doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Raden Adjeng Kartini: Door duisternis tot licht. Gedachten over en voor het Javaansche volk,
Den Haag 1912 (derde dr, eerste d. 1911)


[138:]

18 October 1901. (VIII.)

't Kan in 't leven soms toegaan of alles er op is toegelegd onze levenskracht te breken. Alles komt te zamen, onweer en stormen breken met donderend geweld over ons los, 't woeden der orkanen schijnt te zeggen: "neer, gij nietig mensch neer in 't stof!" Alleen sterken van hart en geest vermogen zich staande te houden in zulk een storm, weerstand te bieden aan de wreedheid en hardheid van wereldmachten.
't Komt mij voor dat juist zij, wier hart en geest sterk zijn, 't meest bezocht worden door datgene, dat men Noodlot heet! Foei wat ben ik somber, dat komt zeker doordat ik in den laatsten tijd zooveel ellendigs heb gezien en doorleefd. O! nietig wurmpje, dat ik ben, dat al siddert en beeft, als 't de roe nauwelijks op zich voelt neerkomen; hoe wil ik toch troosten en opbeuren ?
U mag mijn land niet verlaten vóór we u nog eens hebben weergezien, en vóór. . . vóór u uw drietal gelukkig weet...... wij werkelijk een overwinning hebben behaald over datgene, dat ons laag bij den grond wil houden, en van ons stomme, ziel-looze voorwerpen wil maken, Maar dat zullen ze niet kunnen. Zij kunnen uwe meisjes breken, maar buigen niet. Met uw beider steun zullen, moeten wij er komen!
Daar zijn drie jonge harten, die u warm tegenkloppen, harten die u aan het uwe heeft gehecht, die harten vertrouwen zich aan u toe! U zult ze nooit verlaten, nooit nietwaar? al wordt de afstand, die ons inderdaad van elkaar scheidt ook nog zoo groot, dat de snelste stoomer nog weken er voor noodig heeft om hem te overbruggen. Aan dien tijd, die eenmaal komen zal, denken wij 't liefst niet. Wij kunnen dat idee niet uitstaan, dat u ook eens onbereikbaar ver van ons zal zijn. Roekmini en Kleintje hebben besloten om géén nieuwe banden meer aan te knoopen; na u willen zij niemand meer liefhebben. Mijn dwaze meiskens, wat weet men toch vooruit te zeggen, over onze harten te beschikken? Liefde en sympathie komen ongeroepen, leggen 't arme harte vast, zonder te vragen of 't gewenscht is of niet.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina