doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Mina Kruseman: Een huwelijk in Indiè
's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1873


V I J F E N V E E R T I G S T E H O O F D S T U K
ACADEMIE-VRIENDEN

Niets was grappiger dan de zonderlinge vriendschap, die er tusschen van Langendijk en George bestond.
August eenige jaren ouder dan George, behandelde zijn jongen vriend met een soort van beschermende bewondering die deze onverdragelijk vond, daar hij er van overtuigd was; dat hij meer verstand in zijn pink had dan die domme liplap in zijn geheele hoofd. Maar was hij ziek of verdrietig, gevoelde hij zich ongelukkig over het een of ander waaraan niets te veranderen viel, had hij geld noodig of hulp, dan was het altijd weer de domme l i p l a p die voor hem

[370:]

deed hetgeen geen ander voor hem gedaan zou hebben.
"Het helpt je niet," had hij hem eens gezegd, toen George, teleurgesteld in zijne studies, alles verzon om hem onaangenaam te wezen. "Het helpt je niet, of je me al mishandelen wilt of beleedigen. Ik heb beloofd dat ik je helpen zou overal en altijd, en dat zal ik doen, of je me lief hebt of haat. . ."
"Wat is dat?" had George driftig opspringende
gevraagd.
"Niets," had de ander geantwoord, zóo dom en goedig dat George er hem wel een klap voor had willen geven.
August wist het geheim van George's geboorte en hij was het geweest die het hem had medegedeeld.
Wat hadden zij dikwijls over dat onderwerp gekibbeld! Wat had George in zijne wijsheid niet gegeven om Stevens van Langendijk te heeten! En hoe gaarne had de domme August hem den grooten naam afgestaan waaraan hij geen waarde hechtte!
"Is het niet het zelfde of je Piet of Dirk heet?" had hij hem in zijn onnoozelen eenvoud gevraagd.
"Wat doet de naam ter zake? Een jongen als jij, wel, die maakt zich een naam! Ik wou dat ik George heette en dat ik zóo knap was als jij, dan had ik den naam van mijn vader niet noodig om mij staande te houden in de publieke opinie."
"Je bent ondankbaar, en je weet niet wat je zegt! Indien je zóoveel geleden had als ik. . ."

[371:]

"Ik!" riep August met een gullen lach, "ik geloof dat ik evenveel geleden heb onder den trots van mijn vader als jij onder je eigen trots! Ambtenaar eerste klasse voor Indië moest ik worden; omdat mijn vader een resident in mij zag, een raad van Indië, een Gouverneur-Generaal, weet ik al wat! Och, arm!. . Ik!. . Ziet gij, zulk een toekomst droomt gij u voor u zelven, en droomde hij zich voor mij! Het eenige onderscheid is, dat uw droom op wetenschap en studie gegrond is en eenmaal verwezenlijkt kan worden, terwijl de zijne slechts een illusie was, die in de domheid van zijn zoon verloren is gegaan."
George kon het niet helpen, met al zijn superioriteit en al zijn trots, al zijn afgunst en ongeduld, dat hij toch voor August een sympathie gevoelde die hij zich niet verklaren kon, en die hij zich in 't publiek zelfs soms schaamde, ofschoon dan de naam, Van Langendijk tot apologie kon strekken.
Eenmaal had August een vreeselijke vraag gedaan:
"Herinnert gij u in het geheel uw moeder niet meer?"
George was opgevlogen alsof hij hem vermoorden wilde.
"Neen, God dank niet!" had hij toen woedend geantwoord. "Dat mensch is dood - en het is haar geluk!"
"Toch zou het uw geluk geweest zijn, indien zij geleefd had," ging August voort, tegen alle drift en ongeduld van zijn vriend in. "Ik heb haar gekend. Wat was zij zacht, en goed, en lief - edelmoedig en zelfopofferend!. ."

[372:]

"En mooi vooral, nietwvaar?" viel George hem sarkastisch in de rede. "Luister, August: indien gij eenige waarde aan mijn vriendschap hecht, spreek mij dan nooit meer van mijn moeder!!- Ze is dood, gelukkig! - Leefde zij nog, dan ging ik haar opzoeken, eens slechts, éens, om haar zelf te zeggen dat ik haar haat, veracht, vervloek voor eeuwig!"
"Schaam u, George!"
"Geen woord meer over dit onderwerp," gebood George bevend van toorn, en zijn pet grijpende vlood hij de straat op zonder zelf te weten waarheen.
Na dien tijd had August hem nooit meer over zijne moeder gesproken, maar nu hij op een meer intiemen voet bij de familie Wagner aan huis begon te komen, had hij Lina in den arm genomen en haar verzocht een laatste poging te wagen, om George met zijn moeder te verzoenen.
Lina had de moeielijke taak aanvaard, en dien zekeren Woensdagavond in het bosch had zij George verzocht den volgenden morgen bij haar te komen, daar zij hem iets mee te deel en had, dat van het grootste belang voor hem was.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina