maal terug naar het gesprek dat hem dien morgen zoo had geschokt. Altijd klonken hem Mol's woorden weder in de ooren: "En als het kort over lang een uitkomt?" Hij had zich tegenover Florence op zulk een verheven voetstuk geplaatst. Hoe zag ze tegen hem op! En hij had er behoefte aan om met ontzag behandeld te worden. Overal wist hij zich te doen gelden. En nu zijn misstap te moeten bekennen! Gesteld, dat ze hem in genade aannam! Zijn leven lang was hij zijn prestige kwijt! Neen liever het engagement verbreken! Doch het meisje was voor hem als geschapen! Hare voorname schoonheid, haar gedistingeerde manieren, haar familierelaties, alles beantwoordde, aan de eischen die hij aan zijn toekomstige vrouw stelde. Zijn huwelijk zou zijn aanzien ver hoogen, hij wilde carrière maken! En hij hield veel van haar. Soms meende hij dat ze te koel te vormelijk was! In de oogenblikken van hun alleen zijn wachtte hij te vergeefs op één passie-blik; een veelzeggende handddruk! In zijn met geweld opvlammende manlijkheid had hij dan moeite om zich te bedwingen. Hij had haar fier-maagdelijke gestalte wel willen omvatten vast niet beide armen, zijn mond op de teere lippen gedrukt, in een lange woeste omhelzing. Terwijl zijn hand galant de hare vasthield golfde zijn lang onderdrukt gevoel in breede deiningen op en neder, zijn hart klopte wild, zijn leden tintelden. Doch zij bleef steeds dezelfde. Later als hij weder alleen was gedacht hij waardeerend haar terughouding prees hij zichzelf om zijn zelfbeheersching. Florence was hem onmisbaar! Haar voorname kalmte, haar' beschaving, haar geest welk een contrast met het onbeduidend gebeuzel het wufte gedoe der indische meisjes! En dien schat zou hij wegwerpen? Al die mooie kansen om zijn aanzien te verhoogen in de wereld ? Neen Mol je bent een goede oprechte kerel, doch jou voorbeeld zal ik niet volgen! Jou ideaal is nu een huwelijk met zoo'n nona wie je die beide bruine voorkinderen als bruiloftsgeschenk presenteert.
En toch wilde hij niet tot kalmte komen dien avond. Zijn rechtervoet van de omhulsels bevrijd, tikte voortdurend tegen de bamboe-afsluiting van den stoel, hij wendde zich rechts en links en stiet zware zuchten uit. Geen oogenblik had hij de laatste jaren aan het bestaan van Emmy gedacht! Dat kind was goed bezorgd. Wat moest die vervelende vent door zijne indiscrete informaties nu zijn gemoedsrust komen verstoren! (Wordt vervolgd)


vorige pagina | inhoud | vorige pagina