doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

J.M.J. Catenius-van der Meijden: 'Kwée-kwée'
uit: Groot nieuw volledig Indisch kookboek Van Goor Zonen: Den Haag/Brussel, [zonder jr, eerste dr. 1902]


[391:]

Sagon

Anderhalf pond fijngestampte ketan (geen meel), 3 geraspte klappers, 1 eetlepel zout, fijne witte suiker naar smaak.

Men mengt de ketan met de geraspte klappers en het zout goed door elkander, spreidt dit daarna op een tampah uit en laat dit eenige uren in de wind drogen.
Vervolgens braadt men dit droog op, op een zeer zacht vuur, in een wadjan en mengt er de witte suiker, naar smaak, door. Men kan dit alles zéér fijn (tot poeder) stampen en in peperhuisjes doen, zooals de inheemschen ze meestal verkoopen.

[892:]

Sagon goeloeng

Een pond fijngestampt ketanuieel (dit meel wordt dus nog eens fijngestampt), 3/4 glas jong klapper-water of, bij gebreke, dezelfde hoeveelheid koud water met zout, waarin een weinig suiker.
Verder: 2 niet te oude geraspte klappers, 2 1/2 kopje goela djawa stroop, 1 lepel witte suiker en 1 eetlepel ketanmeel.

Men maakt van het ketanmeel met het klapperwater een beslag als voor pannekoeken; is dit te dik, dan voegt men er nog wat klapperwater bij. Nu kookt men de ingrediënten: geraspte klappers, stroop, suiker en de lepel ketanmeel dik op, zoo, dat men er een deeg van kan bereiden, waaruit rolletjes kunnen gemaakt worden zoo lang en zoo dik als de middelvinger. Van eerstgenoemd beslag maakt men in een platte aarden koewali dunne pannekoekjes, waarin men een rolletje doet, de koekjes vervolgens dicht slaat, de punten omvouwt, even door laat bakken en ze daarna uitneemt.
Telkens wordt, als men een nieuwen pannekoek bakt, de koewali goed droog geveegd.


vorige pagina | inhoud | vorige pagina