doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Melati van Java: Hortense de Beauharnais. Koningin van Holland
Baarn: Hollandia Drukkerij, [1913] (serie Historische karakters)


[28:]

DERDE HOOFDSTUK

Het huwelijk van Hortense werd nu de groote vraag van den dag; voor alle fransche moeders is L' é t a b li s s e m e n t van haar dochters een zaak van groot gewicht, des te meer voor mevrouw Bonaparte, die er slechts ééne bezat en dus hoopte ook voor zichzelf uit het huwelijk van het mooie, lieftallige meisje met haar vele talenten en goede manieren, voordeel te trekken.
Eerst had Hortense volstrekt geen haast te trouwen; zij amuseerde zich veel te goed - te goed volgens haar oude meesteres madame Campan, die het maar niet kon vergeten dat zij te vroeg haar school had verlaten - eigenlijk was zij maar weggebleven. Uit haar langdurig verblijf aan het fransche hof en nu weer door haar plicht van dankbaarheid jegens den eersten consul en zijn gezin, had de beroemde institutrice de gewoonte behouden haar machtige beschermers zooal niet te vleien dan toch steeds aangename waarheden te zeggen. Onder al haar leerlingen stond Hortense bovenaan, niet alleen door haar

[29:]

familiebetrekking tot den grooten man van den dag, maar ook door haar vele goede eigenschappen, waardoor een opvoedster niets dan eer aan haar beleefde.
Toch zegt zij haar al liefkoozend en bewonderend dikwijls goed de waarheid; zij is niet blind voor de kleine gebreken van haar leerling en vreest niets zoozeer dan dat deze met haar zullen groeien tot zeer groote, welke haar karakter zouden kunnen bederven en oorzaak voor haar worden van veel rampen en verdriet.
Niets vreest zij zoozeer dan dat de wereldschheid rondom haar Hortense oppervlakkig en frivool zullen maken, dat zij den eenvoud verliezen zal, dien men moet bezitten in den hoogsten zoo goed als in den laagsten rang. 't Was dan ook zoo'n druk leven dat zij moest leiden, bij alle mogelijke feesten, waarvan zij de hoofdpersoon was. Dan op de Tuileriën, dan weer bij Joseph of Lucien op hun schitterende buitenverblijven zich vertoonen, dan hier ontbijten, daar dineeren, komediespelen, dansen, picknicken. Parijs leefde in een wervelwind van vermaken, het was of het genotlievende fransche volk in deze dagen wilde inhalen, wat het gedurende de sombere dagen van het schrikbewind aan, gezellig verkeer en pretjes had moeten missen.
Geen wonder, dat Hortense geen tijd vindt de ernstige, vermanende brieven van haar oude meesteres te beantwoorden, misschien niet eens te lezen, nog minder haar goede lessen te behartigen.

[30:]

Neen, ge kunt niet aan uw meesteres denken, gij moet elke bezigheid vaarwel zeggen, gij moet er in toestemmen dat 't in heel Parijs bekend is hoe de maalstroom der vermaken u heeft meegesleurd, tenminste als ge den moed niet hebt weerstand te bieden aan den gevaarlijken stroom, die zelfs uw moeder meesleept, door den zeer natuurlijken wensch u bij zich te hebben. Maar pas op, lieve Hortense, de menschen die u inviteeren doen het niet voor u, maar voor zichzelf, omdat gij de heldin van den dag zijt: schrikwekkende naam voor ieder die nadenkt, want hij duidt aan hoe voorbijgaand deze gunst is".
Zij dringt er op aan dat Hortense zich zal blijven, oefenen in muziek, teekenen en schilderen, dat zij ernstige boeken leest; vooral dat zij brieven schrijft om haar stijl te oefenen, want zelfs het kleinste briefje aan een koopvrouw, zegt zij terecht, verraadt de welopgevoede dame.
Maar Hortense is jong; alles schittert nog in den gloed van het nieuwe; geen wonder dat zooveel eer, zooveel bewondering haar naar het hoofd stijgen. Mevrouw Campan wordt niet moede haar te raden. Zij vreest dat het meisje aanmatigend zal worden en hierdoor de beleefdheid uit het oog zal verliezen; vooral tegen oudere personen moet zij oplettend zijn, want deze maken de reputaties der jongeren; ook moet zij niet lachen over de verschillende vrouwen, welke aan haar moeder worden voorgesteld en deze eer aan de positie van hun man

[31:]

danken. Wat zullen deze haar erkentelijk zijn voor de vriendelijkheid waarmede zij hun verlegen houding goed maakt, en met een herinnering aan haar nooit vergeten, diep betreurde, hoogvereerde en innig geliefde koningin, Marie Antoinette, voegt zij er bij aan haar, die niet vermoedt dat ook zij eenmaal een kroon zal dragen:
"Helaas! de ongelukken, die de laster heeft gebracht over een hoofd, dat mij altijd zoo lief was, hebben als eerste oorzaak niets anders gehad dan de zwakheid te lachen over oude pruiken en de laagheid der vrouwen van het hof, die, om haar te behagen, deze ongelukkige spotternijen aanwakkerden."
En dan mag zij zich niet laten verblinden door den glans, die haar omgeeft; haar positie moet haar doen doordringen in de plichten die er aan verbonden zijn.
"Bemoei u nooit met staatszaken, en kom daar rond voor uit; dit is beter dan ijdele hoop te geven; men zou u dan van onoprechtheid en kwade trouw beschuldigen. Als gij uit goedheid beloofd hebt met uw moeder over het een of ander te spreken, antwoord dan oprecht en zakelijk."
Later verwijt zij Hortense te koel te zijn tegenover de vrouwen. Maar toch heeft zij tot haar genoegen gehoord, dat juist deze koelheid de mannen op een behoorlijken, passenden afstand van haar houdt. "In het buitenland, schrijft zij verder, gelooft men niet dat er een deugdzame vrouw in Frankrijk is, en toch

[32:]

heerscht er onder dit fransche volk, zoo lichtzinnig op het gebied der zeden, een ware hartstocht voor de ingetogenheid. De lof van een zedig, lief meisje ligt op ieders lippen; men is blijde een voorbeeld te kunnen aanwijzen als antwoord op de verwijten der andere volken".
Ook madame Campan houdt zich bezig met het aanstaande huwelijk harer lieveling. Zij heeft gehoord dat Hortense eenige goede partijen afsloeg; zij vindt dat verkeerd en vermoedt dat romaneskheid er oorzaak van is. Werkelijk had Hortense de voor haar omgeving onbegrijpelijke gril, hartstochtelijk bemind te willen zijn door haar aanstaanden man. Haar ouders en ook madame Campan vinden dat kinderachtig: men trouwt immers niet omdat men lief heeft, maar om getrouwd te zijn. Hortense wilde zelf kiezen; toen Josephine, die nog altijd meende haar dochter in h a a r stand te moeten laten trouwen, het aanzoek van zekeren graaf de Mun goedgezind was, bedankte het meisje, omdat hij vroeger verliefd moest geweest zijn op madame de Staël.
Een ander fransch edelman, zoo pas van de lijst der emigranten geschrapt, Charles de Gontaut, beviel haar beter, maar zijn familie, misschien niet gesteld nader met de Bonaparte's in relatie te komen, stond hem weg en nu meende Hortense voor goed den held harer droomen te hebben gevonden in den jongen generaal Duroc.
Haar keuze was zoo slecht niet; Duroc was acht en

[33:]

twintig jaar oud, zeer knap van voorkomen, gedistingueerd en wel gemanierd. Niemand droeg zoo kranig de uniform; hij was dapper, eerlijk, trouw en Bonaparte stelde hem zeer hoog. Hij zou dit huwelijk gaarne hebben gezien; waarom het eigenlijk niet doorging, is niet duidelijk. 't Schijnt toch dat Duroc Hortense's gevoelens wel heeft beantwoord; terwijl hij met een zending naar St. Petersburg belast werd, wisselde hij met haar geheime briefjes. In Malmaison wandelden zij menigmaal met elkander onder de platanen en tulpboomen; ieder verwachtte dus het bericht van hun verloving.
Het waarschijnlijkste is dat Josephine, nu zij haar dochter niet met een franschen edelman kon laten trouwen, haar ook niet aan iemand, die n i e t g e b o r e n was, wilde geven. Dan vond zij het nog beter door haar de familiebanden met de Bonaparte's nauwer toe te halen. Zij voelde dat zij geen vasten grond onder de voeten had, de Bonaparte's hadden vroeg of laat haar verwijdering besloten. Haar kinderloosheid deed haar allen steun ontberen; daarom besloot zij onder de broers van Napoleon een man voor Hortense te zoeken.
Eerst was het Jerome geweest; deze was pas vijftien jaar oud, maar hoe jong ook, een echte deugniet.
Josephine zond hem in den tuin om met haar dochter te spelen, hij liep haar na, trok haar aan haar vlechten en Hortense nam die familiariteit niet zeer vriendelijk op. Lucien, die 't meest van allen zijn broers vrouw haatte en zich niet ontzag haar van allerlei slechte

[34:]

dingen te beschuldigen - terwijl hij zelf later aan zijn tweede vrouw van zeer verdachte reputatie zijn vriendschap met Napoleon en wie weet welke koningskroon zou opofferen - maakte aan deze kinderachtige vrijerij een spoedig einde. In zijn M é m o i r e s vertelt hij later dat Josephine hem - weduwnaar met twee kinderen - de hand van Hortense had aangeboden.
De reden van zijn weigering bevat den afschuwelijksten laster ten opzichte van Napoleon, wiens verhouding tot zijn stiefdochter hij verdacht, terwijl hij tevens Josephine en madame Campan beschuldigde het schandaal te bevorderen om hem nader aan de Beauharnais te verbinden.
't Is niet mogelijk uit de verschillende tegenstrijdige verhalen in de vele herinneringen, gedenkschriften en brieven uit dien tijd op te maken, waarom Louis Bonaparte eindelijk -de uitverkorene werd niet alleen van Hortense's ouders, maar van haar zelf.
Bourrienne vertelt, dat eens in den herfst van 1801 toen de consul en zijn familie Malmaison hadden verlaten, om weer in de Tuileriën hun intrek te nemen, Napoleon opgewonden, blijkbaar vermoeid van een vervelende, lastige familiescène, bij hem op 't kantoor kwam en vroeg:
- Waar is Duroc?
- Hij is uit. Ik geloof naar de Opera.
- Zeg hem als hij terug komt, dat ik hem Hortense beloofd heb; hij zal haar trouwen, maar het moet op

[35:]

zijn laatst binnen twee dagen zijn. Ik geef hem 500.000 francs. Ik benoem hem tot commandant van de 8e militaire divisie. Hij vertrekt daags na zijn huwelijk met zijn vrouw naar Toulon; wij zullen niet bij elkander wonen. Ik wil geen schoonzoon in huis hebben. Omdat ik er een eind aan wil maken, zeg je mij van avond nog of hij 't goed vindt.
- Ik geloof het niet.
- Nu, dan trouwt zij met Louis.
- Zou zij willen?
- Het zal wel moeten.
Duroc bedankte voor de eer zoo militairement te worden uitgehuwelijkt. - Als 't zoo is kan hij zijn dochter houden, antwoordde hij kortaf, en Bourrienne bracht de boodschap aan den consul over.
't Schijnt dat hij, die niet alleen eer- maar ook geldzuchtig was, geheel andere voordeelen van dit huwelijk had verwacht. Hij trouwde later met de schatrijke nog pas veertienjarige Niéves, dochter van den spaanschen bankier Hervas d'Almenara, met wie hij niet gelukkig werd. Hij kon, volgens madame d'Abrantès, Hortense niet vergeten en gaf Josephine de schuld van zijn mislukte plannen. Zelfs wreekte hij zich op haar door Napoleon de echtscheiding zoo niet a a n dan toch niet a f te raden. Voor Hortense was zijn weigering een zware slag, die haar illusiën doodde. Het kwam er voor haar niet, meer op aan met wien zij nu moest trouwen.

[36:]

Lucien vertelt de verloving van Hortense en zijn broer weer heel anders. Volgens hem was Louis zoo verliefd, dat hij niet naar zijn goeden raad wilde luisteren en ondanks alles toch met Hortense trouwde.
Hij beweert dat de verloving slechts acht dagen duurde, hetgeen beslist onwaar is, want het huwelijk had plaats den 3en Januari 1802 en madame Campan wenschte Hortense reeds in October 1801 geluk met haar verloving, waarvan zij zich in haar naiveteit gouden bergen voorstelde.
Later heeft Louis deze verliefdheid ten stelligste ontkend; hij was zijn liefde voor Emilie de Lavalette nog niet te boven, evenmin als Hortense die voor Duroc; hij zocht later zelfs nietigverklaring van zijn huwelijk te verkrijgen omdat zijn machtige broer er hem toe had gedwongen; maar hij schreef dit vele jaren later.
In elk geval voelde Hortense niets voor hem, hoewel haar meesteres vol geestdrift zijn lof verkondigde en haar verzekerde dat zij onmogelijk een gepaster huwelijk kon doen. Hoogstwaarschijnlijk had zij genoeg van de vele pogingen om haar aan den man te brengen. Teleurgesteld door Duroc, was het haar op 't oogenblik onverschillig wien zij tot echtgenoot kreeg - zooals zoovele jonge meisjes dacht zij niet aan het lange, ongelukkige leven dat haar in het huwelijk met een onsympathieken man wachtte.
"Ben ik eenmaal getrouwd dan schikt het zich wel", zoo troostte zij zich zelf. Haar idealen en

[37:]

illusies waren te mooi geweest; toen zij vervlogen, wilde zij verstandig, practisch als alle anderen zijn.
Haar moeder en haar meesteres drongen op dit huwelIjk aan als het meest passende, het meest geschikte en zoo bood zij geen tegenstand meer; zij liet zich trouwen tot haar ongeluk en tot dat van Louis Bonaparte, die ook beter lot verdiende. Nu was ten minste haar moeder tevreden.
Hortense's verhouding tot haar moeder was niet innig; zij die ongetwijfeld in verstand, ontwikkeling en zelfs karakter de meerdere was van de luchthartige, oppervlakkige Josephine, zag op haar neer als op een lief, oud meisje; zij verdroeg haar grillen, lachte om haar kinderachtige invallen, verzorgde haar als 't noodig was - zooals ééns in Plombières, waar Josephine door een ernstigen val van een ingestort balkon hulpeloos werd en Hortense haar liefderijk verpleegde, als een kind voerde, en hielp aankleeden.
Josephine daarentegen waardeerde haar dochter, volgens sommigen, niet genoeg; zij hield veel van haar, maar toch scheen zij weinig oog te hebben voor het lieve en aantrekkelijke in haar; vooral haar ziel, haar innerlijk leven was voor de futiele vrouw een gesloten boek. Misschien ook had Hortense zelf in haar drukke, mondaine omgeving nog weinig gelegenheid gehad met zich zelve in het reine te komen; toen zij langzamerhand zich zelf ontdekte was het te laat. Zij had haar leven en toekomst voor goed bedorven.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina