J.M.J. Catenius-van der Meijden: 'Kwée-kwée' uit: Groot nieuw volledig Indisch kookboek Van Goor Zonen: Den Haag/Brussel, [zonder jr, eerste dr. 1902]
839 Kwée koetji-koetji
Een half pond ketanmeel, 1/4 pond gesmolten javaansche suiker, 2 kopjes dik gekookte santen, l theelepel zout, pisang-bladeren. Het vulsel van de Kwée-koe, zie recept No. 837.
Van het meel maakt men met de gesmolten suiker, het zout en de santen een deeg, dat men goed kneedt en tot kleine balletjes verwerkt. Deze worden van het beschreven vulsel voorzien, vervolgens in pisang-bladeren gedaan, waarvan men dan vierkante pakjes maakt, die een weinig worden platgedrukt. Deze pakjes worden vervolgens gekoekoest.
[840:]
Kwée koetjoor
Een pond tepong-bras, 1/2 liter kokend water, 1/2 pond stroop van javaansche of van witte suiker, olie of Palmona, chineesche kopjes.
De tepong-bras wordt met het water en de stroop door elkander geroerd en tot een deeg gevormd. Nu kan men hiervan balletjes maken, die men in de heete olie bruin bakt, of men kan het beslag in kopjes doen, die men in de heete olie (in een wadjan) plaatst. In ieder kopje steekt men een stokje of lidi in het beslag en giet daarlangs telkens heete olie over den inhoud, tot deze gaar is. Stort vervolgens den inhoud der kopjes in een tanggok over, om de olie te laten afdruipen.
[841:]
Kwée kuon
Een pond tarwebloem,1 flesch melk, 15 eieren met het wit, 1 wijnglas cognac, suiker naar smaak, boter.
De eieren worden geklutst tot ze wit zien; daarna lengt men de melk met het meel voorzichtig aan, zoodat dit niet klontert, roert er langzaam de geklutste eieren door met de cognac, en voegt er, daarna, suiker en zout, naar smaak, bij. Als dit alles goed door elkander is gemengd, neemt men een ijzeren pot, waarin men veel boter heeft laten smelten en doet daar het deeg, in, dat men, zooveel mogelijk, tot een bal heeft gevormd. De boter moet boven het deeg uitkomen. Men bakt het aan beide kanten lichtbruin. Zie het slot van recept No. 836.
vorige pagina | inhoud | vorige pagina