doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Aleid (ps. Beata van Helsdingen-Schoevers): 'Krasjes en Praatjes'.
In: Bataviaasch Nieuwsblad, 28 februari 1914


Sarah en het Legioen van Eer
Sarah Bernhardt heeft het légion d'houneur... Eindelijk. De groote Sarah heeft er lang genoeg op gewacht, pauvre femme. Want dat het haar rechtens toe kwam, daaraan twijfelde niemand in de laatste dertig jaar. Of ja, een enkele halsstarrige oude machthebber misschien. Maar toch zal zulk een in zijn hart overtuigd zijn geweest, dat de groote actrice er feitelijk recht op had, al gunde hij haar de onderscheiding niet, die niet zelden voor veel minder verdienste wordt verleend. Want wat was het geval?
Sarah Bernhardt, tot dusverre de erkend grootste tragedienne van Frankrijk, van heel de wereld haast, naast la Duse, heeft indertijd de stoutigheid begaan de meest illustere staatsinstelling, het Théatre Francais zóó maar te verlaten. Terwijl zij er sociétaire was. Een positie welker bereiking velen als hun levensdoel beschouwen, en die Sarah niet begeerlijk vond. Pensez donc !...
Het Théatre Franqais is een staatsinstelling. In Frankrijk is Kunst veel meer regeeringszaak dan bij ons in ons lief, maar stijf landje. In Frankrijk interesseert zich de regeering voor kunst — klinkt het voor Hollandsche ooren niet als een sprookje? — in Frankrijk stelt het staatshoofd belang in elke vorm van kunst — welke ook zijn geloofs- en andere overtuigingen mogen zijn; hij heeft althans begrip ervan, wat het zeggen wil boven alle partijen te staan, en hij weet, dat staatshoofd-zijn verplichtingen met zich brengt. Daarom ook is in Frankrijk kunst regeeringszaak — allemaal heel anders dan bij ons, waar zij, die zich aan haar gewijd hebben een lange lijdensweg van financiëele zorgen en onverschilligheid hun deel weten. Het Théatre Francais dus is staatsinstelling. Dat betëekent subsidies bezoldigingen, pensioenen, in 't kort een verzekerd bestaan voor het theater en zijn sociétaires.
Daartegenover staan natuurlijk verplichtingen. Onder meerdere ook, dat het theater traditioneel zal blijven. Dat wil zeggen, dat het in zijn opvoeringen de tradities getrouw zal zijn. De tradities, die teruggaan tot in de tijden van Molière — want het Théatre Francais was oorspronkelijk: la troupe de Molière. Welnu van dien tijd af gaan de tradities van de ouderen op de jongeren over: dat wordt zóó gespeeld, dit wordt zus en met die stembuiging gezegd.
Zóó en niet anders. Want men heeft nu eenmaal de volmaakte schoonheid van het klassieke spel gevonden en erkend, men moet ze dus bewaren, bewaren als een kostbaar kleinood, dat, hoe vaak ook gezien, nimmer zijn glans en zijn charme verliest.
Nietwaar daar is voor te voelen?
Maar er zijn er ook velen, die vinden dat het op zoo'n wijze duf en saai spelen is— die velen schuilen natuurlijk onder de acteurs en actrices — die vinden, dat men in zijn rol niet zoo gebonden moet wezen, zich meer moet kunnen uitleven. Ook zeer waar. Maar dezulken bchooren niet aan het Théêtre Francais. En mochten zij er worden geroepen, zoo deden zij beter hoofsch te danken voor de eer. Want — eenmaal aan de illustere comédie francaise geïnstalleerd, eischt de waardigheid van de instelling, dat men er heel zijn verdere leven blijven zal, hetgeen bij intrede dan ook plechtig moet worden beloofd.
Waar zou het prettige blijven, als de sociétaires verdwenen, wanneer zij er lust in hadden? En het moet gezegd: zeer weinigen hebben zich aan woordbreuk schuldig gemaakt door den loop der decenniën, (of mag ik zeggen: eeuwen?) En een dier weinigen was Sarah Bernhardt.
Sarah is al haar leven een ondeugend lastig schepseltje geweest. Geniaal, vol vuur, charmant, en daarom niet aan banden te leggen. Haar intree bij het "Francais" was dan ook een fout. Mais que voulez-vous? Zij was jong en het sociétaireschap is zeer eervol. Zoo trad Sarah de geheiligde kunsttempel in. Maar na eenigen tijd bleek reeds haar vurig ras: ze verkoos zich niet te schikken, lachte wat om tradities. Sarah speelde — zooals Sarah spelen kan, en ook alleen zij. Dus: anders dan men het uit de tijden van Molière gewend was.
De regisseur had mooi terechtwijzen, opspelen, dreigen zelfs — het liet de opkomende ster, die zich sterk bewust was van haar kracht, heerlijk koud. Zij deed wat zij verkoos en speelde — zooals alleen onze Sarah dat kan.
Casus belli. Natuurlijk. En toen kwam er nog iets bij.
Nog een ondeugende streek van de kwajongensachtige jonge dame tegen één van de oudere deftige sociétaires — die toch al het land hadden over al het succes van de kleine magere spring-in-'t-veld — toen had de jonge Bernhardt het héélemaal verkorven. De beleedigde dame viel flauw, en Sarah sprenkelde, gedienstig, een halve bom water over haar gezicht, waardoor de maquilage deerlijk verdroop, hetgeen de oudere kunstzuster plotseling weer tot haar positieven bracht.
Maar met Sarah was het uit, onherroepelijk uit. Zij werd voor het ultimatum gesteld: excuus vragen ten aanhoore van al de acteurs en actrices of... Doch Sarah vulde dit zelf in: adieu! En zij ging. Liet doodeenvoudig het heele Theâtre Français met al zijn traditioneele glans in den steek, en baande zich haar roemvollen weg zélve door het leven.
Daarvoor heeft de wereld en vooral Frankrijk haar dankbaar te zijn. Want onder de traditie, in de afgebakende grenzen van het nationale theater was zij nooit geworden, wat zij is: de schitterende tragédienne. Maar men was gekwetst. De natie, de regeering voelde zich gekwetst, dat zij versmaad was. En zij onthield haar stoute groote dochter het mooie eervolle speelgoed, dat het légion d'honneur heet. Al stelden, pour ainsi dire, geslachten van ministers het voor, geslachten van kabinetten weigerden...
En — zonderling — het is de grootste smart van Sarah's leven geworden. De gevierde geniale vrouw, die alles had, alles kon hebben, wat zij wilde, alleen dit eene niet — zij dwong en verlangde juist om dit onnoozele roode lintje. Tranen van onmachtige woede heeft zij gestort om deze wat zij noemde, onrechtvaardige achteruitzetting. Haar vrienden bewogen hemel en aarde om haar het genoegen te gunnen, dit kleine genoegen in vergelijk met het grootsche glanzende genot, dat zij de beschaafde wereld had geschonken — niets baatte.
Tot nu eindelijk, nu zij 23 October van het vorig jaar reeds zeventig jaren is geworden, aan de divine het langbegeerde is te beurt gevallen. Minister Viviani van het nieuwe kabinet heeft haar voorgedragen. En hij heeft haar benoeming er door gekregen.
In de entr'acte van het nieuwe successtuk "Jeanne Doré", waarin de onvermoeibare de titel- en hoofdrol vervult, is men haar 't eereteeken komen brengen... op het doodeenvoudige zwart katoenen japonnetje, dat de oude volksvrouw Jeanne Doré draagt, is het Legioen van Eer gespeld dien avond.
En Sarah — Sarah was vroolijker en levenslustiger dan ooit, de bewonderenswaardige vrouw! Zij praatte met twintig menschen tegelijk, dankte, drukte handen, schminkte zich, vertelde hoe "contente" zij was, veranderde onder de hand met naald en draad nog het een en ander aan haar costuum, repeteerde een scène met een tegenspeler nog even - Sarah was de échte onnavolgbare groote Sarah Bernhardt, wie een ieder bewondert, en wie iedereen, die haar van nabij kent, lief heeft. Want naast haar voix d'or, heeft zij een coeur d'or, en die is onvergankelijk. De actrices schreiden in de coulissen van louter geluk, toen het nieuws van Sarah's decoratie bekend werd. En het publiek was dol van enthousiasme, bracht haar de eene gloedvolle ovatie na de andere.
In Parijs, waar men haar vereert, letterlijk als een hartelijk geliefde vorstin vereert, was de vreugde algemeen.
Sarah Bernhardt heeft voor de zooveelste maal kunnen merken, hoe men haar acht en liefheeft, hoe met hart en ziel het Fransche volk haar aanhangt en adoreert, van de hoogste tot de laagste.
En het zal haar een der schoonste levensdagen zijn geweest.

Het allerlaatste van de voorjaarsmode
Wat denkt gij? Harembroek of pofmouwen? Of kapsels die stillevens en zeeslagen voorstellen? Beken het maar: gij acht de mode tot alles in staat, en ge zucht verschrikt: wat er nu weer komen moet. Gij zijt op alles voorbereid. Maar hierop toch niet: de tournure. Ja de tournure van onze grootmama's of uiterlijk: mama's. Die doet weer alle moeite om in de pas te komen. En de couturiers helpen een handje mee.Maar - of zij erin komt? In de mode en in onze rokken? als de vrouw niet wil, niet. Maar wie weet, hoe listig de tournure in die jarenlange verbanning is geworden! You never can tell... wat ons te wachten staat.
Een aardiger nieuwtje zijn de kleine nauw om het hoofd sluitende hoedjes van Mechelsche tulle. Zij worden in de nuance van het haar gedragen - zoodat zij bijna onzichtbaar zijn. Ook in den vorm van Hollandsche boerinnertjes worden ze veel gebruikt. Een goudgalonnetje, gestreept lint, en een rijtje parels dient tot uitsluitende garneering. Heel simpel en allercharmantst.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina