Nji-Sri: Een nonna Feuilleton in het Bataviaasch Dagblad, juli-september 1902 aangevuld met romanuitgave bij Becht, 1902
[14-07-1902]
Nonnie Heyse drentelde heen, plukte onderweg een vuurroode verbena en stak den steel voorzichtig tusschen de kant van haar kabaya. Als een zorgeloos kind huppelde ze dan naar binnen, naar de ziekenkamer. Tegen half zes bracht ze Tjarda een kopje thee. "Hoe gaat het?" vroeg hij, naar binnen wijzende. "O, ma heeft weder koorts gehad, tegen den middag!" zuchtte ze. Ze heeft niets willen eten!" "Ik zou in uw plaats den dokter roepen." Ze keek hem verschrikt aan. "Zou u denken dat het noodig was?" "Ik weet het niet, doch ik zou het doen." Ze stond in gedachten aan de franjes van haar oedit te pluizen. "Was de thee goed?" vroeg ze, het ledige kopje overnemend. "Heerlijk!" "Ik heb ze zelf gezet!" "Is het heusch?" "Betoel betoel!" Ze keek hem trotsch glimlachend in de oogen. "Nu moet ik eerst nog naar de goedang en dan moet ik mij kleeden. Adieu!" Ze wuifde vriendelijk gracieus, een weinig nonchalant met de hand en ging heen. Nauwelijks een kwartier later naderden voetstappen buiten, luidruchtig praten, lachen, een heel gezelschap aan heeren en dames kwam het erf binnen. "Spada!" riep een grove stem. De indringers stonden al op de trap toen ze, verbouwereerd, de lang uitgestrekte lijdensgestalte van den controleur ontwaarden. Hij was eenigszins met zijn figuur verlegen. Gelukkig verscheen Djoemi op den drempel der binnengallerij. "Is nonna thuis?" "Ik zal haar roepen!" was het antwoord. Tjarda had, om zich een houding te geven, het eerste het beste boek ter hand genomen. Plotseling holde een der heeren, met een blond, opgestreken kneveltje en een aangenaam gezicht, de trap op. "Wat drommel, kerel! Jij hier ? Wat scheelt er aan, ouwe jongen?" Tjarda vertelde kort wat hem overkomen was. "En hoe lang ben je al hier?" «Sedert drie weken, bijna!" "En nonnie heeft er niets verteld! Het is toch geen geheim?" "Eigenlijk wel! Mijn toekomstige schoonvader logeert op Gedong Gedeh. Mijn meisje zou zich onnoodig opwinden als ze het wist." »Het is waar ook! Je bent geëngageerd sedert kort! Met freule Utenhove! Een mooi meisje! Ik heb doortrekkende bij den resident van Daja Kollot een visite afgestoken. Toen heb ik haar ontmoet! Ja, het is een mooi meisje!" Hij greep de hand van den vriend en drukte ze hartelijk. "Nou, wel gefeliciteerd, kerel!" Hij lachte, zijn oogen schitterden, zijn gezicht scheen in eens verhelderd. "Ga toch zitten, Mol!" »Een oogenblikje! De anderen zijn, schijnt het, den tuin in." "Wij zijn eigenlijk gekomen, om non... om juffrouw Tleyse te halen. Het was vandaag een saaie boel in het établissement. Ik logeer er al een heelen tijd. Je weet, ik ben wegens leverziekte van Atjeh geëvacueerd." "Oh!" "Och, anders is het er wel leuk. Een goddelijk klimaat hier in het gebergte. A propos, hoe vind je die kleine Heyse?" "Nou, een aardig nonna'tje." Mol's zonnig gezicht betrok even. "Hè! Wat een antwoord! Je bent toch nog niets veranderd! Een aardig nonna'tje. Heb je nu ooit! Er is niemand op. Gedong Gedeh, die niet met haar wegloopt. Alles is over haar in extase, oud en jong. Zoó'n engelachtig wezen! Louter licht en gratie! En dan die levenslust, die meeslepende vroolijkheid, die zilveren lach! Dat werkt aanstekelijk! En zoo hulpvaardig, zoo gul als ze is! Nooit is haar iets te veel! Zelfs bij de dames kan ze geen kwaad! En dat zegt wat! Neen, oude jongen, je bent nog dezelfde als tien jaar geleden, dat zie ik!" Tjarda fixeerde hem met een ironisch lachje. "En jij nog hetzelfde opgewonden standje, dezelfde don Juan!" De jonge man zuchtte. "Neen, nu is het ernstig gemeend!" "Dus heb je wezenlijk vues op dat nonna'tje!" "Spreek nu niet op dien minachtenden toon." "Kerel, weet wat je doet!" "Maak je geen zorgen! Als is ze ook wat donker, ik zou toch overal met haar voor den dag durven komen. Ze kent haar manieren uitstekend. Ik wou maar dat ik precies wist hoe ik het met haar had. Den eenen dag is ze allerliefst, vriendelijk, gezellig, alles wat je maar wilt, den anderen laat ze je gewoon links liggen. Bij de minste toenadering vliegt ze op, houdt ze je op een afstand, terwijl ze Jan en alleman allerlei familiariteiten permitteert." Tjarda haalde de schouders op... (Wordt vervolgd)
vorige pagina | inhoud | vorige pagina