doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Melati van Java: Hortense de Beauharnais. Koningin van Holland
Baarn: Hollandia Drukkerij, [1913] (serie Historische karakters)


[179:]

ACHTTIENDE HOOFDSTUK

Wanneer de rijke bloedverwant gestorven is, zetten de erfgenamen zich neer om zijn nalatenschap te verdeelen. De smart om zijn overlijden, zoo deze al bestond, wordt snel vergeten door de gewichtige werkzaamheden, die deze bezigheid vordert; men schikt zich in het onvermijdelijke, telt, rekent, intrigueert, twist, - en plotseling, terwijl men, verdiept in deze zorgen, den erflater geheel vergeten is, klinkt de mare: Hij is niet dood! en in levenden lijve verschijnt hij tusschen zijn vrienden en magen.
Zóó ongeveer waren velen van de bonapartisten te moede toen het ongeloofelijke hun werd aangekondigd: Napoleon is terug, het Keizerrijk wordt hersteld!
Hortense schrikte hevig en wist niet of zij zich over deze gebeurtenis moest verheugen of bedroeven. Haar eerste woord was:
- Welke ongelukken zal hij brengen over zich zelf, over ons en over Frankrijk? Ik mag er niet aan denken! Arm Frankrijk, of liever arm Europa, was er 't ergste

[180:]

aan toe. Uitgeput door zoovele oorlogen, bloedeloos en geruïneerd, begon het een weinig adem te scheppen, tot zich zelf te komen - toen met de wederverschijning van haar meester het oude lijden opnieuw begon en de verschrikkingen van den oorlog het nogmaals bedreigden.
Het volk bleef dan ook tamelijk koel; als versuft zag het de keizerlijke adelaars vliegen van toren tot toren en Parijs bereiken. De vorsten in congres vergaderd te Weenen, waar meer gefeest en geflirt dan onderhandeld werd, moesten nu hun besprekingen staken om over den nieuwen toestand te beraadslagen.
De Bourbons vluchtten weldra van hun waggelenden troon, want het leger, dat zijn roemrijken veldheer niet had kunnen vergeten, viel hem te voet, en de maarschalken en generaals wisten nauwelijks, of zij den aandrang hunner soldaten volgden of zelf het voorbeeld gaven van ontrouw aan de witte vlag.
De koninklijke politie verdacht onmiddellijk de eenige der Napoleoniden, die in Parijs was gebleven, koningin Hortense, dezen terugkeer te hebben voorbereid. Niets echter schijnt minder bewezen. De nieuwe hertogin van Saint Leu, die door de andere Bonapartes nooit hartelijk behandeld was geworden en met haar eigen man proces voerde, zou niets liever hebben gewenscht dan verre van hen met haar zoontjes te leven. Als zij maar in haar veelgeliefd Parijs blijven mocht en haar jaargeld geregeld kreeg uitbetaald zou zij den Bourbons niets in den weg leggen. Toch hield zij

[181:]

nog betrekkingen aan met vele oude vrienden onder de keizerlijken, deels uit ware vriendschap, deels omdat het haar voor de toekomst voorzichtiger scheen.
De Rus Boutiakin, door keizer Alexander als haar beschermer aangesteld, kwam haar waarschuwen dat zij gearresteerd zou worden. Eerst wilde zij het gevaar trotseeren, maar later gaf zij toch toe en verborg zich bij de oude voedster van haar brqer, die Josephine van Martinique naar Frankrijk had begeleid en met haar man, een zekeren Lefèvre, op een vijfde verdieping woonde.
Hortense moest zich op den zolder opsluiten. Tien dagen bleef zij er gevangen.
lntusschen greep een algemeene paniek de royalisten aan. Terwijl Napoleon aan het hoofd der troepen, gezonden om hem gevangen te nemen, in triomf naar Parijs oprukte, vluchtte de koning en zijn hof naar België.
Vier en twintig uren later deed de keizer zijn intocht en nam opnieuw bezit van de Tuileriën. Nu kon Hortense haar gevangenis verlaten en wachtte met koningin Julie van Spanje haar keizerlijken stiefvader-zwager op in zijn appartementen, waarheen hij door zijn geestdriftige generaals en hofheeren op hun armen gedragen werd.
De begroeting viel niet mee. Napoleon was zeer koel en zeide haar dat hij nu geen tijd had maar den volgenden morgen haar ontvangen -zou Hortense deed haar zoontjes in een huzarenuniform steken; zij zagen er allerliefst uit. Toen Napoleon hen opmerkte, scheen hij even te

[182:]

ontdooien, maar dadelijk verdween zijn glimlach en hij viel tegen haar uit. Bitter verweet hij haar het gedrag van Josephine en van haar zelf. Wat beteekende dat gekruip voor de verbonden vorsten? Zoo mochten de vrouw en de dochter van Napoleon zich niet gedragen tegenover hen, die hem van den troon hadden gestooten. 't Was schandelijk van haar, afstand te doen van haar naam en rang, die zij aan hem dankte. Zij had haar plicht verzaakt door een titel aan te nemen van de Bourbons.
Hortense stond bedremmeld, bleek en bevend; zulk een ontvangst had zij niet verwacht, en met moeite stamelde zij verontschuldigingen, meer voor de nagedachtenis van haar moeder dan voor zichzelf.
- Sire, moest mijn arme moeder zich dan niet ten minste een graf verzekeren op de plaats, waar zij, na eerst twee kronen te hebben gedragen, nauwelijks een schuilplaats vond om in vrede te sterven?
En zij barstte in tranen uit. Tranen van vrouwen kon Napoleon nu eenmaal niet zien en zelf diep getroffen, klaagde hij:
- Geen maand was ik verbannen of zij onderhandelde met mijn vervolgers! Zij, Josephine, de vrouw van mijn keuze! O ik had het nooit van haar gedacht en van jou!
- Moest ik dan niet denken aan het lot van mijn kinderen na de abdicatie van Uwe Majesteit…
- Uw kinderen! waren zij niet eerst mijn neven, vóórdat zij uw zonen waren? Hebt ge dat vergeten,

[183:]

hadt gij het recht hen te doen vervallen van den rang, waartoe zij behoorden?
Hortense's tranen stroomden nog overvloediger en zij snikte, haast onhoorbaar, dat zij slechts de inspraak van haar hart had gevolgd.
- Dan had het u moeten zeggen, mevrouw, dat wanneer men den voorspoed van een familie heeft gedeeld, men ook haar ongeluk moet deelen.
Hij liep geagiteerd op en neer, maar zijn toorn was verdwenen. Met zijn hoog zelfbewustzijn van oppermensch zag hij minachtend op de vrouwen en haar zwakheden neer; wat kon men van zulke inferieure schepseltjes anders verwachten?
Voor het geopende raam staande, monsterde hij de ontzaggelijke volks massa, die, zoodra zij hem in het oog kreeg, haar keizer oorverdoovend toejuichte. Hij voelde dat het volk gewonnen was, en met zijn geniaal inzicht van het oogenblik gebruik makend, trok hij Hortense, die nog altijd bitter schreide, naar zich toe en liet haar de menschen groeten. Dien avond heette het in den officieelen M o n i t e u r, dat Hortense zeer aangedaan was geweest en schreide over de hartelijke ontvangst, haar doorluchtigen vader door het Parijsche volk bereid! Zóó schrijft men geschiedenis!
De verzoening was intusschen gesloten. Napoleon dacht niet meer aan zijn grieven tegen Hortense, die door de Bourbons verwenscht werd, omdat zij in haar de oorzaak zagen van hun ongeluk.

[184:]

Schitterende dagen braken voor haar aan. Bij afwezigheid van Marie Louise nam zij de honneurs van het keizerlijk hof waar. Zij was weer de ideale gastvrouw van weleer, en het verschil tusschen de recepties op de Tuileriën thans en onder de Bourbons was verrassend groot.
De arme, slecht gekleede hertogin van Angoulême kon niet in de schaduw staan der bevallige, elegante koningin Hortense. Nog beter dan deze uiterlijke glans stond haar de edelmoedigheid, waarmede zij van Napoleon gunsten vroeg voor twee sukkelende Bourbonsche prinsessen, die Parijs niet konden verlaten en van haar inkomsten beroofd waren: de hertoginnen van Orleans en van Bourbon. Deze handelwijze pleit voor haar hart of voor haar juist inzicht in de toekomst.
Want de droom duurde maar kort, slechts honderd dagen; toen kwam de ramp, de ineenstorting, schrikkelijker dan die van het vorige jaar - Waterloo!
Overwonnen, diep neerslachtig, opnieuw abdiqueerend, bijna vluchtend, keerde Napoleon naar Parijs terug, na slechts zes dagen afwezig te zijn geweest. Hij trok zich terug in Malmaison, waaraan zoovele zoete herinneringen voor hem waren verbonden. Hortense ontving hem daar met alle hartelijkheid van een dochter.
Het koesterende, echt vrouwelijke, dat in Josephine voor hem de grootste bekoring was geweest en dat hij in de stijve, vervelende aartshertogin steeds gemist had, vond hij in deze droeve dagen bij Hortense terug.

[185:]

Zij verzoette hem de laatste uren van zijn keizerschap, trachtte zijn gezonken moed op te wekken, hem aan te sporen zijn post niet te verlaten en zich niet te laten wegdringen maar tot het laatste den vijand te weerstaan! Het was vergeefs. Hij voelde dat zijn rol was uitgespeeld en er niets meer te hopen viel. Aan Engeland wilde hij zich toevertrouwen; daar zou hij de rechten van een engelsch burger kunnen genieten - een laatste, wreed verstoorde illusie!
Bij zijn vertrek naar Rochefort nam hij teeder afscheid van zijn stiefdochter, die hij nooit meer zou terugzien. Zij bood hem haar grooten, diamanten halsketting aan.
- U kunt hem noodig hebben, Sire! Hij is 800.000 francs waard, zeide zij hem.
Hij weigerde, maar zij drong zóó lang en zóó hartelijk aan, dat hij den collier in zijn zak verborg. Later werd hij in een zijden ceintuur genaaid, die Napoleon steeds droeg onder zijn kleederen. Zijn trouwe Las Casas zorgde er later voor tot zijn vertrek naar Europa. Kort vóór zijn dood vertrouwde de keizer den collier toe aan den heer de Montholon, met verzoek het kostbare kleinood aan Hortense terug te geven, zoodra hij kon. Deze opdracht werd trouw vervuld; en zoo kreeg zij haar ketting weer. In 1835, verkeerde zij in geldnood en stond hem toen aan den koning van Beieren af tegen een jaargeld van 23000 francs. De koning deed er een goed zaakje mede, want twee jaar later stierf koningin

[186:]

Hortense, en de ketting was nu geheel zijn eigendom.
Het rijtuig rolde weg, een laatste blik op Malmaison, dat het eerste gloren van zijn roem had gezien, waar hij jong, gelukkig en vol stoute illusies was geweest - en toen begreep ook Hortense, dat het Napoleontische epos voor goed een einde had genomen.
De officieren, het leger waren radeloos bij het vernemen van Napoleon's vlucht. Nu was hun zaak voor goed verloren, en de meest geëxalteerden verlangden dat Hortense zich in hun midden zou begeven om den moed der soldaten op te wekken en hen aan te sporen tot een strijd op leven en dood.
- Wanneer de Bourbons terugkeeren is ons lot beslist, zeide de vurige Labédoyère. - Wij worden allen gefusilleerd en ik het eerst!
- 't Is te laat, zuchtte Hortense, - alles is gedaan! Overwonnen is de keizer vertrokken. Wanneer ik keizerin van Frankrijk ware geweest, zou ik mij tot het laatste hebben doen verdedigen. Ik heb het mijn zuster Marie Louise in 1814 geraden, maar nu is er niets te doen dan zich te onderwerpen.
Met droevig oog zag zij de Bourbons voor den tweeden keer tusschen de bajonetten der vreemdelingen in hun hoofdstad terugkeeren, en spoedig werd het haar duidelijk hoe verbitterd de koningsgezinden jegens haar waren. Men noemde haar niet meer als vroeger de royalistische koningin; zij kon niet meer op straat komen zonder te worden beleedigd en uitgejouwd.

[187:]

Toen de verbonden vorsten in Parijs aankwamen, trachtte zij haar ouden vriend, keizer Alexander voor haar belangen te winnen. Maar ook hij was tegen haar opgestookt; een brief, dien zij op bevel van Napoleon aan haar broer geschreven had, was in zijn handen geraakt, en hoewel er niets anders in stond dan een verzoek aan Eugène om Alexander te overreden geen oorlog te beginnen, was de Rus er zoo diep door beleedigd, dat hij alle betrekkingen met haar afbrak. Lodewijk XVIII, die zich een oogenblik door haar had laten bekoren, verdacht haar óók een dubbele rol te spelen; haar werd dus aangezegd op staanden voet Parijs te verlaten. Zij had geen tijd meer om haar zaken te regelen en moest haar trouwe Cochelet achterlaten om voor haar geld te verkrijgen uit den verkoop van haar juweelen en kunstvoorwerpen.
's Avonds om negen uur, den I7en Juli, verliet zij haar hotel in de Rue Cérutti, vergezeld door haar kinderen, haar stalmeester de Marmold, een kamervrouw en een knecht. Bovendien was haar als beschermer toegevoegd een adjudant van den prins von Schwarzenberg, zekere de Woyna, die de taak had haar naar Zwitserland te begeleiden.
Het was een droevige uittocht en de reis bewees dat het geleide van den heer de Woyna geen overbodige weelde was. Het volk, dat door de invasie zooveel had geleden, was verbitterd op alles wat met Napoleon in verband stond. Haar geleider moest haar telkens tegen

[188:]

de volkswoede verdedigen; in Dijon was het zelfs zoo erg dat de oostenrijksche generaal, die er bevel voerde, verplicht was haar soldaten te zenden ter bescherming tegen de razende bevolking.
Eindelijk kwam zij veilig in Zwitserland aan. Zij wilde zich verbergen te Pregny, op een klein landgoed, dat aan Josephine had behoord en aan de oevers van het meer van Genève lag. Maar het fransche gouvernement, vol vrees voor de zwakke vrouw, wier grootste fout het was dat zij nog den naam Bonaparte droeg, liet aan de regeering van Genève weten, dat de ex-koningin niet in de nabijheid der fransche grenzen mocht vertoeven en dat zij haar onmiddellijk moesten laten vertrekken.
Radeloos en haar geduld verliezend, niet wetend waarheen te vluchten, riep Hortense wanhopig uit:
- Laten ze mij dan maar in het meer werpen; ik moet toch ergens zijn!
Eindelijk werd besloten naar Aix les Bains te gaan, waar zij vroeger zoo gaarne had vertoefd en waar zij haar liefste vriendin moest verliezen. Maar de tijd was er niet naar de dooden te betreuren; integendeel men moest ze benijden daar hun zooveel droevigs werd bespaard.
Ook daar gunde men Hortense geen rust, en haar ridderlijke beschermer de Woyna had veel te doen om van de savoysche overheid verlof te krijgen, op haar grondgebied te mogen blijven.

[189:]

Maar nog zwaarder verdriet wachtte haar - nu van den kant van haar man.
Door den terugkeer van Napoleon was het koninklijk besluit, waarbij aan Louis de voogdij over zijn oudsten zoon werd toegewezen, niet uitgevoerd.
Nogmaals herhaalde hij bij zijn broer zijn dringend verzoek om echtscheiding, doch Napoleon wilde er niets van weten. Na diens val liet Louis zijn rechten weer gelden en zond zijn vertrouweling, baron van Zuylen, naar Aix om den oudsten prins op te eischen en hem naar Florence te brengen, waar Louis woonde.
Het afscheid was hartverscheurend. De kleine Louis, die innig aan zijn ouder broertje gehecht was, moest men met geweld van hem scheiden. Hortense zelf nam hem. in haar armen en trachtte het wild schreiend kind tot bedaren te brengen, terwijl Napoleon, schokkend van het wanhopig snikken in het rijtuig gedragen werd. Zij had zich buitengewoon goed gehouden ten wille van de kinderen; maar toen het rijtuig, dat haar lieveling meevoerde, wegreed, overmeesterde haar de smart en viel zij bewusteloos neer. Een lange ziekte was het gevolg van al deze heftige aandoeningen.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina