doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

M.C. Frank: Leonore's huwelijk. Nederlandsch-Indisch verhaal
Leiden: D. Noothoven van Goor, 1879


Met ontstelde blikken zag mevrouw Marston van haar schoonzoon naar Leonore, en van deze weer naar haar schoonzoon, toen zij, van een reisje naar Buitenzorg teruggekeerd, en niets wetende van de vete die ontstaan was, hen voor 't eerst aan de middagtafel bijéen zag. Wel is waar was ze reeds een uur geleden in huis gekomen, had Leonore haar al 't nieuws verteld en vooral lang en breed opgegeven van't bal masqué

[63:]

en 't costuum dat zij dragen zou, doch van den rampzaligen onvrede had zij geen woord gerept. Toen 's doctors rijtuig binnenreed, was zij vuurrood geworden, doch Mama had er niet op gelet, daar zij met Lili speelde, en toen grootma met het kind op den arm, den doctor te gemoet ging, was zijn begroeting wel wat kortáf, wat afgemeten, doch hij had het kind gekust en geliefkoosd als altijd, en Mama had zijn ietwat ongewone manier van doen aan afgetrokkenheid, vermoeienis, enz. geweten.
Doch nu, toen ze aan tafel waren, viel 't haar vreemd op, dat zwijgen, die afgewende blikken, dat ontwijken van elke aanraking; - zij wist, ja, dat de hemel van dit huwelijk sinds lang niet meer rooskleurig was, en ze betreurde dit oprecht; zulk een vervreemding echter, als nu uit de houding der echtgenooten op te merken was, kwam haar onbegrijp'lijk voor. Ze nam zich voor, Leonore tot confidences uit te lokken, na 't déjeuner, als ze alleen met haar zou zijn. Wellicht bedroog zij zich ook, en was 't maar eene kleine onweers wolk, die zij, met moederlijken tact tusschenbeide komende, zou kunnen verdrijven, zooals zij reeds meer dan eens had gedaan. 't Was

[64:]

waar, Leonore was soms onredelijk, grillig; doch 't was ook waar, dat Gérard somtijds geheel scheen te vergeten, hoe jong ze nog was, hoe weinig zij nog wist en genoten had van 't leven en de wereld, waarnaar toch elke jonge ziel hunkert, maar al te vaak dat genot en die kennis betreurende. Zoo ver echter bracht Mama 't niet in haar overdenkingen; ze peinsde er alleen op, wat de reden kon zijn van 't misnoegen, dat beide echtgenooten toonden. Och, wat dacht ze ook lang na? 't Lag immers voor de hand… Zeker wilde Gérard weer niet mee naar dat bal masqué; o ja, dat was 't immers Leonore had veel verteld van haar costuum, doch geen woord gezegd omtrent haar man. 't Was dan ook bar; - dat hij bij gewone gelegenheden zijne vrouw niet vergezellen wilde, dit had zijn redenen; hij had veel te doen, studeerde ook veel, en die alledaagsche "pretjes" konden iemand als hij was, niets aanlok'lijks meer bieden.
Nu evenwel was 't iets heel buitengewoons en Gérard had moeten inzien, dat het een jong vrouwtje als Nora te vergeven was, indien zij haar zinnen gesteld had op 't bijwonen van zulk een nooit gezien feest.
Enfin! Mama moest nu maar weer in de

[65:]

springen; met een zoet lijntje, getrouw aan haar geliefkoosd spreekwoord, "men vangt geen vliegen met azijn;" (maar ook temt men geen leeuwen met suikerboonen," had zij er bij moeten denken) zou ze eens zien wat ze vermocht, en, toen 't dessert op tafel kwam, de bedienden afgetrokken waren, en de doctor zijn stoel achteruitschoof om ook heen te gaan en zijn korte middagrust te nemen, begon zij, vriendelijk glimlachend, terwijl ze een chinaasappel schilde:
"En dus is 't groote nieuws van den dag het bal masqué? Wel, wél; ik heb hier te land slechts eens zoo iets bijgewoond; was te Samarang, jaren geleden, en ik moet bekennen, dat het een povere parodie was, op 't geen ik in Europa had gezien. Maar toch hebben we ons toen kostelijk geamuseerd. Nu, jelui zult mooier dingen zien dan ik te Samarang zag; we zijn hier vooruitgegaan sedert: ik durf te zeggen, dat dit bar niet zal behoeven onder te doen - wat pracht en goeden smaak betreft, - voor 't beste van dien aard, dat in Nederland gegeven wordt; - wat zegt gij, Gérard?"
Hij was uit beleefdheid blijven zitten, toen zijne schoonmoeder begon te spreken, - doch, hoewel ze er blijkbaar, op wachtte, had hij

