doorzoek de gehele Leestrommel

Leestrommel
Leestrommel
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Thérèse Hoven: Op eigen verantwoording
Apeldoorn: A.F. van Wieringen, [1895]
Uitgegeven tot bevordering van de verspreiding van het heilserum legen Diphtherie.


[11:]

Hij greep haar beide handen en zei met klem: "Neen - Mary, ik bid-je .... geen proefnemingen op mijn kinderen, beloof me, dat je zoo iets nooit doen zult. Vrouw, een menschenleven is zoo kostbaar, speel er niet mee"...
"Maar - Henk"...
"Neen, kind - laat me uitspreken; over een paar uur ben ik ver weg van je en je weet hoe ik ben op dat punt, ik heb een groote angst avoor al die soort van dingen en ik zou niet gerust zijn.... Neen, heuseh niet, Mary dat is 't eenige in je, wat me niet bevalt, dat wegloopen met nieuwe geneesmiddelen, dat meedoen met kuren, dat lezen van quasi - wetenschappelijke werken"...
Hij wond zich hoe langer hoe meer op. Daar sloeg een klok; het feit - hoe onbeteekenend op zichzelf ook, herinnerde hem .... dat het uur van scheiden naderde en dat zij nog slechts éénmaal samen de klok zouden hooren slaan.
"Kom, - ga - nog even mee naar boven, naar de kinderen," zei Mary.
"Beloof me eerst"...
"Henk--je moet me vertrouwen, ik vertrouw jou immers ook - - in alles"...
"Ik jou ook .... maar ik ken je zwakheid en ik ben er bang voor"...
"Malle jongen - - nu ik beloof 't je Henk"....

[12:]

"bij 't leven .... neen .... bij onze liefde - dat is 't heiligste voor me op aarde".
Een oogenblik later stonden ze boven in de groote kinderkamer met de vier bedjes. Op de witte kussentjes lagen de vier blond-gelokte hoofdjes.
"Net engeltjes .... hè man?"
"Zeg liever bengeltjes", begon hij, meteen flauwe poging tot schertsen, maar 't ging hem niet best af.
"God - - Mary 't is zoo vreeselijk om zoo van allen weg te gaan".
"Arme Henk .... ik wou dat ik ze met je kon deelen."
"Neen, kind - - dat zou ik niet eens willen, ze "hoort'n bij elkander .... ons aardig vierspan, God geve .... dat ze nog bij elkander zijn als ik"....
"Henk .... toe .... zeg dat nu niet.... man"....
Ze had zich zoo goed gehouden de laatste dagen .... ze had niet voor hem willen schreien....
"Dat kan ik doen - - als hij weg is"- had ze steeds gedacht, "laat ik me nu maar goed houden voor hem"...
En 'twas haar ook gelukt, maar nu?
Nu kon ze niet langer; - snikkend klemde ze zich aan hem vast; zijn vertrek was ook zoo'n dubbel verdriet voor haar; ten eerste zou ze hem missen en dan ook viel op eens die zware last van verantwoordelijkheid op haar. - t Was als

[13:]

werd ze in een drukkend pantser omsloten ....
"0! man!"....
"Stil liefje .... stil voor de kinderen — kom, ga mee naar de slaapkamer — daar kun-je uithuilen, - arm - lief vrouwtje - 't is ook een slim ding, hè?"
"'t ls al over Henk - ik zal me stilhouden, maar je moet niet weggaan - vóórdatje de liefjes gezoend hebt-Taco had nog al beloofd wakker voor je te blijven."
"Kinderen vergeten hun beloften zoo snel"...
Hij zei 't om iets te zeggen en had er niet verder bij gedacht, maar zij nam 't voor zich op en fluisterde: "Maar groote menschen vergeten ze niet, man, ik zal de mijne houden en heel gehoorzaam zijn .... heusch!"
"'t Is zoo'n groote schat, die ik je achterlaat, Mary".
En toen voorzichtig .... om ze niet te wekken uit hun zachte sluimering .... voorzichtig kuste hij ze één voor één .... en uit zijn mannenoog ontvlood een zilte drop en aan zijn breede borst ontsnapte een bange zucht.
"Ik zal ze elken avond voor je kussen, Henk, "en ze altijd van je vertellen"..
"Mary, - goed vrouwtje, ik laat ze veilig achter "bij zulk een moeder."
"En je Mama is er ook, Henk."

[14:]

"Mama - och! arme .... ze is zoo oud.... kom "we zullen naar haar toegaan."
"Ja - - 't Wordt al laat Henk - - is alles klaar? Heb-je niets meer te doen?"
"Neen, niets .... alleen maar afscheid nemen van mijn moeder en van jou". ... Zijn stem daalde.
"Flink zijn .... man .... ik ben 't ook"...
Ze lagen in elkanders armen zoo in-bedroefd, 't was ook zoo vreeselijk - zoo'n afscheid .... voor meer dan drie jaar.
Ze hielden zich nu niet langer goed voor elkander — 't ging niet meer.... en 't hoefde niet.... de een wist toch, wat er in den ander omging.
En 't arme, oude vrouwtje was weer de moedigste van de drie .... haar zeventigjarige oogen hadden ook reeds zooveel geweend.
"Meneer - de viezelant is er?"
"Ja - - Rika - nu - - dag moeder - - dag Mary.... "dag men liefste .... kus de kinderen"....
't Was over .... Hendrik Aardenburg, luitenant ter zee eerste klasse, had afscheid genomen van zijn familie en volgde zijn bestemming.

[15:]

a/b H. M. "Pontianak"
Soerabaia , Juni '94.
Liefste Mary,
Kind, ik bekom hier, je weet niet hoe heerlijk het is weer in de beschaafde wereld terug te zijn na zoo'n tijd op Atjeh.
Enfin .... daar schreef ik je reeds alles van. Weet-je, dat 't bepaald kluchtig is, kleine May, hoe dankbaar jij altijd de ontvangst van mijn brieven meldt.... van mijn lange klaagbrieven, zonder eenig interessant nieuws, zonder de kleinste origineele opmerking, zonder ook maar 't minst, wat een brief lezenswaardig maakt.
En toch, jou lief wijfje, toch bedank je er mij met zooveel hartelijkheid voor- je bent wel met weinig tevreden.
Maar je hebt mogelijk gelijk, 't is niet weinig, 't is veel - - want 't is alles. Ik geef je in mijn brieven mijzelf en mij heb je nu eenmaal lief.
O! verdient die oude brompot van een zeeman 't wel - dat zoo'n mooi - aardig vrouwtje als jij, zooveel van 'm houdt? Waht je houdt van me je gevoel voor mij is niet verzwakt - anders zou je niet zoo blij wezen met mijn jeremiaden.
Wet-je, klein liefje, dat onze brieven een

[16:]

curieuse tegenstelling gevormd hebben in die 2 1/2 jaar - dat we reeds van elkander af zijn bijna 3 hè, kind? gelukkig!
Ja, er was een groot verschil, die van jou zonnig, opgeruimd, heerlijk, optimistisch - o! kleine zon op mijn pad - ik zegen je voor die brieven! Ze waren verkwikkend als een druppel water in de woestijn - - als .... och! ik weet 't zoo niet te zeggen - ik ben geen stylist - ze waren als iets goeds in mijn leven, Mary - ze verkwikten me. Och! maar je hadt ook altijd zooveel heerlijks te vertellen van onze schatjes - van je zelve - van mijn moeder - van mijn land.
Weet-je Mary, als we zoo weken achtereen op Atjeh's westkust vaarden en niets zagen dan lucht en water - als we den dag doorbrachten met eten en praten en dienstdoen en slapen en onze eenige afleiding ons dagelijksch hombre-partijtje was, dan had ik soms moeite te gelooven, dat daar in Holland - in 't vaderland - dat men liefheeft zonder 't te weten - dat daar een vriendelijk huis was en een lieve familiekring, waar ik bij behoorde. Een tempel-waar mijn beeld aangebeden wordt - waar mijn geest leeft - - waar ik verwacht word .... o! 't is zoo vreemd zoo'n dubbel leven... 't lichaam aan boord .... 't hart in Holland.
In Atjeh was ik dikwijls suf-- men wordt't op het laatst, maar sedert ik hier ben en weer andere

[17:]

menschen zie en weer herleef, is 't alsof ik die dubbelheid pas voel.
t ls moeielijk uit te leggen en ik heb niet, wat de Franschen: "Le don de la parole"noemen;
ik ben niet welsprekend maar ik heb zoo t idee van onvolkomenheid .... van halfheid .... ja, dat is 't - 't is geen dubbel leven - dat van een zee-officier .... t is een half leven en 't wordt pas volkomen - als hij thuis is. Dan is hij pas mensch ... bij vrouw en kinderen .... ja, Mary.
Bij jou... mijn lieveling — en bij de snoesjes... o! wat verlang ik naar u allen en ook naar mijn goed, oud moedertje.
Gelukkig, dat ze zoo kras is!
En dat de. kinderen zoo flink groeien «eigenlijk jammer"schrijf je, en je voegt er bij, dat je den tijd wel terug zoudt willen houden en het zoo betreurt dat ik zoo veel moet missen uit hun klein-kinder leven.
Ja - liefste, maar dat kan niet anders. Weet-je, dat ik nu pas Taco's eersten brief ontving! Het schijnt dat er eenige weg zijn geraakt - misschien krijg ik ze ook wel later-dat gebeurt meer.
Ik ben niet sentimenteel, Mary, trouwens Indië is daar zeker t land niet voor - maar ik werd toch door een vreemde aandoening bevangen, toen ik een eigenhandigen brief van mijn eigen jongen las.


vorige pagina | inhoud | volgende pagina