doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Melati van Java: Hortense de Beauharnais. Koningin van Holland
Baarn: Hollandia Drukkerij, [1913] (serie Historische karakters)


[111:]

ELFDE HOOFDSTUK

Louis stemde op herhaald verzoek der keizerin er in toe, dat zijn vrouw haar naar Malmaison zou volgen om zich een weinig te herstellen. De echtgenooten namen voor hun doen hartelijk afscheid; de koning keerde naar den Haag terug om in zijn bezigheden verstrooiing te zoeken, en Hortense vergezelde haar moeder naar Frankrijk.
Veertien dagen rustte zij uit in Malmaison; alle pogingen om haar afleiding te geven faalden; daarna reisde zij naar de badplaats Cauterets in de Pyreneeën.
Napoleon was in Friedland toen hij de noodlottige doodstijding van zijn neefje ontving; men zegt dat zij hem tranen deed storten; hij bleef eenige dagen onder den indruk, maar toen Hortense hem een diep treurigen brief schreef, antwoordde hij haar toch op zijn gewone, afdoende wijze.
"Mijn dochter! Ik heb je brief van Orléans gedateerd ontvangen. Je verdriet treft mij, maar ik zou je meer moed toewenschen. Leven is lijden! en de

[112:]

verstandige mensch strijdt altijd om zichzelf meester te blijven. Ik houd er niet van je onbillijk te zien tegenover den kleinen Napoleon Louis en tegenover al je vrienden. Je moeder en ik hoopten meer plaats in je hart in te nemen. Ik heb den I4en Juni een groote overwinning behaald. 't Gaat mij goed en ik houd veel van je".
De brief was gedateerd twee dagen na den grooten slag van Friesland.
De reis bracht ontspanning in Hortense's leed; een onweersbui, die onderweg losbarstte, bracht haar den lang ontzegden troost der tranen. Toen haar zoon in doodsstrijd lag - den 5en Mei, juist veertien jaar vóórdat- zijn keizerlijke oom, óók onder het geratel der donderslagen, zijn machtigen geest zou uitblazen - had het eveneens gedonderd. Zij kreeg het vermogen om te lijden terug; een hevig zenuwtoeval eindigde in een stortvloed van tranen, en na dien tijd bleef zij innig maar natuurlijk bedroefd over het verlies van haar geliefd kind.
In Cauterets trachtte zij door vermoeienis haar aandoening meester te blijven - misschien om te kunnen gehoorzamen aan het bevel van haar stiefvader, die zelfs over de tranen zijner vrouwelijke bloedverwanten wilde heerschen. Zij liep uren lang, besteeg de bergen of daalde langs de steile ravijnen af, totdat haar krachten haar begaven. Dan liet zij zich naar de mooiste punten van het gebergte brengen in een

[113:]

draagstoel. De beroemdste gidsen der Pyreneeën volgden haar. Zij was de eerste vrouw die den Viguemale, een der grootste bergreuzen, beklom. Zij genoot in de woeste natuur die haar smart scheen te deelen; in het Cirque de Gavorni, tusschen de zwarte, ruige rotsen met eeuwige sneeuw bedekt, stralend in de zomerzon, dacht zij aan haar eigen lot, zoo schitterend blank en zonnig schijnbaar, zoo koud en somber, zoo troosteloos en leeg in werkelijkheid.
Dan liet zij haar tranen den vrijen loop, beweende haar gestorven kind en misschien ook haar verloren, droeve jeugd, waaraan geen koningskroon den glans der liefde kon terug geven.
De gidsen hadden diep medelijden met de mooie, jonge koningin, wier snikken zij zoo vaak hoorden van uit den stoel, dien zij op hun schouders droegen. Zij wisten, dat de aanblik van een eenvoudige boerin met haar blozend jongetje aan de hand haar in tranen deed uitbarsten en dan haastten zij zich hooger te klimmen, om haar aan dat pijnlijke gezicht te onttrekken.
Zij was toch zoo goed voor het arme bergvolk; zij sprak hen over hun omstandigheden, zij stelde belang in al hun zaken, zij hoorde hun klachten aan en gaf met ruime milde hand, zij kocht lotelingen vrij, huwelijkte meisjes uit, verzekerde haar trouwen gidsen een goed bestaan. Behalve haar goud gaf zij allen ook de aalmoes van haar lieve, hartelijke, deelnemende woorden.

[114:]

Nu nog leeft in de Pyreneeën de herinnering aan koningin Hortense voort: de rijke vrouw, die innerlijk zoo arm was en hier tusschen de bergen haar leed trachtte te overwinnen. Langzaam trad, tot vreugde van haar trouwe vriendinnen, kalmte in haar diep geschokte ziel. Zij maakte hier kennis met Decazes, zoon van den verdediger van Lodewijk XVI, die later onder de Restauratie zulk een belangrijke politieke rol zou spelen.
Hij had eerst onlangs zijn vrouw verloren en was, evenals zij, gebroken door smart. Beide diep getroffenen zochten elkander, wandelden, spraken tezamen en beschreiden hun lieve dooden.
In Parijs werd deze vriendschap dadelijk bekend en scherp besproken. Decazes, werd er gezegd, troostte Hortense niet alleen over den dood van haar kind, maar ook over de afwezigheid van haar man. Tevens werd er verteld dat admiraal Verhuell zich in Cauterets ophield. Dit is echter niet bewezen, zelfs tegengesproken.
In Augustus reisde Louis zijn vrouw tegemoet tot Toulouse, waar zij zich bij hem voegde. Hun weerzien was hartelijk en wie weet of geen late rozen op de bouwvallen van hun huwelijksgeluk hadden kunnen bloeien zoo de laster hen met rust had kunnen laten.
Caroline Murat kon die toenadering tusschen de Bonapartes èn de Beauharnais' niet verdragen en toen Louis en Hortense blijkbaar oprecht verzoend in Parijs terugkwamen, vertelde zij haar broer verontwaardigd natuurlijk, hij geloofde niet aan zulke laffe praatjes!

[115:]

- wat men had durven zeggen van Hortense en Decazes. Nauwelijks was de achterdocht weer in Louis' hart gedrongen, of weg waren liefde, medelijden, hartelijkheid. Hortense zag er slecht uit; spoedig bleek dat zij zich weer moeder voelde. Caroline zag haar broer meewarig aan. Josephine daarentegen maakte zich ongerust over Hortense's verblijf in het akelige, koude, moerassige land, en drong er op aan dat zij in Parijs zou blijven. Louis wilde, dat zij hem vergezellen zou. Zoo zij nu zichzelf had overwonnen en hem gevolgd was, zou zij wellicht Louis' wantrouwen bezworen hebben; maar haar liefde voor Parijs behield de overhand - haar tegenzin voor Holland was te hevig - zij liet hem alleen vertrekken en de breuk tusschen hen werd onheelbaar.
Vóór hun vertrek had er nog een heftig tooneel tusschen hen plaats; Louis sprak. haar van zijn nieuwe vermoedens en van hetgeen men hem over haar gedrag had verteld. Hortense toonde hem misschien te veel haar verachting, en zoo scheidden zij weer als vijanden.
"Van dat oogenblik", zeide Hortense, "begreep ik dat mijn ongeluk onherstelbaar was. Ik zag mijn leven als geheel verwoest; ik verafschuwde alle grootheid, den troon; ik vervloekte dikwijls wat zoo velen mijn geluk noemden. Ik voelde mij vreemd aan alle levensgenot, beroofd van alle illusies, zoo goed als dood voor alles wat mij omringde". En zij was eerst vier-en-twintig jaar!

[116:]

Ook Lodewijk keerde treurig, verbitterd en teleurgesteld naar zijn koninkrijk terug en trachtte zijn verdriet te vergeten door telkens van woonplaats te verwisselen, zich nu eens in Utrecht, dan in Haarlem te vestigen, eindelijk in Amsterdam, dat hij van haar stadhuis beroofde om er zijn paleis van te maken, tot groote ergernis van zijn hofhouding, die zich in den Haag goed amuseerde. Hij omringde zich hoe langer hoe meer met Hollanders en vervreemdde zich van de Franschen, die hij verdacht met zijn broer en zijn vrouw te heulen.
De keizer begaf zich tegen het einde van September naar Fontainebleau, waar schitterend hof werd gehouden. Hortense moest haar moeder vergezellen; zij was altijd even treurig, daarbij zwak van gezondheid, zij hoestte en gaf bloed op; bovendien maakte haar toestand het haar zeer lastig. Het gezelschap van Josephine was niet opwekkend; meer en meer voelde zij de onverschilligheid van Napoleon jegens haar toenemen, terecht of ten onrechte gaf hij haar reden tot jalouzie; de echtscheiding, al sprak niemand er over, naderde, vervulde alle gemoederen. Te sterker stak de droefgeestigheid van moeder en dochter af bij den flonkerenden luister en glans der feestdagen in het prachtige kasteel van Hendrik II en Diane de Poitièrs.
Het was de schittering en glans van een fantastisch tooversprookje: bloemen en diamanten, goud en zilver, zijde, brocaat en fluweel, uniformen in alle kleuren en tinten, licht in de zalen en zoo in het woud, stralend

[117:]

in den goudgloed van den herfst; overal oogen tintelend van vreugde, lachende lippen, zoet gefluister, geheime liefkoozingen. Alles genoot, alles leefde en liefde, alles koesterde zich in de stralen van den roemrijken meester, die zelf een voorbeeld gaf van vroolijke onbezorgdheid.
's Morgens ging men op jacht in het heerlijke bosch; allen, zoo mannen als vrouwen, droegen uniform; de kleuren mochten zij kiezen, de vorm alleen was voorgeschreven. Hortense, die den stoet slechts in rijtuig mocht volgen, had blauw en zilver gekozen, de andere dames gemskleur met groene opslagen; de heeren groen met goud en zilver versierd, de opslagen amaranth. De hoeden waren van zwart fluweel met groote pluimen, blij wapperend door de beweging der calèches. 't Was een prachtig gezicht: die rij van jachtwagens, met de in amazonegewaad gekleede Vrouwen, rijdend door het bosch, terwijl de keizer, zijn generaals en grootwaardigheidbekleeders te paard hun voorbij renden, de herten en reeën vervolgend, die zich vergeefs achter de bemoste rotsen verscholen.
Tusschen vreugdebetoon en feestelijkheden, nog vermeerderd door het huwelijk - alweer op hoog bevel - van prins Jerôme en Catharina van Wurtemberg, sleepte zich de arme keizerin voort, geknakt door den dood van haar oudste kleinkind en door de verijdelde hoop in hem den toekomstigen erfgenaam te zien van het europeesche keizerrijk. Voor het

[118:]

tweede zoontje van Louis en Hortense voelde Napoleon immers niets. Temidden van het vroolijke dansen, lachen en flirten omwolkte zich vaak ook Cesar's hoofd. De gedachte aan de toekomst liet hem geen rust.
Slechts medelijden hechtte hem nog aan de eens zoo geliefde vrouw zijner jeugd. Van alle kanten ried men hem aan flink door te tasten, Josephine te verstooten, een andere, jonge vrouw te kiezen, die hem zeker den vurig gewenschten erfgenaam schenken zou. Zijn zusters, vol vreugde over de nederlaag der Beauharnais', lieten hem geen rust. De Bonapartes hóópten weer; hun ster was aan 't rijzen; had Eugène een echte prinses, Stephanie een echten prins gehuwd, Jerome ook was, na de verstooting van zijn wettige amerikaansche vrouw, nu de echtgenoot eener Wurtemburgsche koningsdochter.
In haar kamer zag Josephine met betraande oogen naar het zwartfluweelen blad, waarop zij de gouden lokken van den kleinen Napoleon had gehecht, gevat in rijk vergulde lijst. Wanneer zij zich in statie moest vertoonen, scheen haar droevige, wanhopende blik zich aan alle voorwerpen te hechten als om ze vaarwel te zeggen.
Hortense, anders de ziel van alle feesten en vermaken, wier verschijning overal de zon door de wolken deed breken, nam slechts uit de verte, bleek en stil, met kwijnende bewegingen en doffe oogen, als gedwongen aan de algemeene vreugde deel. Zij had

[119:]

den keizer haar huiselijk verdriet toevertrouwd en hem gesmeekt haar een scheiding van haar man toe te staan. Napoleon wilde er niets van weten, eerder trachtte, hij haar met Louis te verzoenen en wenschte dat zij na haar bevalling naar den Haag zou terugkeeren. Hiervan rilde zij als van een akelig vizioen.
- O neen! Terugkeeren in het land waar mijn zoon gestorven is! Dat nooit! Ik zou er te veel smartelijke herinneringen terug vinden. En overigens - voegde zij er zuchtend bij - mijn goede naam is toch verloren, mijn gezondheid verwoest. Ik verwacht geen geluk meer in het leven, verban mij van uw hof, sluit mij op in een klooster. Ik wensch noch een troon, noch fortuin. Geef mijn moeder rust, Eugène roem, maar laat mij vergeten en eenzaam leven!
Zulke woorden van een jonge vrouw, die hij liefhad, achtte en ver boven zijn zusters stelde, troffen Napoleon. Hij spoorde haar aan tot geduld en berusting; alles zou beter worden, hij zou er wel voor zorgen als het tijd was, maar aan echtscheiding mocht zij niet denken. Twee of liever drie in de familie, want ook Jerome had zich immers van zijn amerikaansch vrouwtje moeten laten scheiden, vond hij blijkbaar te veel.
Madame Mère, Hortense's schoonmoeder, koos natuurlijk in deze huiselijke oneenigheden de partij van haar zoon. Zij had nooit veel met de Beauharnais' op gehad.
Geërgerd over Hortense's afwezigheid van haar huis

[120:]

en haar man, liet zij in het officieuze "Journal des Débats" het bericht plaatsen, dat de koningin van Holland spoedig naar haar rijk zou terugkeeren.
Hortense, woedend, beklaagde zich bij den keizer, die Fouché, minister van politie, deed roepen. Deze verried aan Napoleon, dat het bericht van zijn moeder afkomstig was. Hortense kreeg verlof het tegen te spreken. Zoo verscheen dus in hetzelfde blad een bulletin over haar gezondheid, door haar doktoren opgemaakt en geteekend, met de verklaring dat reizen in de tegenwoordige omstandigheden haar volstrekt verboden was.
Na haar terugkeer van Fontainebleau vestigde zich Hortense in haar hotel Rue Cerutti - thans Laffitte - en ontving er een klein maar niet altijd even uitgelezen gezelschap, want daar zij meer naar talent en bekendheid - om niet te zeggen beroemdheid - zocht, dan naar stand, gebeurde het vaak dat tamelijk zonderlinge personages onder den titel van "artiest" er toegang verkregen. 't Waren meest letterkundigen en kunstenaars, vooral musici. Er werd veel muziek gemaakt en de avonden gingen aangenaam, gezellig en ongedwongen voorbij. Hortense zong haar eigen composities, de zoo bekende en populair geworden romances: Partant pour la Syrie, les Deux Collins, "En soupirant j'ai vu l'Aurore enz.
De kwade wereld wist natuurlijk te vertellen dat zij ze niet zelf had gemaakt, of liever dat haar muziek

[121:]

meester d'Almavare er zeer veel aan had meegeholpen, maar de velen die in Hortense de lieve gastvrouw of de vriendelijke meesteres vereerden, verwierpen met verontwaardiging deze booze onderstellingen. De arme koningin heeft wel met andere en erger verdachtmakingen te kampen gehad!
Men verliet de piano vaak om rondom de groote tafel schetsen en teekeningen te maken. Isabey, Gérard en Garnerey behoorden tot de gewone bezoekers, en zoo ontstonden er vaak kleine meesterstukken door de hand van deze bekwame kunstenaars. Hortense teekende vlug en elegant, liefst bloemen en landschappen. Men sprak nooit over politiek, altijd over kunst en letteren, en zoo vormde Hortense zich een aangenamen, sympathieken kring, een salon, waar zij voor eenigen tijd haar leed kon vergeten.
Zij richtte haar hotel nieuw in en koos den gothischen stijl, omdat zij toen met de middeleeuwen dweepte.
't Waren allen gebeeldhouwde stoelen en banken, schilderijen in eikenhouten lijsten, ridders, troubadours en edelvrouwen voorstellend. De muren werden met leder van Cordova behangen, de zalen verlicht door gekleurde ramen, de plafonds droegen donkere balken, door gouden randen versierd; overal werden wapenborden en gebeeldhouwde ornamenten aangebracht.
Eens in de week, had Napoleon bevolen, moesten de prinsessen een bal geven, en ook Hortense, hoewel zij haar kleine ontvangstavonden verre verkoos, diende

[122:]

te gehoorzamen; zoo werd alle Maandagen bij haar gedanst.
Den 20 April 1808 gaf zij het leven aan haar derden zoon, die later als Napoleon III voor betrekkelijk korten tijd den roem der Napoleons weer zou doen opflikkeren.
Er werd veelbeteekenend geglimlacht, geschokschouderd, uitgerekend, aan allerlei kleine voorvallen groote beteekenis gehecht. Louis kwam niet over om vrouw en kind te bezoeken; zelfs bij den Doop liet hij zich niet vertegenwoordigen. Deze heugelijke gebeurtenis verwijderde de echtgenooten dus meer dan zij hen samenbracht.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina