doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Mina Kruseman: Een huwelijk in Indiè
's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1873


D E R T I G S T E H O O F D S T U K
VRIJDAG AVOND WERNER

Bekoorlijker dan ooit trad Louise de balzaal binnen. Haar rood fluweelen kleed golfde in dikke mollige plooien over de wit marmeren steenen der vóorgalerij; een straal van hoop blonk in hare zachte donkere oogen, een hemelsche lach verhelderde haar kalm bleek gelaat. Werner stond bij een pilaar; hij zag haar het rijtuig uitstappen, de stoep opkomen aan den arm van den Gouverneur-Generaal, de geheele voorgalerij doorloopen en plaats nemen naast mevrow Joly. Bleek, bevend, met een koorts

[230:]

gloed in de oogen, blikte hij haar na. Wat was zij schoon!
Zij wist het, zij gevoelde het, dit kon men haar aanzien, zij verstond het gegons van bewondering dat haar als het ruischen van den wind omzweefde. Toch was zij niet behaagziek of c o q u e t t e. Er lag zelfs een zekere eenvoud in de wijze waarop zij hare bevalligheid ten toon spreidde en waarop zij de hulde aannam die men haar brengen kwam als iets waarop zij recht had.
"Werner?" vroeg elke slag van haar hart, maar Werner die haar had nageoogd tot een zwerm heeren zich tusschen haar en hem geplaatst en haar aan zijn oog onttrokken had, was naar zijn pilaar teruggekeerd, en stond daar bij de stoep als wachtte hij iemand die nog komen moest.
Het eene rijtuig voor; het andere na daagde op met zijn vroolijk getooide vracht en verloor zich weder in de dichte duisternis van den nacht, zonder dat Werner een enkel oogenblik zijn post verliet.
Mevrouw di Frama werd door een der ceremoniemeesters binnengeleid, Lina volgde aan den arm van een jong officier en Melatie stond beneden aan de stoep te lachen om drie heeren die haar hun arm aanboden en geen van drieën afstand van haar wilden doen.
Werner zag hare verlegenheid, doch, in plaats van haar te hulp te snellen, zooals hij in elk ander oogenblik gedaan zou hebben trad hij eenige schreden terug om zich achter den pilaar te verbergen. Juist door deze beweging trok hij hare aandacht tot zich: het plotseling verdwijnen van een lange schaduw deed haar opzien; zij herkende

[231:]

Werner in de persoon ,die half achter den pilaar verscholen stond, en, zonder zich, eenoogenblik te bedenken, deed zij een kleinen sprong terzijde, ontsnapte aan hare drie bewonderaars, trippelde de stoep op, greep Werner bij zijn arm en riep lachend: "Neen, neen, mijnheer Werner, zóó gemakkelijk zult gij Melatie niet ontkomen. Toe", vervolgde zij op een geheel anderen toon, "breng mij bij jufje, als je blieft, mama zal niet weten waar ik blijf!"
Werner glimlachte afgetrokken en voldeed, aan haar verzoek.
"Even naar Louise. . . naar mevrouw Stevens, hè?
"Neen . . ."
"Wilt gij niet?" vroeg zij verwonderd?
"Wat? . . Mevrouw Stevens aanspreken? O stellig wil ik. . . ik dacht aan iets anders. . ."
"Aan wat dacht gij dan?"
"Aan uwe drie heeren misschien," antwoordde Werner, zich herstellende.
"En ik was ze reeds vergeten!"
Louise reikte Melatie de hand en deed haar een tiental vragen die elkander zoo schielijk opvolgden dat het goede kind er geen enkele van beantwoorden kon.
Weder hield er een rijtuig stil voor de hooge breede stoep.
Het waren de jonge dames Joly die binnen traden. Werner ging met Melatie eenige schreden ter zijde om haar voorbij te laten, en beantwoordde een somberen blik van juffrouw Lotje met een diepe onderdanige buiging.

[232:]

"Jij altijd met mevrouw Stevens, ja?" voegde zij hem in het voorbijgaan toe, "Ik wil jou spreken, straks."
Een oogenblik later bevond Melatie zich bij Lina en zat Werner naast Lotje, met wie hij in een zeer weinig geanimeerd gesprek gewikkeld bleef, totdat de dans begon.
Louise danste niet mede, zij had even rond gewandeld aan den arm van den Gouverneur-Generaal en was gaan zitten, terwijl haar cavalier zich naar de speeltafel begeven had.
"Mijn Lotje is geëngageerd!" schreeuwde mevrouw Joly haar in het oor.
"Ja?" antwoordde Louise die niets gehoord had dan het gebons van de groote trom, maar toch aan mevrouw Joly's gezicht gezien had, dat zij antwoorden moest.
"Met Werner," hernam mevrouw Joly.
"Ja?"
"Een goede partij!" met een hoofdknikje.
Louise met een lachje, haar na doende: "Zeker."
Mevrouw Joly's lange oogen gingen al wijder en wijder open.
Louise blikte de dansende paren na, benijdde Lotje, die op Werner's arm geleund haar als een pop op wielen voorbij kwam draaien en lachte bij zich zelve om den zonderlingen inval van mevrouw Joly, die discoureeren wilde op een oogenblik dat hooren en zien verging door het geraas der muziek en het gewoel der bonte menigte die als een stormwind voorbij golfde.
Toen de dans geëindigd was, stond mevrouw Joly even

[233:]

op om hare dochter te wenken, die, aan Werners arm, terstond naar haar moeder toekwam.
"Mevrouw Stevens weet het, ik heb haar al uw geheimen verteld."
Werner werd zóo bleek, dat Louise Lotje's hand plotseling los liet, en hem met zulk een onbeschrijfelijken angst aanstaarde, dat mevrouw Joly in het midden van haar volzin steken bleef.
Werner herstelde zich het eerst. "Mejuffrouw Lotje, mijne aanstaande. . ." sprak hij half fluisterend.
Louise ruimer adem halende:
"Ah! is dat het geheim! Ik feliciteer u, juffrouw Lotje. . . en ik hoop dat gij gelukkig. . . te z a m e n zult wezen.."
"Dank u, mevrouw," antwoordde Lotje en, Werner éen dier donkere blikken toewerpende die hem eene toekomst vol onaangenaamheden beloofden, trok zij hem mede naar het andere- einde der zaal, waar zij te midden harer zusters plaats nam en verder deed alsof er geen Werner in de wereld was.
Den tweeden dans deed Louise mede. Pratend, lachend, met een frisch rood op hare wangen en een flikkering van geluk in de opgewonden oogen.
Wat ging er om in de ziel der jonge vrouw, toen zij daar zoo onbezonnen vroolijk in de rondte zweefde?
Wij weten het niet. Zij wist het zelve niet.
Toen de avond half teneinde was gespoed, werden de

[234:]

speeltafeltjes weggeruimd en maakte, men zich gereed tot soupeeren.
Louise stond tegen een der geopende vensters geleund, die in de binnengalerij uitkwamen en speelde achteloos met haar waaier, terwijl hare oogen over de menigte dwaalden en hare gedachten rondzwierven van het eene voorwerp naar het andere zonder eenig rustpunt te kunnen vinden.
"Louise - Mevrouw Stevens!" fluisterde eene zachte welbekende stem. "Ik mo e t u spreken, a l l e e n. . . een oogenblik slechts. . . mag ik morgen komen? . . . zult gij mij ontvangen?. ."
"Later. - Wanneer mijnheer en mevrouw Werner hunne opwachting bij den resident willen maken, zal mevrouw Stevens gereed zijn hare gasten te ontvangen."
"Louise!"
"Gij kent geene Louise meer."
De Gouverneur-Generaal kwam, zijne,dame halen om haar aan tafel te brengen, en Louise ging met hem mede, kalm en lachend ,alsof Werner niets voor haar was.
Na het souper duurde het bal nog eenigen tijd voort.
Maar er was iets doodsch in de vreugde gekomen, daar Louise ongesteld geworden was ,en het feest verlaten had, gevolgd door den Gouverneur-Generaal en door den resident, die beide gelukkig waren dat zij eindelijk tot rust konden komen, na al de plichtmarige eervolle genoegens van den dag.

[235:]

De familie Oristorio was een der eersten geweest die het goede voorbeeld gevolgd hadden. En Lotje Joly die niet meer dansen. wilde, zat in een hoek te pruilen, met Werner aan hare zijde, die, geheel in gedachten verzonken, nauwelijks wist dat hij naast Lotje zat.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina