Melati van Java: Hortense de Beauharnais. Koningin van Holland Baarn: Hollandia Drukkerij, [1913] (serie Historische karakters)
[38:]
VIERDE HOOFDSTUK
Toch was Louis Bonaparte misschien de beste onder de vijf broeders; zijn uiterlijk was sympathiek, hij had mooie oogen en een vriendelijken lach - tenminste toen hij trouwde; later verdween die lach en maakte plaats voor de zuurzoete uitdrukking van een gemarteld slachtoffer. Hij was een braaf en eerlijk man, dit kan niet worden ontkend; ijverig met een zeer levendig besef van plicht, was hij nauwgezet tot in het kleingeestige - hij meende een vasten wil te hebben en was eigenlijk koppig; hij regelde zijn bezigheden en die van zijn onderhoorigen tot in de kleinste bijzonderheden. Hij kon geen wanorde of grilligheid verdragen, alles ging bij hem systematisch, volgens vastgesteld programma, en het lot gaf hem een vrouw artistiek aangelegd - zou men tegenwoordig zeggen - één en al fantasie en impulsie! Hij was langen tijd de lievelingsbroer van Napoleon geweest, en zijn dankbaarheid jegens hem scheen groot want hij had 't meeste aan hem te danken. Toen de toekomstige keizer luitenant was op een soldij van
[39:]
91 franc en 10 stuivers per maand - omstreeks 4S gl. - deelden zij een kamer in Auxonne en kookten zelf hun eenvoudig maal op den haard van het meer dan eenvoudige vertrek. Napoleon bereidde hem voor tot zijn eerste Communie en tot zijn toelatingsexamen voor de militaire school te Chalons. Hij was later zijn broeders adjudant in ltalie en Egypte. Ongelukkig werd Louis ziek - men zegt door zijn eigen schuld - en deze ziekte veranderde zijn karakter, maakte hem zwaar op de hand, melancholiek, hypochonder, vitterig, lastig van humeur; 't werd nog erger toen hij zich verbeeldde aan ongelukkige liefde te lijden. Hij koesterde zijn verdriet, maakte er zich interessant door; overigens was hij zeer ontwikkeld, hield van de studie en van de kunst, nam lessen, volgde cursussen, was bovendien zeer godsdienstig. Mevrouw Campan vond hem den rechten man voor Hortense, die ook veel voor kunst voelde en meer kennis bezat dan de meeste meisjes uit haar kring. 't Was moeilijk geweest, meende zij, voor Louis een geschikte vrouw te vinden, want deze moest zijn: goed onderricht maar zonder de minste pretentie, wetend dat zij nog vele dingen moest kennen en bereid ze door hem of met hem te leeren; begaafd met geest en oordeel, maar volstrekt niet bel esprit, met genoeg talenten om zich bezig te houden maar zonder den minsten trots, aangenaam en toch geen schoonheid, beleefd, voorkomend en zoo zedig dat zij hen ont
[40:]
wijkt die het niet zijn, niet gierig maar in het geheel niet verkwistend, niet koket maar vol zorg voor haar uiterlijk, in gewone omstandigheden eenvoudig in haar kleeding, alleen bij bijzondere gelegenheden er van afwijkend. En al deze goede eigenschappen zijn in Hortense vereenigd. Madame Campan vindt in de beide jongelieden gelijkheid van smaak en neiging, de beste waarborg voor een gelukkig huiselijk leven. Zij hebben aan zich zelf genoeg en 't zijn de beste huwelijken, waarin twee wezens niemand anders noodig hebben. Zij voorspelt dat Hortense haar man innig zal liefhebben met een standvastige, op achting gegronde genegenheid. Alle andere liefden zijn hiernaast slechts vonken, even snel voorbijgaand, als een aanval van koorts. De toekomst zou madame Campan droevig ongelijk geven, en toch, wie weet, als het jonge paar meer aan elkaar ware overgeven geweest; als familie van beide kanten zich minder met hun lot had bemoeid, of het niet beter zou zijn gegaan met deze twee jonge menschen. Jammer genoeg zijn de brieven van Hortense aan haar praatgrage, oude meesteres niet bewaard gebleven, toch kan men uit de éénzijdige correspondentie genoeg lezen dat de aanstaande bruid niet verrukt is over haar verloving; vroeger koesterde zij tegen Louis eeen bepaalde antipathie, nu scheen zij te klagen, dat hij buitengewoon tegen alle vrouwen was ingenomen. "De eerste consul - mevrouw Campan hoopte
[41:]
