Nji-Sri: Een nonna Feuilleton in het Bataviaasch Dagblad, juli-september 1902 aangevuld met romanuitgave bij Becht, 1902
[09-08-1902:]
De resident maakte in zijn tafelrede een korte pauze, aller oogen waren op hem gevestigd, menig goedkeurend knikje trof de hulpeloos rondkijkende weduwe. Alleen Nonnie lag nonchalant achterover in haar stoel en haar klamme vingers speelden zenuwachtig met de franjes van haar oedit. "Nog nog een andere, ik zou haast zeggen, gewichtigere gebeurtenis; zoo ging hij snel voort, heeft mij der familie Heyse nader gebracht. Vooreerst wensen ik een Woord van hulde te brengen aan de dochter onzer geachte gastvrouw, die gedurende de treurige dagen dat haar moeder en de hulpbehoevende vreemdeling ziek temetter lagen, dag en nacht gereed stond om haar huisgenooten te laven, die zich elke uitspanning, elk genoegen ontzegde om in haar plichten niet te kort te schieten. Het lieve meisje, in de eenzaamheid der stille bergen van Pendjalo tot een bekoorlijke bloem ontloken, zal eenmaal een sier van het huis zijn, waar zij als meesteres binnen treedt. Waarde feestgenooten, ziehier de gelukkige, wien het eenmaal vergund zal zijn, Nonnie Heyse zijn naam te schenken, want sedert kort gaf ze mij het recht zich haar verloofde te noemen. Zoo neemt dus met mij uw glas op en drinkt op het welzijn van mevrouw Heyso en op het geluk van haar beminnelijke dochter Nonnie!" De uitwerking dezer rede was verschrikkelijk. Er heerste een benauwende stilte. Tjarda staarde zijn aanstaanden schoonvader aan met gefronste wenkbrauwen en een spottend lachje, als had deze daareven een ongeoorloofde scherts gedebiteerd. Florence lag bleek in haar stoel, zwaar ademhalend, de tanden diep in de lip gegroefd, den blik wezenloos op haar vader gericht. Mevrouw Heijse had roodeoogen en veegde zich zenuwachtig over het gezicht. Nonnie keek haar gebiedend van onder de donkere wimpers aan. Snel nam de zenuwachtige vrouw haar glas op en stiet met den resident en haar dochter aan. Langzamerhand kwamen ook de andere gelukwenschenden opdagen. De dokter en zijn vrouw waren klaarblijkelijk aangenaam verrast. "Eigenlijk moesten we boos zijn dat jullie dat zoo stiekem hebt gehouden! Heb je nu ooit! Zoo''n bliksemsch ding! Ons zoo te verschalken!" mompelde hij zijn nichtje op de schouder kloppende. De vanilleplanter brulde met vuurrood gezicht zijn "Slamat" over de hoofden der anderen heen; het was een roepen, groeten en klinken zonder einde. Nonnie had haar geheele vrijmoedigheid herwonnen. Met een triornfeerend lachje ging ze de gasten tegemoet het glas hoog opgeheven, de nona'tje's schuifelden nader en stieten verlegen aan, terwijl ze het jonge meisje en den grooten heer met een eerbiedigen oogopslag aanzagen Werktuigelijk had Tjarda zich in zijn stoel opgericht. Hij moest Nonnie aanzien, hoe zo daar stond, temidden der gasten, met een blos van opgewondenheid op het gelaat, met overmoedig sprankelende oogen, gelijk een jonge Bachante. Nu keerde ze zich om, om naar haar plaats terug te gaan; haar blik ontmoette don zijnen vol en vlammend. Snel greep hij zijn glas, boog zich over de tafel heen en stiet aan. Een schelle, honende klank! "Florence!" Zijn stem klonk heeseh, gebiedend. Hij reikte haar het nog onaangeroorde glas. Ze stond op, tot de lippen bleek en terwijl aller oogen in nieuwsgierige spanning aan haar hingen, boog ze zich voorover en stiet aan. Snel achter elkander, mechanisch als een slaapwandelaarster, eerst met mevrouw Heyse met haar vader, en het laatst met het hatelijke, bont uitgedoste schepsel aan zijn zijde, die nonna, haar toekomstige stiefmoeder. Met hoogopgeheven elleboog stond Nonme den heilwensen al te wachten. Met een stouteu zwaai klonk het eene glas tegen het andere. Het viel uit Florence's matte, bevende hand, de scherven rinkelden over de tafel en borden heen, een roode plas kleurde het laken. "Pardon!" prevelde de onhandige, een blos vaa verlegenheid op het gezicht. Doch Nonnie viel op haar stoel terug en barstte in een valschen schaterlach witte uit. "Uw gelukwensen kwam niet van harte, freule! Hahaha! Nu zijn we er in eens achter gekomen!" riep de de residentsdochter toe. «Zullen we opstaan, ma? Die bloedige tranen daar op het tafelaken vind ik afschuwelijk! Laat u de koffie naar voren brengen? Kom Frederik!" zoo wendde ze zich tot den resident en narn diens; arm.'Zij wandelde langzaamaan zijn zijde voorop, het hoofd in den nek, de binnengalerij door. Ouder luid juichend gamelang-gewarrel vulde zich de voorgalerij met gasten. Nonnie noodigde allen uit plaats te nemen. Zijzelf zette zich breed, gemakkelijk, achteroverleunend in het midden neder, met voorname gratie den waaier bewegend. Met een zeker gebiedend handgebaar wees ze haar verloofde den schommelstoel aan haar linker aan, terwijl ze twee plaatsen aan haar rechter voor het jonge paar reserveerde. Tevergeefs spiedde ze tersluiks zijwaarts naar achteteren, doch Tjarda en Florence verschenen niet meer da stoelen bleven ledig. Hij had zich bij mevrouw Heuse verontschuldigd wegens plotseling onwel zijn zijner ver loofde. Door een zijpoortje achter de batikloods waren ze ongemerkt vertrokken. (Wordt vervolgd.)
vorige pagina | inhoud | vorige pagina