Mina Kruseman: Een huwelijk in Indiè 's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1873
[373:]
Z E S E N V E E R T I G S T E H O O F D S T U K LINA'S TUSSCHENKOMST
George kwam den volgenden morgen, trotsch en geleerd als altijd, zonder in het minst te gissen welke de reden kon zijn van Lina's vreemde uitnoodiging. "Emma mogelijk!" had hij binnentredende gedacht en het hoofd achterover werpende had hij zijn vermetele gedachte beantwoord met een vast besloten: "neen, geen Emma's voor mij. Zulke dwaasheden zijn goed voor August. . . Een kundig man moet vrij blijven, anders breekt hij zijn carrière." Toch hield hij van Emma zooveel als zijn zelfzuchtige ziel van iemand houden kon; te weinig om een enkelen gloriedroom aan zijn liefde op te offeren, genoeg om August elken blik van sympathie te benijden waarmede het meisje onwillekeurig nu eens een goed woord dan weer een kleinen dienst van zijn vriend beloonde. "Mijnheer George," begon Lina zoodra zij zich met den jongeling alleen bevond, "vermoedt gij waarom ik u dit onderhoud gevraagd heb?" "Volstrekt niet mevrouw." "Het geldt uw moeder." "Mijne moeder! - Ik heb geen moeder! - Ik zou zelfs bijna zeggen: ik heb nooit eene moeder gehad!" "Dan zoudt gij onwaarheid spreken, want ofschoon
[374:]
gij u mogelijk. de zelfopofferende gehechtheid, der liefdevolle vrouw dIe uwe moeder is, met meer herInnert, zoo heeft die toen bestaan, en. . . zoo bestaat die nog." "Nog!" riep George opspringende, "leeft mijn moeder nog? O, zeg mij, mevrouw, waar ik die gehate vrouw kan vinden, opdat ik haar zelf zeggen kan hoe diep ik haar veracht!" "Is dat a l wat gij haar zeggen zoudt?" "Dat is al." "Geen woord van medelijden, geen woord van sympathie of troost zoudt gij in uw hart kunnen vinden voor de ongelukkige vrouw, die zoo oneindig lief heeft gehad en zoo vreeselijk heeft geleden?" "Niets dan haat - eeuwige haat." "Gij zijt uwer moeder onwaardig, George. Mogelijk zal er eenmaal een dag komen dat de ondervinding u zal geleerd hebben hoe onvolmaakt verstand is in vergeIijking van gemoed, kom dien dag terug, dan zal ik u de vrouw leeren kennen, die uw moeder is. Nu zijt gij voor dat geluk nog niet rijp. Maar draal niet te lang, want uwe wreedheid doodt haar." "Zij weet dus dat ik haar veracht?" "Zij weet alles. . . Luister, George, uw verachting is onrechtvaardig; indien uw verstand u dit niet leert, laat uw hart het u zeggen . ." En na hem het geheele leven zijner moeder medegedeeld te hebben, besloot Lina met hem aan te raden om met August over het voorgevallene te spreken. ..- "Hij is uw vriend en hij kent uw moeder, indien
[375:]
iemand in uw belang zal handelen is hij het, vraag hem om raad." George lachte om dat vrouwenoordeel, greep zijn hoed en vertrok, trotsch op zijn v a s t k a r a k ter dat hem onwankelbaar had doen volharden op den eenmaal ingeslagen weg en hem had doen volhouden tegen alle verleiding van verwondering en nieuwsgierigheid in.
inhoud | vorige pagina | volgende pagina