misschien steeds dat haar brieven onder diens oogen zouden komen - weet middelen te vinden voor alle kwalen en koos in zijn wijsheid beslist die, welke zijn broer voor goed moesten genezen van die antipathie". Helaas! nooit leed haar wijsheid ernstiger schipbreuk. Gedurende de verloving sprak madame Campan van haar engel, haar schat, zooals zij in overdreven liefheid Hortense noemde, zeer weinig en meest onder vele getuigen. Ook verwende het meisje haar niet met brieven, waarover de oude dame bitter klaagt. Zij smeekt er telkens om en zegt dan het zorgelooze kind soms geducht de waarheid over de slechte gewoonte brieven niet te beantwoorden. 't Is waar, de goede vrouw heeft soms wat al te veel te vragen voor haar beschermelingen, haar school en haar nichtjes, de meisjes Aiguier, Hortense's intieme vriendinnen. Voor de ééne, Eglé is zij zoo gelukkig een geschikten man te vinden in generaal Ney; als de dappere krijgsman het mooie meisje wat te lang het hof maakt, zonder zich bepaald uit te spreken, wordt de tante ongeduldig en bestormt Hortense met verzoeken, er wat haast achter te zetten. Hoogstwaarschijnlijk had Hortense het in deze dagen te druk met haar uitzet en bruidskorf en vergat zij onder deze gewichtige bezigheden den bruidegom en alles wat dit huwelijk minder aantrekkelijk voor haar maakte. Den 3en Januari werd het verbond tusschen Louis Bonaparte en Hortense de Beauharnais in de Tuileriën gesloten; het contract werd in tegenwoordigheid der
[42:]
beide families geteekend; het kerkelijk huwelijk had den volgenden dag plaats. Daar de kerken nog niet heropend waren en het Concordaat met Rome nog niet was geteekend, zegende de pauselijke legaat, kardinaal Caprara, in de groote salon van het Hotel Rue de la Victoire, het huwelijk in. Tegelijk met hen werd ook het huwelijk van Murat en Caroline Bonaparte kerkelijk gesloten op bevel van den eersten consul, die zeker bijzondere redenen had om aan het zijne met Josephine niet deze wijding te geven. Bruid en bruidegom zagen er onder de plechtigheid allesbehalve vroolijk uit. Hortense deed niets dan schreien, zij stortte meer tranen dan men bij zulk een gelegenheid aan natuurlijke aandoening kan toeschrijven. Louis vond het te veel, en nam toen reeds een teruggetrokken, beleedigde houding aan. Onder den bruidstijd had Hortense, volgens sommigen, alles gedaan om Louis af te schrikken en hem de verloving te doen afbreken. Hij trachtte vriendelijk te zijn, zij beantwoordde zijn tegemoetkomingen met tranen en pruilen. Zeker is het te betreuren dat geen van beiden de kracht had om, toen het nog tijd was, zich vrij te maken; nog erger, dat zij, eenmaal man en vrouw, zich niet in het onvermijdelijke schikten en hun best deden elkander te waardeeren en zoo gelukkig mogelijk te maken. Maar voor buitenstaanders is het moeilijk, zoo niet onmogelijk, het deel van ieders schuld nauwkeurig af te wegen. Al kwamen hun
[43:]
neigingen in menig punt overeen, hun karakters verschilden te veel en er was geen liefde, zelfs geen hooger plichtsgevoel om de ongelijkheden te effenen. Ter eere van het huwelijk had het eerste groote bal te Parijs plaats na de Revolutie. Het was mevrouw de Montesson, morganatische weduwe van den vóórlaatsten hertog van Orléans, die het gaf ter eere van het jonggetrouwde paar. Zij hield een veel bezocht salon, waarin de oude adel en de nieuwe grootheden van den dag samenkwamen. De eerste consul vereerde haar als een prinses van den bloede; hij had haar al haar geconfisqueerde goederen laten teruggeven, en uit dankbaarheid bood zij hem dit schitterend feest aan. 't Was of de oude, schoone dagen van Versailles weer waren aangebroken. De knechts droegen het livrei der Orléansen; in het fransche koningsblauw, met gepoeierde pruiken en zijden kousen, stonden zij in dubbele rij geschaard, langs de trap van haar hotel Rue de Provence; meer dan achthonderd gasten bewogen zich in de van licht stralende salons. Allen genoten van dien luister, welke zij voor goed begraven hadden geacht; alleen het jonge paar bracht een treurige noot in de algemeene feestvreugde. De bruid, oogverblindend in haar toilet van wit en rose met zilver geborduurd, versierd met bloemen en sprankelend van diamanten, toonde een gelaat treurig
[44:]
en akelig bleek; haar oogen schenen zwervend, afwezig. Haar man ontweek haar blik en zag er uit of hij op een begrafenis was, inplaats van op een receptie, waar hij naast zijn mooie, jonge vrouw de gelukwenschen van heel Parijs moest in ontvangst nemen. Toen begon hun huwelijksleven! Heeft één van hen werkelijk getracht door in het karakter van den ander te dringen, zijn of haar hart te winnen? Wie kan 't zeggen? Beiden lieten mémoires na, beiden gaven elkander de schuld; van liefde en vertrouwelijkheid was volgens hen nooit sprake. Vermakelijk moet het geweest zijn, hoe zij elkander wederkeerig over hun ongelukkige liefden en gedwongen huwelijk trachtten te troosten. Romanesk als zij beiden waren hadden zij innig medelijden met elkaar, de een beklaagde den ander, omdat deze den roep van zijn hart niet had mogen volgen; wie weet of, als zij aan elkaar waren overgelaten, deze sympathie niet tot liefde had kunnen groeien; maar de wederzijdsche familie liet hen niet met rust. Het duurde ook niet lang of, in plaats van Hortense te beklagen dat zij niet de vrouw van Duroc geworden was, evenmin als hij de man van Emilie Lavalette, begon hij jaloersch te worden en haar te wantrouwen. Bij afwezigheid van haar moeder moest zij in Malmaison de honneurs waarnemen; hij duldde niet dat zij, als Duroc er vertoefde, daar den nacht doorbracht. 't Is meer dan waarschijnlijk dat zijn broer Joseph, maar
[45:]
vooral Lucien en de zusters, die met leede oogen den nieuwen bond tusschen de Bonapartes en Beauharnais' hadden aangezien, hun giftige vermoedens in het al te ontvankelijke oor van Louis goten. Misschien bedierf ook Josephine de gemoedsrust van haar dochter door haar te beklagen of ten minste al te gewillig naar haar grieven te luisteren; in elk geval was, toen den 1Oen October hun oudste zoon werd geboren, waarschijnlijk alle kans op hun toekomstig geluk reeds verloren. Hevige scènes hadden er plaats gehad. Bonaparte, die tot aan zijn huwelijk nog het vriendelijkst was geweest voor zijn schoonzuster - nu ook zijn schoonmoeder, Josephine - gaf haar de schuld van Hortense's lust tot vermaak, wat hij haar lichtzinnigheid noemde, en lichtte zijn vrouw in over de ware of vermeende misslagen van haar moeder. Zelfs verbood hij haar allen omgang met de Beauharnais'. -"Herinner u dat gij een Bonaparte zijt, dat uw belangen de mijne zijn en dat die van uw moeder en uw broer niet meerekenen" - zeide hij haar. De beste manier om haar hart van hem afkeerig te maken en naar hen te doen neigen! Zij vergaf hem deze verwijten en deze beschuldigingen van haar moeder nooit, zij trokken een stalen muur tusschen hen op. Louis werd hoe langer hoe wantrouwender en achterdochtiger, bij elke poging van Hortense om hem nader te komen, stiet hij haar af.
[46:]
- 't Is je moeder, de vrouw van zooveel ondervinding, die je raadt, beet hij haar toe. Na de geboorte van het mooie, gezonde kind werd het nog erger in plaats van beter. De Bonaparte's kenden zichzelf niet meer van jalouzie, toen de consul te verstaan gaf, dat de kleine Louis Napoleon wel eens zijn opvolger kon worden. 't Was de eerste jongen in de familie. Joseph en Lucien hadden enkel dochters, Napoleon zelf geen kinderen. Louis was zijn lieveling en bovendien met zijn stiefdochter getrouwd. Vooral de eerzuchtige Caroline, zelf moeder van een flinken jongen, ontzag zich niet den laagsten laster, die vroeger gefluisterd werd, overluid te herhalen: dat namelijk de jonggeborene Napoleon's eigen zoon was. Louis wist beter, maar om de praatjes te doen ophouden en de lastermonden te snoeren, bedacht hij een systeem van bewaking, dat voor zijn vrouw zeer beleedigend was - hij betaalde zelfs spionnen om haar na te gaan in de dagen die de bevalling voorafgingen. Toen de geboorte van het kind op een datum plaats vond, die den lasteraars ongelijk gaf, scheen er eerst ontspanning bij hem te komen. Madame Campan spreekt er ten minste in een harer brieven van, dat hij de jonge moeder een feestelijke ontvangst had bereid; maar de meesteres, die haar voorspellingen reeds ijdel vermoedde, vraagt haar bezorgd of zij deze attentie wel vriendelijk heeft beantwoord, en niet haar gewone koelheid heeft getoond.
[47:]
De ervaren vrouw, die zelf een ongelukkige liefde en een nog ongelukkiger huwelijk beleefd had, legde hier den vinger op de wonde plek in de verhouding tusschen de jonge lieden. Hortense kon haar grieven niet vergeten: zij, voor een ieder vol goedheid, vriendelijke lachjes, hulpvaardigheid, toonde zich stijf en gereserveerd tegenover haar man, die juist behoefte had aan hartelijkheid en koestering en toch niets deed om ze uit te lokken. Dit ongelukkige misverstand, aangestookt door laster en verdachtmakingen, bracht hen steeds verder vaneen, totdat de verwijdering eindelijk onherstelbaar werd.
inhoud | vorige pagina | volgende pagina