doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Aleid (ps. Beata van Helsdingen-Schoevers): 'Krasjes en Praatjes'.
In: Bataviaasch Nieuwsblad, 14 maart 1914


En gij komt er met de Veer niet in...
In Amerika niet. Het is voor de dierenbescherming om te juichen, voor de mondaine dametjes om te huilen. En voor de dollarprinsessen is het om.... enfin, à sauter au plafond. Geen enkele veer, maar ook géén enkele passeert de havens der Vereenigde Staten. 't Is uit, radicaal uit, met het dragen van elegante aigrettes, hooge fiere pluimen, heele paradijzen, enzoovoort. Voor geen geld kan men ze erin krijgen — en dat is erg voor een Amerikaan, die weet, wat de almacht van den dollar beduidt. En het treft uitsluitend de bovenste tienduizend — het onderste millioen loopt niet met aigrettes op den hoed, uitteraard niet! — en dat wordt het allerergste gevonden. Maar stel u dan ook zelf eens voor, dat ge milliardair waart, en niet eens bij machte zoudt zijn een pluim te dragen, wanneer ge dat verkoost!
Er is woedend geprotesteerd, er is geld geboden, er is gedreigd en gesmeekt — niets heeft geholpen. En alle dames, die van het oude Europa naar Amerika trekken, dienen haar geleende pluimage thuis te laten, anders wordt de Unie gelukkige bezitster van al het aangebeden moois. En een veer — vooral zulk een - steekt men nu eenmaal liefst op den eigen hoed...
De nieuwe Amerikaansche gezant in 's Gravenhage, dr. Henry Van Dyke, heeft aldus de wettelijke verbodsbepalingen meenen te moeten toelichten. En uit die regelen blijkt, welk een verkeerd idee men nog van zulk een keur heeft!
"Strikt gesproken", verzekert dr. Van Dyke, "staat de maatregel niet in verband met het tarief, noch is het een poging om de mode-geheimenissen der dames te controleeren. Het is alleen een maatregel om de wilde vogels met hun mooi gevederte en schoonen zang voor uitroeiing te beveiligen. Het departement van Staat te Washington heeft een beleefde maar flinke nota gezonden aan al zijn diplomatieke vertegenwoordigers, meldende, dat dit verbod absoluut is, en dat het zal worden toegepast op families van terugkeerende diplomaten zoowel als op andere dames". Dat is heel duidelijk. Men behoeft zich bij een eventueele reis naar New York geen illusies meer te maken over een elegante pluim aigrettes op een zwart fluweelen toquette-met-kinbandje, zelfs al is men ambassadrice in eigen schitterende persoon.
De heer Van Dyke eindigt geestig: "Door deze wijze van uitvoering kunnen de leden van het schoone geslacht tenminste niet jaloersch op elkander worden.
Alle hoeden zullen — om het zoo maar eens uit te drukken — op denzelfden leest worden geschoeid".
Als dàt waar was, mr. Van Dijke, dan boekten over honderd jaar de geschiedschrijvers: "1914. Bloedig vrouwenoproer in de Vereenigde Staten".
Verbeeldt u eens, alle vrouwen met denzelfden hoed!
Maar de gezant is zelf gehuwd, hij zal het dus ietwat anders hebben bedoeld.

De Zak in de Dameskleeding
De zak en de sluiting — ziedaar de zwakke punten van de vrouwenkleeding. Wie heeft niet vaak het gemis van een zak ergerlijk gevoeld ? Wie niet haar vermaledijde afhankelijkheid met die onlogische rugsluiting?
Er is lang en breed over gesproken en gedacht en menig vulpen heeft haar inhoud over dit onderwerp laten leegloopen. De vereeniging voor verbetering van vrouwenkleeding — kortweg de 5 V's genoemd — heeft er zich jarenlang mee beziggehouden en verschillende oplossingen bedacht. ledere vrouw voor zich heeft getracht het probleem op te lossen. In de tram ziet men de juffrouwen-van-buiten bijvoorbeeld allergekste handgrepen maken voordat de conducteur zijn dubbeltje voor het "pasje" heeft. Eerst gaat de costuumrok een eerbiedwaardig eind naar omhoog, dan een gegrabbel, en uit een zak ergens op of in de onderrok komt het beursje, en daaruit het dubbeltje.
Er zijn dames, die haar geld in een keurig zakje aan een riem onder de knie dragen, er zijn er die slangmenschachtig lenig zijn geworden door de pogingen om tijdig haar zakdoek uit de achterzak te krijgen, bij verkoudheden. Er zijn... O nog heel veel tant soit peu resoluties gevonden voor het vraagstuk. Maar iets goeds heeft het eigenlijk nog niet opgeleverd. Men is tenslotte maar overgegaan tot het algemeen en veelvuldig gebruik van handtaschjes. Totdat nu eindelijk madame Mode zich over ons ontfermt en ons zakken brengt in onze kleederen.
In de vesten, die nu zoo veel gedragen worden, is het kleine coquette horlogezakje. Het zwart-zijden stukje lint, dat de ketting vervangt, hangt over het randje naar buiten om juist nog zijn aardige gespversiering te laten kijken.
Op de linkerheup, ietwat naar achter, zien we zakken met een breed overslag — meteen een versiering voor de rok.
In de basque van een blouse — die nu ook al veel als de overslag van de rok gemaakt wordt, zijn links en rechts voor, twee schuine zakjes aangebracht. Flink wijd van ingang, zoodat men nu eindelijk als dame eens in de haast klassieke houding kan staan van "handen in de zakken". Ook een klein zakje links naast de voornaad in de costuumrok biedt al voordeel. Het horloge, aan de lange halsketting gaat erin en doet de keten heel artistiek vallen.
Maar het allerleukst en het doelmatigst zij nde lekkere wijde zakken voor in de plooien van de ruime hedendaagsche rokken. In de draperie, die men thans algemeen vóor ziet aangebracht, is een massa ruimte. Even onder de ceintuur zijn aan beide zijden de zak-ingangen. Ik wilde, dat ge het aanbiddelijke "je m'en fiche"-airtje zaagt, waarmee de kleine coquetjes, muts-op-het rechteroor, haar beide handen in de zakken verbergen!
En behalve die handen kan er nog heel veel in de plooiruimte, ik verzeker 't u. Letterlijk van alles. Minstens net zooveel als wat een heer in zijn broekzakken draagt — het gouden sigarettenkokertje incluis, dat wij dames, al houden we zelf niet van rooken, toch altijd bij ons hebben, al is het maar voo rde vriendinnen in de tea-room.

Pinda-kaas
Gesproken van pinda-kaas... het recept kan in Indië zijn nut hebben. De grondstof hebt gij er voor 't grijpen. De aardnoten, de dusgenaamde "apenootjes", er zijn er bij massa's en heel goedkoop.
Men gaat zoo te werk. Men pelt de gebrande nootjes, ontdoet ze ook van de fijne vliesjes. Dan gaan ze door de amandelmolen, viermaal, wèlgeteld. Telkens het gemalene opnieuw in de trechter. (Ge kunt het ook door een koffiemolen doen, maar dat is een last om die weer schoon te krijgen!!) Na de vierde keer is het maalsel olie-achtig. Men mengt het met flink wat zout, voor de hartige smaak en naar verkiezing nog met peper of cayenne. Men kent gepeperde en ongepeperde pindakaas. Mocht de massa nog niet homogeen zijn, dan wordt ze nog even in een vijzel gestampt. Het wordt op de boterham gesmeerd en bizonder geprezen door de liefhebbers.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina