Aleid (ps. Beata van Helsdingen-Schoevers): 'Krasjes en Praatjes'. In: Bataviaasch Nieuwsblad, 4 april 1914
Wat de Aviatrices vertellen Een aantal Fransche vliegsters heeft haar lucht-emotiesen ook wel grond- en slootemoties! medegedeeld. De vijf geïnterviewde dames vertellen gulden woorden over de sensatie, die het verblijf in de lucht geeft. Het moet bij kalm weer zijn, alsof men per auto over linnen banen glijdt, bij wind gevoelt men zich in een aeroplane, alsof men op een rank vlug zeiljacnt door de zee schiet.
Zoo is het, als alles goed gaat. Maar er zijn tijden, dat het heelemaal niet zoo aardig is, schoon - en dit schijnt voor elk luchtmensch de dronken-makende zaligheid, schoon steeds vol emotie, en het uiterste vergend van 's menschen koelbloedigheid en handigheid. Een der aviatrices, madame Pallier, vertelt zelf, nóóit een oogenblik van angst of verwarring gekend te hebben, waar en hoe dan ook. Haar tegenwoordigheid van geest redde haar reeds verscheidene malen. Zij verhaalt van een opstijging in ruw weer, terwijl meedoogenlooze rukwinden het toestel woest schudden, toen het nog op aarde was. "Bij het afscheid", zegt zij, "voelde ik aan de handdrukken der vrienden, die vergeefs getracht hadden mij van de opstijging te doen afzien, dat zij een "vaarwel" meenden, waar ze zeiden: "tot wederziens!" Hoe ze vervolgens anderhalf uur in de hooge luchtlagen worstelde, vertelt de koelbloedige vrouw, waarbij zij zelfs geen seconde aan den dood dacht. Hoe zij tenslotte daalde op een nauw veldje bij een klein dorp, waar het toestel geen voldoende plaats had zijn vaart uit te loopen, zoodat zij regelrecht op een hooge dikke muur aanschoot. Aan haar onverstoorbare kalmte schrijft zij het toe, dat het haar gelukte het toestel nog op drie meter voor de schutting tot stilstand te brengen. Een andere jonge vrouw doet verslag van het ongeluk, dat haar in December van het vorig jaar trof, en dat haar voor vele maanden "hors concours" heeft gesteld. Zij had een prachtige vlucht gedaan, boven en door een laag van dichte nevelwolken Toen zij de kans schoon zag, daalde de vliegster tot op honderd meter, en kon toen een prachtig effen weiland ergens verkennen, dat uiterst geschikt leek voor de landing. Zij zette de motor af en daalde in magnifieke glijvlucht op het uitgezochte grasvlak. Helaas bij het uitloopen raakten de wielen van het toestel in den drassigen grond vast, het ding sloeg om, en de aviatrice er onder, voorover met het gezicht in de modder gedrukt. Onbeweeglijk, het verpletteren niet meer verre, lag daar de jonge vrouw, heel alleen zonder eenige hulp. Na een bovenmenschelijke poging gelukte het, haar linkerhand vrij te krijgen, om daarmede de modder, die haar verstikte bij mond en neus weg te krabben om tenminste adem te kunnen halen. Overigens lag zij bijna verbrijzeld onder het zware toestel, en vreesde ieder oogenblik door de brandende benzine levend verbrand te zullen worden. Zij voelde het bloed stroomen langs haar gelaat. Zij dacht, dat haar oogen reddeloos verloren waren... Volle vijf-en-twintig minuten bracht zij in dien ontzettenden toestand door. Toen hoorde ze een stem, die zei: "de arme kerel is dood!" Uit het gat, dat zij zich in de modder had gekrabd, riep zij, zoo luid zij kon: "neen, dood nog niet, maar haast u, en in 's hemelsnaam, rook niet!" want zij begreep onmiddellijk het gevaar voor de benzine! De helper deed een vergeefsche poging om het toestel op te beuren maar het smakte weer neder, thans de bestuurster bijna volkomen verpletterend. Toch had zij nog de kracht den man te raden liever hulp te halen, daar hij alleen haar niet zou kunnen bevrijden. Na een tijd had men haar met vereende krachten verlost. "Mijn eerste gedachte was er een van vreugde en van dankbaarheid: mijn oogen waren niet beschadigd..."
Deze merkwaardige jonge dame, madelle Marvingt, heeft bewezen over een buitengewone geestkracht te beschikken!
Madame Raymonde de Laroche, de winster van den Coupe Fémina uit 1913 geeft een relaas van enkele harer ervaringen. De komiekste hiervan is haar bezorgd door een sapeur, die bij een landing haar eens, pink op de naad van de broek, stond op te wachten en deelnemend-eerbiedig informeerde: "Een panne, luitenant?"
In 1910 vloog madame de Laroche voor den Tsaar aller Russen in Petersburg. Zij vertelt, hoe voortreffelijk alles ging en hoe hoog zij steeg, zonder het te merken. Zoo hoog, dat zij, toen ze na vele prachtige zwenkingen en vluchten dalen wilde, het vliegterrein beneden zich zag als een klein groen kommetje, waarin ze nooit, neen maar, nooit! behoorlijk neer zou kunnen komen, dacht ze.
En ze bleef boven in de lucht wanhopig kringen, de schaamte en vernedering voorvoelend, als zij, de eerste vrouw, die voor den Russischen keizer vloog, in een panne neerkomen zou, en tegelijk in het jachterige besef, dat Z. M. in haar hangar op haar terugkomst wachtte om haar te complimenteeren. Toen het besluit coup de désespoir! te landen, hoe en waar dan ook. Zij sloot de gastoevoer af en daalde, daalde... eindeloos naar het leek. Eerst toen begreep zij, hoe hoog zij was geweest, op hetzelfde moment, dat het toestel begon te vallen, kon ze opnieuw gas geven en na enkele spiraalvormigc kringen keurig neerkomen. De Tsaar was enthusiast. Hij verweet haar vriendelijk hem in duizend angsten te hebben gebracht, toen zij boven haar stoutmoedige toeren volbracht. Madame de Laroche werd voor haar prestaties gedecoreerd. Over het algemeen verhalen de aviatrices weinig over bepaalde angst of schrik. Werkt deze sport stalend op zenuwen en energie, of voelen zich alleen vrouwen met stalen zenuwen tot het vak geroepen? Een artistiek overkleed
Wanneer men een japon in prinsesse-vorm bezit, die bijvoorbeeld niet nieuw meer is of waarvan de garneering onmodern is geworden, of die in haar tegenwoordige vorm begint te vervelen, dan is dit doorzichtige overkleed, dat ik u beschrijven ga, een magnifieke uitredding. Het behoort in alle gevalle[n] over een robe princesse te worden gedragen, hetzij dan oud of nieuw. Met robe princesse wordt bedoeld een aansluitend kleed, met of zonder corset, voor draagsters van verbeterde vrouwenkleeding is het kleed ook bizonder geschikt. Uitgesneden hals en halve mouwen zijn eigenlijk bijna een vereischte, daar hierdoor het artistiek cachet aan het geheel wordt gegeven. Men neemt nu voor het overkleed doorschrijnende stof: aze de soie bijvoorbeeld. Het idee is nu naden zooveel mogelijk te vermijden, daar de dunne stof dut niet verdragen zou zonder schade aan het effect te doen. Men neemt van het gaas viermaal de schouderhoogte van de dame, voor wie het kleed is bestemd. Laten we zeggen, dat de hoogte van vloer tot schouder 140 cm. bedraagt. Dan nemen we dus 5 meter zestig cm, en deelen dit stuk in tweeën, zoodat we twee lappen van 280 cm. elk krijgen. Van elk der lappen wordt een der breedtezijden, om te beginnen van een sierzoom voorzien, bijvoorbeeld me tde dubbele flanelsteek in twee verschillende doch harmonieerende tinten zijde. Een gedeelte (hoeveel, moet de smaak en de lust der draagster regelene) van de beide zoomkanten wordt sierlijk samengenaaid, en bij het eindpunt van dien naad wordt het overkleed op de prnsesjapon gezet tusschen de schouderbladen ongeveer ('t hangt ook van de halsgarneering der onderjapon af) en wat ruimte op deze plek toegegeven en onder de aanzetting ingeplooid. Links en rechts loopen nu de gezoomde kanten op over de schouders, alweer in harmonie met de halsversiering van het onderkleed) worden daar middenop wederom met plooien vastgehecht, en dalen vòòraf in een hart- of V-vorm, elkander op het midden voor ergens ontmoetend. De rest van de breedte wordt hier ingerimpeld en alles gehecht. Het overkleed is dus nu boven bevestigd. Nu gaat het aan de mouwen. De draagster heeft daartoe de arm te strekke nen men speldt, met de noodige ruimte, aan de binnenzijde van den arm de dunne stof op de ondermouw over een lengte van 10 cm. Meer niet. Dan wordt met toegave voor een sierzoom de stof vandaar te beginnen afgeknipt, en toegeschuind op de wijze, die men verkiest, naar de ondereinden vòòr en achter. (Welke ondereinden los blijven hangen, even boven de onderrand van het prinsessekleed, dus niet gehecht worden.) Nu gaat langs alle randen met de dubele flanelsteek de sierzoon, ook langs de gedeeltetjes, die op de mouw moeten worden gehecht. En het overkleed is klaar... Voor betrekkelijk weinig moeite geeft men een prachtig resultaat. Bij het opheffen der armen vormt het kleed de zoogenaamde "engelenvleugelen", die zo artistiek doen.
Een paar Eierrecepten
"Bloedarmoede... eieren eten..." hoeveel medici deze uitspraak dagelijks doen en hoevele malen...? Men weet ten slotte geen raad mee, als het lot u de rol van den patiënt heeft toebedeeld. Eieren... eieren... men kan ze tenslotte uit verveling niet meer zien. Altijd hetzelfde! zucht ge. Daarom worden hier een paar minder bekende eiergerechtjes beschreven, die u door het eier-eten heen zullen helpen. Fruit een een uitje in een vuurvast schoteltje met boter. Even laten bekoelen. Dan gaat erover heen: 100 gram geraspte Gruijère of ook wel gewone kaas. Drie dooiers van rauwe eieren daarop en over alles heen een deciliter room, of bèchamel, of melk. (Wanneer men met de witten geen raad weet, klopt er die dan maar veilig doorheen). In de oven zetten tot er een bruin korstje op komt (plm. 10 minuten).
Tweede Schoteltje. Vier hardgekookte eieren worden in dobbelsteentjes gesneden. Een klein uitje wordt in 30 gram boter lichtbruin gefruit, 20 gram bloem erbij, maakt er een sausje van met één á 1 1/2 deciliter melk en bouillon, zout, peper en wat citroensap. Vijf minuten roerende doorkoken. Dan gaan de dobbelsteentjes-ei er in, worden voorzichtig omgeroerd, alles in een vuurvast schoteltje of schelpen gedaan. Met paneermeel bestrooid, en even in de oven gebruind.
inhoud | vorige pagina | volgende pagina