[66:]

geen woord tusschenbeide gebracht en zwijgend geluisterd, als sprak ze niet tegen hem.
Na die directe vraag stond hij echter op, haalde met minachting de schouders op en antwoordde, haar ernstig aanziende:
"Ik heb geen tijd om mij met die dwaasheden op te houden, Mama; en ik denk er mijn tijd noch mijn geld aan te verspillen."
De glimlach bestierf op 't gelaat der moeder, zij zag hare dochter aan, doch die keek zwijgend voor zich; ware niet de verhoogde blos op 't gelaat een bewijs van 't tegendeel, Mama zou gezegd hebben, dat de geheele zaak Leonore even koud liet als den doctor.
"Maar Leonore maar ik dacht toch… enfin, je weet, ik meende gehoord te hebben, dat Leonore zou gaan?"
"Dan hebt u verkeerd gehoord, Mama. Ik ga niet meer naar zulke vertooningen en ook mijne v r o u w zal dit bal niet bezoeken, althans niet gecostumeerd, en bij mijn weten…"
"Maar Leonore Marston zal wel gaan, én g e co s t u m e e r d," viel Leonore hem nu in de rede, met vlammende oogen en sidderende lippen oprijzende. "Ge wilt mij van alle genoegens uitsluiten; ge wilt dat ik zal

[67:]

leven als eene oude vrouw, dat ik altijd thuis zal zitten met u, omdat gij, die alles genoten hebt, nu verzadigd zijt, of dat ik alleen zal blijven, wanneer gij gaat… waar gij niet gaan moogt..."
Als een stroom vurige lava rolden de scherpe, toornige woorden over die fijne rozen lippen: de vermaningen der moeder, die berispend de hand op den arm der driftige jonge vrouw lei, hoorde zij niet eens, en schudde de hand van zich af, die haar poogde mee te voeren naar hare kamer. De honende antwoorden, de spottende lach van den echtgenoot, die ondanks alles kalm bleef, maakten haar nog toorniger. Schouderophalend zag hij haar aan, herhaalde nog eens: "mijne vrouw gaat niet" en liet haar toen, ademloos, hijgend van drift staan.
De bedroevende scènes die op deze volgden, elken keer dat Mama beproefde eene verzoening, althans den vrede tot stand te brengen, willen we hier niet vermelden. Na veel over en weer spreken en - twisten - was 't eenige resultaat, dat de doctor, toegevende aan zijn verstand of aan een nog beter gevoel, er in berustte Leonore te laten gaan, op voorwaarde, dat zij in een "fatsoenlijk baltoilet" zou verschijnen: ze mocht

[68:]

het zoo mooi en zoo duur maken als zij verkoos; doch van eene vermomming, een costuum, daar wilde hij niets van hooren!
Mama vond dit zeer redelijk en wijs, génereus zelfs, doch Leonore verklaarde, dat zij het reeds zoo lang te voren besproken costuum, éene der drie Gratieën voorstellende, zou dragen, of hij er tegen had of niet; en hoe Mama haar ook bezwoer, verstandiger te wezen, toe te geven, de minste te zijn, zoo als haar paste, en zich te troosten met een keurig, rijk en smaakvol baltoilet, - zij was en bleef onverzettelijk.
Intusschen hadden er vele en langdurige conferenties plaats met de dames Vervoorn en van den Horn. Briefjes gingen heen en weer; pakjes, doozen en wat niet al werden op geheimzinnige wijze het huis in en uit gedragen, en eindelijk, eenige dagen voor 't bal, maakte Leonore hare moeder bekend, dat zij besloten had, om aan alle geschillen een einde te maken, door doodeenvoudig in een domino gehuld te gaan.
Mama vond het vreemd, maar toch beter dan 't costuum, dat Leonore eerst wilde aantrekken. Zij was bereid, den doctor dit wijze besluit mee te deelen, want nóg spraken de echtgenooten niet met elkaar; na het heftige

[69:]

tooneel aan 't déjeuner was de tweespalt eer toe- dan áfgenomen. Gelukkig was de doctor in die week reeds driemaal op een vér afgelegen land ontboden, zoodat hij, 's namiddags om vier uur in 't met vier paarden bespannen rijtuig stappende, eerst na middernacht thuis gekomen was. Zoodoende was de in 't oog loopend vijandige verhouding eenigszins minder pijnlijk voor de oudere dame, wanneer zij 't echtpaar bijéen zag aan 't diner, waaraan de doctor nu, uit égard voor zijne schoonmoeder, geregeld deel nam.
Toen mevrouw Marston hem 't besluit zijner vrouw meedeelde, klaarde zijn nu altijd bewolkt voorhoofd op; 't was duidelijk, dat die verandering hem genoegen deed. Hij haalde diep adem, als was hem een pak van 't hart gevallen.
"Zeer goed;" zei hij: "ik wist wel dat uw bijzijn een gunstigen invloed zou hebben op Leonore. Ik heb er al een afkeer van, haar in 't hedendaagsche baltoilet te zien, dat hoe langer zoo minder décent wordt; want hoe minder bedekt, hoe meer "gekleed" de dames tegenwoordig zijn. Oordeel dan wat 't voor mij zou wezen, mijne vrouw als een balletdanseres of een nymf, of in een of an

[70:]

der nòg minder - of meer - "gekleed" costuum te zien verschijnen op een bal, waar iedereen het recht heeft met haar te dansen, te spreken, en waar 't masker nog meer vrijheid geeft, dan op andere bals."
"Ge vindt het dus goed, Gérard? En ge zult ons binnen brengen en halen? Want ge weet, ik heb Leonore moeten beloven, voor dien avond eens mijn rouw ter zijde te stellen, en mee te gaan. Nu, 'k ben dan ook sinds drie jaar in 't zwart..."
"Ik vind het goed, en - ik zal meegaan, natuurlijk, en zelfs, om te bewijzen dat ik niet "zoo'n beer" ben, zal ik u niet alleen binnenbrengen en halen, maar, hoe ik me ook vervelen zal, ik wil den geheel en avond blijven, als ik kán, namelijk."
"Dat vind ik heel lief van u, Gérard; en zeker zal 't Leonore zeer gelukkig maken. Arm kind! Och, beste Gérard! wist ik maar iets te doen, om die ongelukkige oneenigheid tusschen u beide uit den weg te maken! Ik ken mijne Leonore niet meer; zij is geheel veranderd. Wel weet ik, dat zij altijd veel hield van uitgaan, maar dat zij haar geluk, den huiselijken vrede er om verstoren zou, dat kon ik niet denken! Hoe is dat toch zoo gekomen?" sprak de moeder, terwijl

[71:]

heldere tranen haar uit de oogen drongen.
Maar de doctor zweeg en schudde 't hoofd.
Alle wrevel en boosheid waren nu verdwenen van zijn nog altijd schoon, mannelijk gelaat; doch diepe droefheid stond er op te lezen.
"Gérard, wees niet boos op mij, verdenk mij niet van bemoeizucht, als ik er over spreek, als ik u eene vraag doe..."
"Neen, ik weet, gij meent het goed met ons…" "Gérard, zijt ge niet wat streng voor haar? Ze is nog zoo jong?" zegt de moeder bijna smeekend.
"Ik had nòg strenger moeten zijn, Mama," en zijn gelaat neemt weer de oude uitdrukking aan. "Leonore is onder een slechten invloed geraakt; ze heeft kennis gemaakt met een soort lieden, die de beste, onschuldigste ziel zouden bederven. Ik heb gedaan wat ik kon om haar die kennis te doen opgeven; ze komen hier niet aan huis, gelukkig, maar, ik kán niet altijd met haar uitgaan, soms ben ik te vermoeid: en somtijds heb ik te veel te schrijven; 's avonds thuis blijven wil ze niet en ik wil dit ook niet van haar vergen. Nu ontmoet zij die menschen evenwel bij anderen; ze zijn rijk en

[72:]

komen dus bijna overal, die Vervoorns…"
"Vervoorns? hé, ik dacht dat het zeer nette lui waren; ze waren allerliefst, voorkomend en beleefd, toen ik hen met Nora in den tuin ontmoette..."
"U zijt wat onbekend geworden met de "société" hier, Mama, in die drie jaar die u grootendeels te Buitenzorg doorbracht; anders zoudt u weten wie ze zijn."
En de doctor verhaalt al wat hij weet van "die menschen", en ook de scène die hij met Leonore heeft gehad, op dien bewusten avond.
"Het eenige wat ik heb kunnen doen," besluit hij, "is hen hier uit het huis te houden."
Mevrouw Marston hoort deze woorden met ontsteltenis aan. Zij weet, - maar ze durft het niet zeggen, - hoe vaak 's morgens, als de doctor uit is, de dames Vervoorn visites brengen aan Leonore; ze neemt zich vóor, nog een poos te Batavia te blijven, en Leonore bij gelegenheid over die vriendschap te onderhouden en haar te bewegen die af te breken.
Doch, - 't voorhof der helle is met goede voornemens geplaveid, - en haar pogingen stuiten af op Leonore's onverzettelijke stijfhoofdigheid. Leonore wil niets hooren tegen hare vrienden; 's doctors tegenzin noemt zij jaloerschheid, omdat Robert Vervoorn

[73:]

een knappe aardige jonkman is, juist wat Gérard voorheen was, Mama; en daarom is hij afgunstig op hérn, en jaloersch op mij, en dat behoeft hij waarlijk niet te wezen; ik mag gaarne met Robert praten, schertsen… En dansen; hij is zeer galant en aardig, - maar - ik zou nimmer willen ruilen, - hem tegen Gérard, Mama; Robert zal nimmer worden wat mijn man is..."
En met fierheid richt zij 't blonde hoofd op en ziet naar zijn portret dat aan den muur hangt. Neen, waarlijk, indien de doctor dien blik zag, dien ze op zijn gelijkenis vestigt: hij zou voor geen mededinger als Robert vreezen.
"Maar, Noralief, waarom, als ge dit gevoelt en hem toch zoo lief hebt, toont ge hem dat niet? Een woord van u zou voldoende zijn. Kom, gij zijt de jongste..."
"En hij is de oudste en moet dus de verstandigste zijn; laat hem 't eerste woord ter verzoening spreken: en dan, - laat hij mij de genoegens van mijn stand en leeftijd gunnen, en mij niet met zijn beleedigende jaloezie kwellen. Maar hij wil, dat ik als een arm mensch gekleed ga, als een oude bes leef, en hij is zoo jaloersch als een Turk."
Inmenging tusschen echtgenooten wordt, ook met de beste bedoelingen, zelden door

[74:]

goeden uitslag bekroond. Zoo ook hier. Alle vertogen der moeder baatten niet; Leonore scheen nog stijfhoofdiger te worden; 't besluit haars mans, haar te vergezellen naar 't veelbesproken feest, liet haar onverschillig, - ja, scheen haar, eer onaangenaam te zijn; - "ik zou toch gegaan zijn, al bleef hij thuis," verzekerde zij. "Onder de hoede van de oude mevrouw Vervoorn ben ik even veilig als onder de zijne."
"Elle ne sort pas de là," dacht Mama, en deed er verder 't zwijgen toe, al blijde, dat zij ten minste van beide zijden eenige inschikkelijkheid had gevonden, en nog rekenende, hopende, dat 't toeval een gunstigen keer zou geven aan de zaak.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina